De Duitse bezetting tijdens WO II

De Duitse bezetting tijdens WO II

Het was op dinsdag 28 mei 1940, dat koning Leopold de strijd staakte, na gedurende 18 dagen weerstand te hebben geboden. Het neutrale land had zijn internationale verplichtingen eervol vervuld.
Wat een opluchting … zelfs in de kleine dorpjes van Heers.
De blitzkrieg was gestreden, de veldslag verloren en duizenden soldaten kwamen in de krijgsgevangenkampen terecht. Wel kwamen vele van onze frontsoldaten uit Mechelen en omgeving gedurende de daaropvolgende dagen en weken, druppelsgewijze , terug thuis.
Gewoonlijk reisden ze met de buurtspoorweg, via Sint-Truiden of Luik, en stapten af aan Callotte te Klein-Gelmen. En wanneer uiteindelijk de fietser die daar lange uren de jongens opwachtte, in helse vaart met het heuglijke nieuws naar het dorp terugreed, liep of fietste een grote menigte haar zonen, vaders of geburen tegemoet. De thuiskomst was telkens een groot feest. Meester Vanmechelen hield dan gewoonlijk een warme toespraak. Zo vertelden men ons ondermeer de terugkeer van één van de zonen Missotten (bij Clauës achter de kerk) en van het meesterke Henri Lenaerts. Jammer genoeg was deze blijde opluchting in Mechelen van korte duur. Fernand Abeels en Joseph Delief, beiden gehuwd, waren op 27 mei respectievelijk in Ursel en in Terdonk gesneuveld. Dat waren twee dorpjes aan de Leie waar de strijd hevig had geluwd.. Op 31 mei bereikte ons nog het overlijden van Jean Vrancken, onderwijzer, en oudste zoon van Bert en Sieke; Hij overleed aan verwondingen in het hospitaal te Brugge. De atmosfeer in het dorp was droevig en ingetogen.

Terwijl de Duitse infanterie verder naar het Franse zuidwesten doorstormde, kwamen de reserve-eenheden van de Wehrmacht de reeds overwonnen contreien bezetten.
 In Mechelen werd op 13 juni 1940 een Duitse reservecompagnie ingekwartierd. Het waren, in het algemeen, reeds bejaarde, opgeroepen soldaten van nabij . de Poolse grens. Rationeel zoals de Duitsers zijn, installeerde zich de troep met orde en methode. Al hun vervoer gebeurde met in Polen “gerequisioneerde”wagens en paarden. Hun wagenpark werd opgesteld in de weide tegenover het café van Tis op de Herestraat ( nu bebouwd door Boeur, Moies, Vanherck en Pirlotte). Er werd een éénrichtingsweg aangelegd , parallel met de hagen in die mate dat rechts en links van de weg genoeg plaats overbleef om hun wagens te stallen. De ingang bevond zich in het midden van de draadafsluiting langs de Herestraat. Daar werd ook een vlaggenmast ingeplant, met het dagelijks op en neerhalen van de hakenkruisvlag. De paarden werden bij de boeren ingekwartierd. Hetzelfde voor de bezetters zelf. Hierbij werd een zekere status nagestreefd. Zo kreeg de Hauptman, de compagniecommandant, de grote woning van de Vanoost toebedeeld. Zijn luitenant nam zijn intrek in een deel van de woning van meester Lenaerts. In gewone omstandigheden was hij “meister”smid. Een klein breed getrapt en kort genekt ventje, met kromme paardenbenen. Zijn naam was onuitsprekelijk en daarom noemde men hem “Kumstelleke”. Er waren natuurlijk nog andere Duitsers in het dorp en die logeerden bij kleinere boeren. Zo was er ook een legerbatterij gevestigd op de hoogvlakte tussen Mechelen en Batsheers , enkele 100den meters van de fabrieksstraat. Zij verbleven daar permanent in een soort hut en beschikten over een detectiesysteem, met schijnwerpers, om vijandelijke vliegtuigen op te sporen. Ook de gebouwen van het kasteel waren bezet door deze soldaten en daar zouden ze waarschijnlijk een munitiedepot gehad hebben. De veldkeuken werd geïnstalleerd  in de schuur van Jef Vrancken ( Nu Marcel Royer); Na de oorlog deed de immens grote, gietijzeren soepketel nog dienst om de voederbieten voor schapen en varkens klaar te koken . Jacobolski was de naam van de keukenpiet, een zwaar geschouderde en ruige Duitse Pool. Hun keukenbereiding was zéér rudimentair. Zo leerden ze ondermeer hier prei kennen, een groente onbekend in Silezie. Ze bereidden ook een noedelsoep, een soort pudding met gedroogde vruchten en gereedgemaakt met…regenwater dat ze in het huis ernaast gingen oppompen. Als ordonnans had de hauptman een mooie gebruinde en slank gespierde “gefreiter”. Zijn voornaam voorkomen, evenals dit van zijn baas trouwens, stak schril af tegen de rest van de groep. Een beetje Don Juan, trachtte hij Lily, de mooiste van de vier dochters Vanoost, het hof te maken.

Met de discipline werd niet gespot, en de minste fout werd zéér hard bestraft. Het werkvolk van bij ’t fabriek van Moiës in Waremme wist te vertellen dat de gestraften op blote knieën, met een zware blok hout in de gestrekte armen, door de sneeuw moesten kruipen.. Over het algemeen bleven ze echter correct.
Het uitgangsleven van de troep beperkte zich tot een vijftal cafés. De officieren kwamen bij Tis en vooral bij Jefke van Monica aan de kerk, alwaar “die schöne Elly”, de ongehuwde dochter van Jefke, de Duitse marken dik in de tooglade liet tuimelen…

Inmiddels zou de winter van 1942 de Duitse opmars definitief stuiten en generaal von PAULUS en zijn divisies fataal worden. Ook onze Duitse Mechelaars zongen een toontje lager want in de vroege herfst 1942 kregen zij het bevel hun vakantie in Mechelen-Bovelingen stop te zetten  en beweging te doen naar het oosten toe…naar Rusland.

De bezetters waren in Mechelen toegekomen met hun Poolse veldkarretjes. Nu waren het vijf zware trekpaarden en de grote landbouwwagens van Alfons d’Awans welke nodig waren om al hun “aanwinsten en souvenirs” naar het station in Waremme te voeren.

Het dorp werd terug stil en sliep zachtjes in met de hoop de derde oorlogswinter sereen te kunnen overleven. 

Met dank aan Jef Lenaerts voor deze uitvoerige informatie.    


 Jos Schoefs 13 augustus 2005

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *