Moord op Camiel Smolders

Moord op Camiel Smolders

Boer door zijn gebuur doodgeslagen met Krabber.
Met ontzetting vernamen gisteren (Woensdag 31 mei 1950), de dorpelingen van Veulen het akelige nieuws : midden de rustige weelde van groenende akkers aan de rand van het Haspengouwse  dorpje werd in de vroege ochtend met koelen bloede een doodslag gepleegd. De 57 jarige landbouwwerkman Smolders Camiel was zieltogend met gekloven schedel op een bietenveld gevonden….

Burenvete om een grenspaal.
Camille-SmoldersSmolders Camiel stond in zijn gemeente bekend als een stille, joviale werker. Hij bewoonde een kleine doening in de Zusterstraat nr 9, samen met zijn echtgenote Orij Bertha en de vier ongehuwden van zijn zes kinderen. Sedert jaren reeds leefde Smolders op niet al te vreedzame voet met zijn buren, de gebroeders Jozef en Armand Jxxxxx, twee teruggetrokken en vrij koppige boeren, die, zo wordt verteld, soms om een nietigheid in het harnas vlogen. Het ongelukkige toeval wilde nu. dat de families Smolders en Jxxxxx langs hun woningen een gemeenschappelijke inrit in gebruik hadden. onschuldig lapje grond, dat aanleiding werd tot een eindeloze onenigheid. Zoals het gewoonlijk gaat, waren beide partijen het er niet over eens. waar precies op die inrit de grens tussen hun respectievelijke eigendommen diende getrokken.

Eerste handgemeen.
Smolders, die lang gepoogd had de zaak in der minne te regelen, zag zich tenslotte verplicht er een landmeter van het kadaster bij te betrekken en deze ambtenaar definitieve opmetingen laten te doen. Doch bij die regeling namen Jozef en Armand Jxxxxx geen vrede en, toen verleden jaar de landmeter ter plaatse kwam, ontstond er zulke hoogoplopende woordenwisseling tussen Jozef Jxxxxx en vrouw Smolders, dat Jxxxxx deze laatste brutaal te lijf ging met een spade en haar met het tuig op het hoofd sloeg,zodat de ongelukkige drie weken werkonbekwaam was.

Nieuwe herrie.
Zulke aanval was natuurlijk niet van die aard, dat hij kalmerend werkte op de vijandelijkheden. Smolders Camiel maakte de zaak aanhangig bij het gerecht, in de hoop eens en voor goed deze moeilijkheden van de baan te helpen. Intussen beleefden beide buren evenwel een «koude oorlog», die af en toe nog eens oplaaide tot handtastelijkheden. Zo kwam het Zondag j.l. andermaal tot wrijvingen tussen Smolders Camiel en Jozef Jxxxxx, waarbij beiden elkaar bestookten met stenen.
Niets liet nochtans een zo noodlottige ontknoping voorzien, als deze. die gisteren Woensdag het ganse dorp in diepe beroering heeft gebracht.

Worsteling op de akker.
Wij hebben enkele uren na het drama een bezoek gebracht aan de zuster van Smolders, vrouw Ludovica Prinsen en haar veertienjarige zoon, die beiden vanop afstand getuigen waren van de fatale worsteling. Hoe wreed toch, weende de vrouw. Ik heb vandaag nog geen brokje eten over de lippen gekregen. Vanop driehonderd meter hoorde ik duidelijk de slagen. En zeggen, dat ik niet eens vermoedde, dat mijn broer werd afgemaakt.
Ludovica Prinsen-Smolders was inderdaad Woensdagochtend rond zes uur bieten aan ’t dunnen op het land van boer Missotten. Haar zoon en nog enkele andere werklui hielpen haar hierbij. Plots werd de aandacht van de jonge Prinsen geboeid door geschreeuw en scheldwoorden, die opklonken van de lager gelegen landweg, Houteweg genaamd. Hij keek op in die richting en zag warempel hoe op ongeveer driehonderd meter afstand een paar mannen mekaar te lijf gingen. Hij verwittigde zijn moeder en beiden keken aandachtig toe. Voor hun ogen ontrolde zich vliegensvlug een bloedige film. Met de bietenhak vielen de vechters mekaar aan. «Jef ! Jef ! Ik heb u toch niets misdaan !» jammerde een. Hierop nam hij de vlucht achtervolgd door de persoon, die hij «Jef» noemde. Deze laatste loste hem echter van geen vin, hij zwierde zijn bietenhak de lucht in en plofte het tuig hard neer op de schedel van zijn slachtoffer, dat neerzeeg en met stilaan verzwakkende hulpkreten bleef liggen. Intussen sloeg de aanvaller als maar door op zijn slachtoffer, terwijl hij woest brulde : «Ik sla u dood »

Een hinderlijke getuige.
Na zijn wandaad wandelde de woestaard tot achter de haag van een nabije weide, kwam nog even een blik werpen op zijn neergeveld slachtoffer en wandelde dan nonchalant in de richting van het dorp. Niemand van de op de akker arbeidende lui had hem, noch de neergeslagen boer herkend. Toch wel ! Enkele ogenblikken na het gevecht trok landbouwer Robijns Jan naar zijn landerijen langs de Houteweg. Nietsvermoedend kruiste hij Jozef Jxxxxx en het verwonderde hem, deze laatste zo haastig en zwijgzaam met bebloede neus naar huis te zien gaan. Doch toen Robijns even later op de fatale plaats van de worsteling kwam. werd alles hem klaar. Een groep toegesnelde boeren stond reeds op de bietenakker. Het was Camiel Smolders ! Dadelijk werden dokter en pastoor ontboden. De ongelukkige werd op een kar naar de nabije hoeve van zijn zuster gebracht en na de eerste medische zorgen van Dr. Gielen inderhaast naar de St-Jozefskliniek te St-Truiden gevoerd. Hij was er deerlijk aan toe. De schedel werd hem op twee plaatsen diep gekloven, het aangezicht totaal verminkt door de hakslagen en het rechteroog uitgerukt. Ondanks de beste verpleging overleed Smolders reeds te 11:45 uur in de voormiddag.

Het parket ter plaatse.
De Rijkswacht van Heers, die onmiddellijk na de feiten te Veulen een onderzoek kwam instellen, liet er vanzelfsprekend geen gras over groeien en arresteerde Jozef Jxxxxx, afgaande op de bezwarende getuigenissen van Robijns en anderen. Jxxxxx ontving de wetsdienaren bij hem thuis kalm en gesloten als altijd. Toen evenwel de twist op de Houteweg werd aangeraakt, gebaarde hij van krommenaas en beweerde, dat hij die morgen zijn woning nog niet had verlaten. Ondanks deze weinig geloofwaardige uitleg, werd Jacques opgeleid. Intussen verscheen ook het Tongerse parket, o.l.v. dhr. Vermeiren, onderzoeksrechter en Noelmans, éérste-substituut Procureur ter plaatse voor de nodige vaststellingen. Jozef Jxxxxx, de vermoedelijke dader is in de loop van Woensdag door de Rijkswacht van Heers duchtig op de rooster gelegd. Hij blijft koppig alle schuld loochenen.

Jxxxxx in nauwe schoentjes .
Drie dagen na de feiten blijft de verdachte nog volhouden van verre noch van dichtbij iets met de misdaad te maken te hebben. Praktisch is de zaak zo duidelijk dat niemand nog twijfelt aan zijn schuld, doch het hoofdbewijs: de bekentenis en het wapen van de misdaad ontbreekt.
De Rijkswacht Heers en de BOB Tongeren hebben echter al andere katten te geselen gehad en trachten met engelengeduld het net rond hun klant toe te halen. Zo ontdekte Commandant Ameloot bloedvlekken op de werkbroek van Jxxxxx. Deze kunnen niet afkomstig zijn van zijn bewuste bloedneus, want de speurder zag uit de stand van de vlekken, dat het bloed van beneden naar omhoog op de broek zijn terecht gekomen. Dit bevestig ook de getuigen die Jxxxxx met de bietenkrabber op de neergevelde Smolders hebben zien slaan. De broek werd in beslaggenomen en voor onderzoek overgemaakt aan het gerechtelijk labo te Luik.
Bij de huiszoeking werd ook het bebloed hemd aangetroffen. Armand Jxxxx het broer van Jozef beweerde dat het zijn hemd was en dat dat bloed er misschien al honderd jaar ophing.

Op zoek naar het wapen

Drie ontmijners op zoek met hun “detecteur”


Tijdens dezelfde huiszoeking kon nochtans geen spoor worden gevonden van de bietenkrabber, waarmee Smolders werd neergeslagen. Vermoed wordt dat de dader het wapen heeft weggeworpen of verborgen. Aan getuige Robijns, welke de dader na het misdrijf heeft gekruist, werd gevraagd of hij toen de bietenkrabber nog bij had. Robijns heeft dit echter niet opgemerkt.
De onderzoeksrechter Vermeiren van het parket Tongeren hecht veel belang aan het landbouwgetuig. Mogelijk staan er vingerafdrukken van de dader op. Hij heeft dan ook niet geaarzeld om de ontmijningsdienst van het leger met een ‘detecteur’ op te roepen om het veld in de omgeving van de Houteweg naar het wapen te zoeken. Vrijdagavond (2 juni 1950) te 17u45 verschenen drie ontmijners die met de ‘detecteur’ minutieus de omgeving afzochten, dit onder belangstelling van een vrij grote menigte dorpelingen, welke door de Rijkswacht van Borgloon en Heers op een afstand gehouden werden.
Alle opzoekingen bleven vruchteloos en op 19u30 werden alle verdere pogingen opgegeven.


Slachtoffer ten grave gedragen
Nog vrijdag avond werd het stoffelijk overschot van Smolders Camiel vanuit het St Jozefskliniek van St Truiden naar zijn woning in veulen overgebracht. De lijkdienst gevolgd door de begrafenis zal op zaterdag 3juni 1950 te 10 uur plaatsgrijpen te Veulen.

Jxxxxx legt volledige bekentenissen af.
Jozef Jxxxxx, die één ogenblik vergat dat een bietenkrabber landbouwgereedschap is, heeft uiteindelijk bekend. Hij heeft zich moeten gewonnen geven voor de prijzenswaardige beroepsijver van de Rijkswacht Heers en de geslepenheid van de onderzoeksrechter Vermeiren.
De zin die Jxxxxx uitgesproken had tijdens één van zijn ondervragingen“Smolders had mij maar met rust moeten “ was voor het parket veelbetekenend.  Zij wees erop dat de verdachte wel degelijk meer wist van de doodslag op Smolders.
Toen de heer Vermeiren hem dinsdag op zijn kabinet verhoord, flapte Jxxxxx de lang verwachtte woorden uit: “Ik heb hem doodgeslagen”.
Diezelfde dag nog werd hij overgebracht naar de plaats van het misdrijf om de kerel in het echte milieu zijn wandaad te laten uitleggen en het wapen te tonen. Toen de dorpsbewoners de auto’s van de Rijkswacht de Houteweg zagen binnenrijden, was de ganse gemeente gemobiliseerd en holden groepen mannen, vrouwen en kinderen achter de voertuigen aan.
Terwijl het publiek op een afstand gehouden werd, ging een verontwaardigd gegrommel op, toen Jxxxxx door twee rijkswachters uit de Pontiac werd geleid.  Opeens snelde vanuit de holle weg een boer toe, die dreigend een krabber vooruit stak. De gendarmes herkenden, in deze persoon, dadelijk het broer van het slachtoffer. Zij sprongen op Smolders toe en drongen hem terug achteruit. Wenend van opgekropte woede stribbelde Smolders tegen, terwijl hij Jxxxxx herhaaldelijk voor “vaareng” (nietsnut) uitschold.

Camille Smolders ten grave gedragen.

Jxxxxx toont het wapen
De verdachte bekent de krabber tussen de zomergest van weduwe Swennen verborgen te hebben. Onmiddellijk begonnen allen het graangewas af te zoeken, doch zonder resultaat. Dan is Jxxxxx zelf zondermeer naar de juiste plaats gewandeld en er stuk voor stuk de gebroken steel en krabber opgeraapt. Hij beweerde de steel achteraf zelf gebroken te hebben doch het gerecht is de mening toegedaan dat Jxxxxx het tuig op het slachtoffer kapot sloeg.

Jxxxxx slaat toe
Bij het eerste onderzoek had de Rijkswacht al vastgesteld dat het bietenveld langs de Bredeweg vers was opgehakt, alhoewel Jxxxxx beweerde, die ochtend, de woning niet verlaten te hebben.
Jxxxxx was wel degelijk die woensdag ochtend aan het werk tussen zijn bieten langs de Bredeweg. Rond 6 uur wilde hij even naar zijn schoonbroer Nxxx toe, die wat verder op arbeidde. Met de krabber op de schouder stapte hij over de labeurgrond van Robijns. Toen hij de Houteweg overstak stond hij plots voor Smolders Camiel.
Wanneer wij Jxxxxx zouden moeten geloven zou Smolders zijn krabber hebben vastgegrepen. Jxxxxx loste evenwel zijn krabber niet en er ontstond een hevige worsteling. Al vechtend belanden ze beiden langs Nxxx, die nog steeds beweert niets gezien te hebben. Ze zwoegden weer tot op het midden van de Houteweg om tenslotte op de akker van Robijn terecht te komen.
Het gerecht twijfelt aan de verklaring van Jxxxxx, omdat op het perceel van Robijns geen spoor te vinden is van een worsteling. Veeleer kan hier krediet verleent worden aan de verklaring van de ooggetuigen, die Smolders zagen vluchten uit de klauwen van Jxxxxx. Hij zou zijn slachtoffer met dreigende krabber achtervolgt hebben tot het bewust perceel en daar op de hulp roepende Smolders toegeslagen hebben, zodat hij met gekloven schedel ineenzeeg. Jxxxxx die zijn klompen verloren had stak deze terug een zijn voeten en keerde terug naar zijn slachtoffer. Uit resultaat van de lijkschouwing blijkt dat hij herhaaldelijk op het hoofd van Smolders heeft geschopt en diens aangezicht onmenselijk heeft verminkt.

Berekende handelswijze.
Jxxxxx verklaarde verder dat hij Smolders heeft laten liggen en dat hij als een razende zijn krabber heeft stuk gebroken en in de gerst van Weduwe Swennen heeft geslingerd. Hij is naar huis gewandeld en heeft zijn bebloede klompen in de kachel opgebrand.
Voor een zonderling en geesteszwakke wiste Jxxxxx koelbloedig zijn sporen uit. Hij deed het wapen verdwijnen, zijn klompen heeft hij verbrand en  systematisch loochende hij zijn misdaad.

Is Jxxxxx toerekeningsvatbaar? 
Voor de dader was het volstrekt onmogelijk om noch te loochenen, terwijl zoveel bezwarende getuigenissen en materiële bewijzen zich opstapelden. Toen Jxxxxx voor het eerst door de onderzoeksrechter Vermeiren werd verhoord scheen zijn weerstandvermogen reeds af te zwakken. Typisch was wel dat hij ten overstaan van de onderzoeksrechter uiterst spraakzaam was, doch wanneer de procureur Noelmans het verhoor wou bijwonen zweeg hij. Een vreemde mentaliteit voor een persoon die algemeen als een zonderling en zelfs abnormaal wordt versleten. Na de bekentenis rees dan ook de vraag :”was de doodslag van Smolders het beraamd werk van een volledig toerekenbaar persoon of werd het slachtoffer toevallig en onverwacht neergeslagen door een opgezweepte geesteszwakke?”

Primitieve bestaan van twee jonggezellen.
De gebroeders Jxxxxx staan in hun omgeving bekend als teruggetrokken personen die zelden deelnemen aan enig gezelschapsleven. Al die jaren hebben zij zich beperkt tot hun dagtaak in de stal of op de akker. Hun vrije uren brachten ze door tussen de vier muren van hun woning.  Onderling verspilden ze slechts de hoogstnoodzakelijke woorden aan elkaar, wordt er verteld. Is het dat gesloten en weinig sociaal leven dat hen zo heeft verbitterd?
De gebroeders Jxxxxx hebben steeds een  primitief leven geleid. Toen Jozef Jxxxxx daags na zijn aanhouding een warm middagmaal kreeg, wist hij niet waar hij het had. Hij vroeg:”Is dat voor mij?” Toen er bevestigend werd geantwoord zei hij dat het vier jaar geleden was dat hij nog aardappelen gegeten had.
Hieruit besluiten dat hij abnormaal is , lijkt ons wat voorbarig. Hij heeft zich na zijn aanhouding trouwens dagenlang aangesteld als een kerel die zijn slag koel had berekend en wenste te verdoezelen. Toen zijn slachtoffer lag te zieltogen ging hij zich ervan vergewissen of de dood wel degelijk was ingetreden. Daarna verborg hij zijn wapen en plande hij een secure loochentactiek.

De wedersamenstelling.
Woensdagvoormiddag werd Jozef Jxxxxx voor de tweede maal naar het bietenland naast de Houteweg geleid,

De wedersamenstelling: het publiek wordt op een “zeer eerbiedige afstand” gehouden


waar hij voor een viertal weken zijn gebuur, Smolders Camiel, zo brutaal afmaakte.
Het Tongers parket wilde aan de hand van de getuigenissen en de andere gegevens uit het dossier, de juistheid van de verklaringen van de verdachte afmeten.
Onder grote publieke belangstelling werd Jxxxxx met de gele camionette van de gevangenis Tongeren ter plaatse gebracht, samen met een hele lading Rijkswachters om de orde te handhaven.
Even later stapte ook het Parket van Tongeren af samen met fotografische en technische diensten van het Luikse Parket.
Voor de journalisten die van heinde en ver naar Veulen afgezakt waren, zou de wedersamenstelling een desillusie worden, want de gendarmes hadden de opdracht gekregen de pers en het publiek op een ‘zeer eerbiedige’ afstand te houden.
Jxxxxx legde minuut na minuut uit hoe hij zijn tijd die fatale morgen had doorgebracht. Hij toonde hun de weg die hij gevolgd had nadat hij om 05u15 was opgestaan op zijn bieten te gaan dunnen. Alle getuigen werden ter plaatse ontboden en moesten hun versie van de feiten geven. Alleen Nxxx de schoonbroer van de dader, bleef ontkennen iets gezien te hebben. Het gerecht heeft op punt gestaan hem aan te houden voor medeplichtigheid, doch heeft er tenslotte toch maar van afgezien, omdat hij zijn schoonbroer waarschijnlijk wou sparen.

Beschuldigde tot 10 jaar internering verwezen (krant 27 juni 1951)
Landbouwer Jozef  Jxxxxx werd voor de Raadkamer te Tongeren gedagvaard op beschuldiging van manslacht op zijn gebuur Smolders Camiel.
De kamer heeft geoordeeld dat Jxxxxx, een zonderling, niet toerekeningsvatbaar is voor deze daad. Het leven van haat en twist zou geestesafwijkingen veroorzaakt hebben bij de beschuldigde. Om die reden werd hij dan ook tot 10 jaar internering verwezen.

Bron: Het Belang van Limburg van 1, 2, 3, 4, 7, 18, 23  juni 1950
Het Belang van Limburg van 27  juni 1951 


Vanschoonwinkel Georges november 2014 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *