De dorpsmolen

Een dorpsmolen in Horpmaal  

2020-dorpsmolen-Horpmaal
2020-dorpsmolen-Horpmaal1

Bij ‘de Meules op Broek’, een gezegde bij de molenaar op de vroegere Broekstraat, nu de Horpmaalstraat, daar installeerde Guillaume Knapen, na het einde van W.O. I,  een graanmolen. Er moest dagelijks  brood op tafel komen en dat werd zelf in een  oven met mutsaarde, ter plaatse gebakken.
De typerende kenmerken van de graanmolen was de aandrijfkracht van een 1 cilinder dieselmotor, verwaardigd door de firma Moïes uit Waremme. Samen met zijn echtgenote Marie Robeyns waren zij de enige in het dorp en de omgeving die geïnvesteerd hadden om graan te malen voor particulieren. Dagelijks draaide de molenstenen hun rondjes.
De controle van het graanmalen gebeurde handmatig en de samenstelling en de  dikte van het meel  was op vraag en aanbod. Het meel als voeder voor de dieren werd dikker gemalen, ook soms maar geplet zoals haver, maar om brood te bakken moest het fijn tot zelfs extra fijn zijn. De dikte en kwaliteit werd gevoelsmatig met de hand en het oog gecontroleerd. Guillaume voelde met zijn hand in de zak de kwaliteit van grof naar fijn meel. Door zijn gevoeligheid zei hij dat het meel “bolgi” was. “Bolgi”, het Waalse dialectwoord voor boulanger (bakker), betekende dat het meel goed was en uitstekend om brood te bakken.
In het midden van de jaren ’60, door de komst van de industriële molens,  verminderde de vraag van particulieren en  landbouwers en daardoor doofde langzaam een stukje dorpsgeschiedenis uit.
De industriële molens draaiden op volle toeren, zij leverden betere en fijnere producten om broden en taarten te bakken. Ondertussen hadden ook steeds meer landbouwers zich een eigen graanmolen aangeschaft om het graan als dierenvoeder, dus minder fijn, te malen. 


Michel Mathei mei 2020 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *