De coloradokever

 “ De Coloradokever” (een waar gebeurd Horpmaals verhaal)

In het midden van de oorlogsjaren (1940-1945) heerste er een ware keverplaag in de aardappelen.
De bevolking werd nationaal gewaarschuwd over deze keverplaag en er moest dringend ingegrepen worden. Aanplak brieven werden dan ook verspreid in iedere gemeente, waarna toezicht werd gehouden door de rijkswachters van het district. Zij deden onder bevel hun opdrachten en kwamen op zekere dag terecht in de Horpmaalse velden. Bij nader controle, in het veld ‘ Achter het Treikelsgat ‘ kwamen deze twee rijkswachters tot de vaststelling dat er een klein perceel aardappelen zwaar aangetast was door de Jef NossinColoradokever. Na rondvraag, waarschijnlijk aan de burgemeester of de champetter, werd hun de naam van de eigenaar van het perceel doorgegeven, nl. een zekere Joseph Nossin, woonachtig op Tomberg in Horpmaal. Dus de rijkswachters gingen op zoek naar de woning van Joseph. Kuierend met de fiets in de hand, het was een warme zomerdag, komen ze op de Overhemsestraat richting Gutschoven, en zien een klein manneke met houtenkruiwagen voor hen uit gaan. De rijkswachters gaan een voetje vlugger en komen ter hoogt van deze persoon, ze vragen waar een zekere Joseph Nossin zou wonen. Terstond laat hij zijn kruiwagen los en zegt : dieje stut in eigen persong veur ouch héren. De heren van de wet vragen om mee te gaan met Jefke naar zijn woning en samen vervolgen ze hun weg.

Aangekomen aan de woning zegt Jefke: kom mèr mèt eïn héren.
De rijkswachters gingen mee binnen en nemen plaats aan tafel.
Jefke vroeg : en…wa veur nouws mijne héren ?
Rijkswachter : Mijnheer Nossin, wij zijn tot de vaststelling gekomen dat het perceel landbouwgrond gelegen in het veld tussen Horpmaal en Heks goed aangetast is door de Coloradokever. Nochtans is de bevolking gewaarschuwd om deze keverplaag te bestrijden, en dit hebt u niet gedaan zoals voorgeschreven. Bij nader inzicht zouden wij u moeten verbaliseren.
Jefke : Aha ! mijne heren, zow zit da.
Djieles bewiert da ich ni gespreut hèb.
Tjei…tjei… en hét djie da oak gezien, da ich ni gespeut hèb ?
Rijkswachters : Neen dat hebben wij niet gezien..
Jefke: Ewel luister eens héren ich kan ouch ein zoak vertellen hé. Hét djieles al nen oorlog gezien moa de leïste soldoat gevallen (gesneuveld) is ?
Rijkswachters : (elkaar aankijkend en één geeft antwoord) Neen mijnheer Nossin.
Jefke : Ewel héren, méne leïste kéver is ouch ni gevallen !
 De rijkswachters hebben Jefke een nieuwe aanmaning voorgesteld om het desbetreffende perceel nog eens te behandelen met de nodige sproeistoffen die voorhanden waren.

Stamboom Joseph NossinTer informatie
Joseph Nossin, klein en tenger van gestalte was gehuwd met Josephine Vanalken, struis gebouwd en goed in haar vlees. In het dorp was het koppel vooral gekend onder de bijnaam van Fin van al(les) en Jef van niks.


Michel Mathei

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *