Batsheers en Opheers

Batsheer en Opheers

Batsheers of Bertshere zoals het in 1213 geschreven werd, behoorde tot het domein van de graaf van Loon en na 1366 van de prins-bisschop van Luik. In 1639 gaf hij de heerlijkheid Batsheers en Opheers tegen 800 pattacons in pand aan Hendrik van Rivieren, heer van Heers en in 1771 aan baron Francois-Lambert van Stockem. cantor van het St.-Lambertuskapittel te Luik.

Oorspronkelijk behoorde Batsheers tot het rechtsgebied van de schepenbank van Gelinden, maar later kwam er een afzonderlijk hof voor Bats- en Opheers aanvankelijk echter samengesteld uit schepenen van Gelinden. Op bestuurlijk gebied waren het wel twee afzonderlijke gemeenten en dit tot in 1970.

In 1416 verkreeg de abdij van Averbode van Godfried van Wihogne het patronaat- of begevingsrecht van de Sint-Stevensparochie Batsheers, die in 1498 verenigd werd met de parochie Rukkelingen-Loon. De twee parochies werden voortaan door een priester bediend, die meestal in Batsheers resideerde. De kerk werd tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV in de tweede helft van de 17e eeuw geplunderd en een van de twee klokken uit de toren gehaald en meegenomen. De abdij van Averbode, die de groten tienden inde, liet in 1727-1728 de kerk en de pastorie herbouwen. Ook de kerk van opheers bleef niet gespaard, want in l666 schreef schepen J. Moens in het gichtenregister: ”In’t jaar 1636 is het dorp van Opheers van de crawatten (= de Kroaten) met de kereke geheel afgebrant. Doen is de gerichtscompe (= de kist waarin de archieven bewaard werden) met veel briefen ende documenten verbrant.” De huidige kerk van Opheers dateert uit 1860 en is een éénbeukige classicistische kerk in baksteen, evenals trouwens die van Batsheers uit 1727, waar men boven de hoofdingang het wapen kan zien van de toenmalige abt van Averbode.

Van Opheers bestaat er ook een memorieboek, een soort kroniek uit het midden van de 18e eeuw. opgesteld door Gilles Moens. Hij was burgemeester van Opheers in 1759 en landbouwer van beroep. Van 1739 tot 1766 noteerde hij in een registertje de renten, cijnzen en pachtgelden die hij jaarlijks voor zijn hoeve en pachtgronden moest betalen. Verder bevat het boekje, dat 60 bladzijden telt. remedies tegen ziekten en plagen, aantekeningen over miswas en voorspoedige oogsten, gebeurtenissen in de familie en de gemeente en ook enkele abnormale natuurverschijnselen . De volledige tekst, bewerkt door Simon Vandevelde , verscheen m 1958 in het tijdschrift Limburg, blz. 209-214. Tot de parochie Opheers behoorde eertijds ook het gehucht Middelheers met de Sint-Servaaskapel, maar de bewoners waren onderworpen aan de rechtsmacht van de schepenbank van Heers. Later werd Middelheers bij de parochie Heers gevoegd en alle veertien dagen kwam de kapelaan er in de kapel drie missen doen. Het begevingsrecht van de Sint-Lambertuskerk van Opheers was in handen van het Sint-Dionysiuskapittel van Luik dat ook recht had op 2/3 van de tienden, terwijl het overige derde was voor de pastoor van Opheers.

Op het grondgebied van Opheers lagen ook twee Loonse laathoven . nl. het Hinnisdael en het Horionhof.
Te Batsheer was er het Brabantsleen Montferrant met kasteel en laathot.
2014-wapenschild-de-Montferrant
De Montferrants behoorden tot een der voornaamste adellijke families van Haspengouw en verbleven tot op het einde van de 17e eeuw in Batsheers. Als wapen voerden zij in zilver een zwarte leeuw en volgens de Hemricourt stammen zij af van Iwan de Montferrant, die elf dochter  had en slechts een zoon, Adam, die huwde met de  dochter van Arnold van Oreye. De laatste bewoner van het kasteel was Willem-Arnold de Montferrant . die stierf op 9 april 1682 en in de familiegrafkelder in de kerk van Batsheers begraven werd.

Op het rijksarchief te Hasselt vindt men voor Batsheers de registers van de burgerlijke stand tot 1857 en de parochieregisters vanaf 1609. samen met een reeks akten van notaris T. Bressius voor de periode 1573 tot1599. Wat Opheers betreft beginnen de parochieregisters in 1650 en eindigt de burgerlijke stand in 1860. Voor de schepenakten is men aangewezen op het archief van de bank van Gelinden, waarvan de oudste akte dateert uit 1514 en de jongste uit 1796. Sinds 1970 maken Opheers en Batsheers deel uit van de fusiegemeente Heers.

Bron: Limburgse gemeenten en hun achtergrond door Francis Goole en Piet Severijns.
Hbvl 12-13 december 1981


Vanschoonwinkel Georges oktober 2014 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *