Ik zag je in de tuin van mijn dromen wegrennen achter een laaiende papaver zoals een horde bruine mieren de dans van hun eerste jeugd ontvlucht.
Jij zweefde op de rand der onverschilligheid over een oceaan van lome zwijgzaamheid en trok de omtrek van je spiegelbeeld in een brede stroom van licht en tegenspel.
Ik tilde je op de ladder van mijn droom en liet de zon je ijdelheid strelen, doorschijnend fladderde uw kanten kleed terwijl ik zocht naar woorden die de tederheid weerkaatsen
Met een kroon van grote ondoorgrondelijkheid wachtte ik op het huwelijk van mijn tegenbeeld zoals een hongerige getuige op de tafel van ontleding op zoek is om zijn beslotenheid gulzig te ervaren.
In de warmte van een diepe onderstroom groeide mijn gelijnde verwachting, een spel waar golven hun ziedend schuim verpatsten en zeepaardjes wurgden met de handgreep van het vale licht.
Afgebroken tussen verstand en feestelijke leegte en verstrengeld in een vlucht zonder mijlpaal dreef ik mee stroomafwaarts met een ziel van pijn in wie het zwijgen mateloos groeide.
Achter de einder suste het water zijn rimpelingen en zocht het zand zichzelf in alle korrels. Slierten sluimerden de vlakte die het leven draagt Mijn overgave ontrafelt het goudgeklaterd van nostalgische herinneringen.....