De verdwenen kloostersteen

De verdwenen kloostersteen

In 1991, bij gelegenheid van de monumentendag op 15 september, werd ook Veulen in het daglicht gesteld onder impuls van de toenmalige burgemeester van Heers, de heer Arnold Dewelf.
De prachtige dorpskerk met het overbekende beschilderd panelenplafond en het dorpskasteel werden voor bezoek opengesteld.
Bij die gelegenheid, eveneens onder impuls van burgemeester Dewelf, werd een prachtig boekje “Veulen, Haspengouws kasteeldorp” uitgegeven. De enkele maanden die voor samenstelling beschikbaar waren lieten niet de kans om zeer uitgebreid te zijn. Toch brachten de vier samenwerkende auteurs, onder toezicht van burgemeester Dewelf, een hele boel merkwaardigheden bijeen, zowel historisch als cultureel, waarvan intens door de bewoners van Veulen, de bezoekers en vooral de uitgeweken Veulenaars werd genoten.
De grote verdienste van dit, door tijdgebrek beperkte, boekje is dat het voor de toekomst toch enkele dingen in herinnering houdt. Ondermeer de typische toponiemen, of plaatsnamen, zo zwaar bedreigd door de steeds maar vorderende en terreinveranderende verkavelingen, werden voor de toekomst in dit boekje aangeduid met hun eigenaardigheden. De wandelaar kan aldus nog worden herinnerd aan de mogelijke oorsprong der benaming van zijn wandelplaatsen. De aansporing voor hem om na te gaan of de bij die plaats behorende eigenaardigheid nog te onderscheiden valt ligt voor de hand.

1. Kerk (niveau 84 m)
2. Kasteel (met achterkant kasteel)
3. Witte Kapel
4. Zwarte Kapel (niveau 75 m)
5. Broekendaal
6. Wijngaardberg (niveau 93 m)
7. Saen Teel
8. Koolmijn, colemin, Coel Minne
9. Knappel (niveau 97,5 m)
10. Houtenweg
11. vloet Zau
12. Papenstraat
13. Vierdorpenpunt (Mettekoven
-Voort-Gutschoven-Veulen)
14. Drieselen (3 beemden)
15. Soeur (Seur)
16. Roanboan (doornenbron)
17. Veertienbunder



Een der medeauteurs ging op speurtocht naar paddenstoelen in de weiden achter de plaatsnaam “Seur”. Deze plaatsnaam wordt in verband gebracht met een legende rond een zogezegd zusterklooster(soeur) dat daar ooit zou hebben gestaan en waarvan sinds mensen-heugenis slechts een zeer grote steen in de beemden zou zijn achtergebleven. Een bezoek aan die steen lag dan ook voor de hand. Na onder enkele omheiningen te zijn gekropen bereikte hij  de ligplaats. De omgeving, vroeger een verwilderde beemd, moet daar wel zeer recent gewijzigd zijn. Op het uiteinde van het terrein werd een vijver uitgegraven en de rest van het terrein is nu volgeplant met kleine sparretjes. Vermoedelijk lag de oeroude steen deze aanplanting iets in de weg… want hij is verdwenen !  Nochtans was deze steen echt geen lichtgewicht en er was meer dan mensenkracht voor nodig om hem daar weg te krijgen. Het verdwenen steenblok,een grote rechthoek, was ongeveer anderhalve tot twee meter lang, een tachtigtal centimeters breed en een halve meter dik. Het nogal ruwe oppervlak vertoonde verschillende conische putjes  van enkele centimeter diep. Deze putjes deden vermoeden dat de steen, veeleer dan tot een oude kloostermuur te hebben behoord, daar door onze verre voorouders werd gebruikt om hun stenen bijlen, messen en pijlpunten aan te slijpen. Vroeger stond de steen ook meer in de belangstelling van de inwoners die door hun werk nauwer bij de natuur waren betrokken. Aldus ging ook het verhaaltje dat iemand ooit de steen had willen omkeren om te kijken wat eronder zat en dat op die kant gebeiteld stond “Ik ben blij, nu lig ik op mijn andere zij !”

De in 1960 bestaande scoutsgroep waarvan deze paddenstoelplukker de groepsleider was,wilde dit verhaaltje even natrekken en groef naast de steen enkele sleuven. Met een dik touw onderdoor werd met een twintigtal scouts gesleurd en enkele palen als hefboom hielpen de steen keren. De inscriptie was natuurlijk nergens te vinden en de steen was langs de onderkant even ruw en met slijpputjes bezaaid als aan de bovenkant..dus werd hij maar terug gelegd.

Tot verbazing van deze toevallige bezoeker is spijtig genoeg de steen verdwenen. Over honderd jaar zal niemand meer over hem tot een verhaaltje, legende of toponymische benaming
kunnen geïnspireerd worden.

 Al was het maar een grote eenzame steen, toch behoorde hij door zijn eigenaardigheid en eenzame ligplaats tot het Veulens patrimonium. Zijn verwijdering, misschien zelfs vernietiging, bracht slechts, naast het weghouden van nieuwsgierige hagenkruipers en wandelaars, het twijfelachtig nut van plaatsruiming voor het planten van twee sparretjes. Dat kan in geen enkele mate opwegen tegen de onherroepelijke verarming van het dorpspatrimonium met mogelijk zelfs verlies aan waardevol archeologisch materiaal.

 Om voor de toekomst dergelijk verlies tegen te gaan en de Veulenaren en vooral dan de betrokken eigenaars  of pachters bewust te maken van hun eigen rijk patrimonium  zou het opstarten in de gemeente Heers van een degelijke heemkundige kring, die de gefusioneerde deelgemeenten overspant, een zeer nuttig initiatief zijn. Aldus zou het rijke patrimonium beter kunnen worden geïnventariseerd, beschreven, onderzocht en bewaard. Dit idee werd reeds door de vorige burgemeester Dewelf geopperd maar geraakte ondertussen zeker weer in de vergeethoek van andere beslommeringen.

Noot: Sedert 2003 werd er te Heers een heemkundige kring opgericht http://heemkundegrootheers.be/


Jean Nossin herfst 1996

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *