Ferrariskaart van Marlinne

Ferrariskaart 1777

Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden en het Prinsbisdom Luik
Schlüssel Carte zur Zusammenselzung des Cabinets carte der Niederländen

De “FERRARISKAART” is een begrip geworden. In vele interieurs is er een ingelijste reproductie te vinden van deze kaart die gemaakt werd tussen 1770 en 1777 door graaf Jozef-Jan de Ferraris.
In opdracht van de Oostenrijkse keizer Jozef II werd op het einde van de 18de eeuw (1770-1777) bijna het hele grondgebied van het huidig België in kaart gebracht. Dit gebeurde onder  leiding van graaf de Ferraris (1726-1814) op de uiterst gedetailleerde schaal van 7,5 lignes pour 100toises of te wel 1: 11.520. Toen de graaf onze streken in kaart bracht, zag het landschap er nog vrij idyllissch uit. Kort daarna zou de Franse revolutie uitbreken en nog even later zou de industrialisatie als een stoomwals over het huidige België rollen. Dat maakt de Grote Atlas van Ferraris tot de uitgelezen getuige van een voorgoed vergane tijd.
Begin 2009 verscheen bij de uitgeverij Lannoo, in boekvorm, de eerste atlas van België, namelijk de grote Atlas van Ferraris. Deze werd verkleind op schaal 1 : 20.000. Ik heb er toen ook een exemplaar van gekocht.
De kaarten zijn om verschillende redenen uniek, maar vooral voor het moment. Deze kaart werd immers getekend op de vooravond van de 19de eeuw, een periode waarin het landgebruik over het hele grondgebied sterke veranderingen zal ondergaan (stadsuitbreidingen, nieuwe waterwegen en spoorwegen worden aangelegd, bos en heidegebieden worden gecultiveerd, enz).
De kabinetskaart is eveneens een belangrijke informatiebron voor parochies, die vaak na de Franse revolutie aan de basis lagen van de gemeenten. Ze levert ook een  volledige inventarisatie op van de toenmalige plaatsnamen en is een belangrijke basis voor toponymie.

Hoe kwam deze kaart tot stand?
De kaart is dus het werk van graaf de Ferraris en zijn artilleristen.. Ze kwam er op initiatief en dank zij de steun van prins Karel van Lotharingen, landvoogd van onze gebieden tijdens de Oostenrijkse periode.
In 1759 liet het Keizerlijk Hof in Wenen aan de landvoogd weten te willen beginnen met de opmeting van de Oostenrijkse Nederlanden. Graaf de Ferraris, die daartoe aangezet werd, had nauwe banden met het Oostenrijks Hof. Ooit was hij daar schildknaap geweest en vervolgens ook majoor (1755), kolonel en zelfs generaal-majoor te worden.. Nadien werd hij hoofd van de “Ecole des Mathématiques” in Mechelen.
In 1770 begon hij met de kartering van de Oostenrijkse Nederlanden. Toen dat gedaan was keerde hij terug naar Oostenrijk (1778) met zijn echtgenote Marie-Henriette Christine, dochter van hertog Charles d’URSEL, waarmee hij was gehuwd in 1776.
Voor 1769 had de Ferraris zich ook verdienstelijk gemaakt met de kartering van het Zoniënwoud, maar pas , onder invloed van Karel van Lotharingen, ging de Keizer in Wenen akkoord met het voorstel van de Ferraris om een algemene kaart van de Oostenrijkse Nederlanden te maken.

Als vertrekpunt nam de Ferraris de nieuwe kaart van Frankrijk door Cassini de Thury.
Zijn kaart zou de positie geven van steden, dorpjes en gehuchten, de grote kastelen, de straten pleinen en tuinen, de juiste loop van de rivieren, stromen en beken van hun bron tot de monding. Steenwegen, gewone wegen en voetpaden zouden worden afgebeeld met hun belangrijkste bochten. Bossen, velden, moerassen, molens, heuvels, en kapellen zouden worden aangegeven. De kaart zou ook het reliëf in beeld brengen, de hoogte aangeven en gebouwde van ongebouwde gronden kunnen onderscheiden.
Kortom deze eerste, uiterst gedetailleerde, kaart,zou alleen door het kabinet,
 zijn ministers en zijn generaals worden gebruikt. Vandaar ook de naam Kabinetskaart. Aanvankelijk werden er slechts twee exemplaren voorzien. Vanaf 1 juli 1777bracht de Ferraris het grote publiek op de hoogte van zijn kaart. Het was te koop voor 52 florijnen, vijf stuivers en vier penningen.

Waarom moest deze kaart gemaakt worden?
U  weet wellicht dat in de 18de eeuw de Zuidelijke Nederlanden het strijdtoneel waren van vele internationale conflicten, zodat kaarten van fundamenteel belang werden.
De metingen gebeurden  aan de hand van een meettafel of planchet. Die bood de mogelijkheid om al op het terrein ,een tekening op de gewenste schaal te verkrijgen.

Hoe ging men hierbij te werk?
Op de meettafel paste een raamwerk waarbij een vel rekenpapier op de tafel werd geklemd. Het planchet werd vervolgens op een statief geplaatst en met een kompas georiënteerd waarna het aan het statief werd vastgeklemd.

Besluit.
Over de waarde van de Ferrariskaart als historisch document is iedereen het vandaag eens. Maar zoals elke historische bron moet ze ook met de nodige kritische zin worden gebruikt. Ze omvat nochtans een schat aan interessante informatie. Toenmalige parochies vormden de latere gemeenten. Zelfs hagen zijn te onderscheiden, net als wijngaarden, moerassen, weiden, wind- en watermolens, en ook voetwegen..

Wat vertelt de FERRARIS Atlas over Marlinne?
Zoals elders te lezen valt sprak men destijds over Marlinne en niet over Mechelen.
Opvallend getekend is het kasteel van de familie de Borchgrave d’Altena. Aan beide zijden was een voetweg. De linker voetweg liep naar boven tot bij een windmolen (graanmolen); Thans spreken de dorpelingen nog steeds van “het meulenbosje” en van “de meulenberg”, dit alhoewel de molen allang niet meer bestaat. Achter het kasteel bemerkt men twee vijvers en een reeks aangeplante parkjes. Alles is omringd met fruitbomen tot aan de grens met de voetwegeltjes. Ook opvallend is dat de huidige “ rode dreef “ nog niet was aangelegd, het is dus waarschijnlijk met het puin van de steenovens die later dienden voor de renovatie van het kasteel ,dat de dreef haar rood uitzicht kreeg. Voor het kasteel was de weg omzoomd met bomen, net zoals de verder gelegen dreef die wij nu kennen als lindendreef.

Marlinne-ferrariskaart

Klik hier voor de volledige kaart



De voetweg aan de rechterkant begon aan de huidige Sterstraat en liep tot aan de kapel van Pepingen, omringd door een kerkhof. De huidige Kloosterstraat en de weg naar Boekhout bestonden evenmin. Er was geen verbinding met de steenweg (Heers).
De Bornestraat gaf enkel aansluiting met de Burgemeesterstraat (toen Paardenstraat), doch die was ook gehalveerd en ging niet verder dan de huidige garage Robinne. Wie verder wou, volgde een voetpad tot aan de weg naar Oleye (thans Mechelenstraat).
Marline kon enkel bereikt worden vanaf de steenweg Luik-St-Truiden via Gelinden en Egoven.

Valt er nog meer op te merken van onze Heerse dorpen?
Laten we eerst eens kijken naar de namen van onze verblijfsplaatsen. In dit boek vinden we ze terug met de volgende namen : Roclenge (Rukkelingen), Marlinne (Mechelen-Bovelingen), Basse Heers (Batsheers), Opheers, Vrij Heers, Kleyn-Gelmen, Gutshoven, Fologne (Veulen), Orpmael, Hex, Vechmael en Mettechoven
Deze schrijfwijzen zijn waarschijnlijk gebaseerd op uitspraken van de toenmalige bevolking.
Naast deze plaatsnamen vinden we soms ook enkele namen van gehuchten zoals Egoven (Mechelen-Bovelingen),Midheers (tussen Opheers en Vrij Heers) Orne St-Pierre (Vechmaal) en ook andere aanduidingen zoals Mare FIGILLEN (Rukkelingen), Grondchild (Kleyn-Gelmen), Calenbergh (Heks) en Satenbergh (Vechmaal)
In Rukkelingen was er geen verbindingsweg met Waremme. Men kon enkel naar Oleye en Bettincourt Tussen Roclenge, Oleye en Basse-Heers maakt men melding van het bos “Bois de Caubergen”
Basse-Heers was wel verbonden met Opheers en via een rechte weg ook naar de steenweg in Kleyn-Gelmen, met middenin naar links een aftakking naar Everbrouck (Overbroek).
Het stratenplan van Opheers is ten opzichte van vandaag praktisch ongewijzigd. Via Mid-Heers bereikte men de steenweg en de andere kant genaamd Vrijheers. In de richting Grenville vindt men de benaming “Bois de la Bruyère”(het heike) terug.
Het huidige Heers noemde men toen Vrijheers Het was volledig gebouwd aan de linkerkant van de steenweg, naar Fologne (Veulen) toe Verder kon men ook naar Kleyn-Gelmen via Grondchild (Groenschild). De weg die nu van St-Truiden naar Luik gaat, bestond toen ook reeds, waarschijnlijk met een andere grondbedekking en noemde Chaussée de St-Trond à Liège.
Fologne was een “enclave de Hollande” en had verbindingswegen met Kleyn-Gelmen, Vrij Heers, Gutshoven en Orpmael.
Ook rond Hex, Orpmael en Vechmael vinden we meerdere gegevens op de kaart.
Zo maakt men melding van Satenbergh, Calonbergh, St-Pietersbergh, Manshof, Munchenhof, Hex molen, Ornes St-Pierre en in die buurt ook van een chateau.

Geopunt Ferrariskaart Heers (kaart laadt langzaam)


Jos Schoefs januari 2020 

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *