Onderlinge Bedrijfshulp

Onderlinge Bedrijfshulp

In maart van het jaar 1975, werd te Vechmaal een Onderlinge Bedrijfshulp opgericht. Er waren zeventien leden. Paul Jorssen, Pierre Picard, Chrétien Wijnen, Henri Arkens en Jozef Vandersmissen waren de bestuursleden, later nam Hubert Wanten de plaats over van Chrétien. Verder waren Marcel Pletter, Eugène Lambié, René Miguet, Julien Jorssen, Joseph Smets, Paul Grommen, Isidoor Robijns, Pierre Brameyer, Raymond Neven, Jean Vanbrabant, Joseph Renson en Arnold Dewelf (niet effectief, maar lid uit sympathie) leden van de Bedrijfshulp, die jaarlijks hun lidgeld betaalden en paraat stonden om voor een van de leden in moeilijkheden wegens ziekte, ongeval of omstandigheid, bepaald in de statuten die in het staatsblad waren verschenen, in de bres te springen, het veldwerk, de fruitteelt of dierenverzorging samen op zich te nemen. Drie boerderijen [Dullaers, Gielen en Bollen] werden geen lid van onze bedrijfshulp, maar werkten buiten de bedrijfshulp reeds in machinenring onderling samen met Joseph Renson.

Bij de hulpverlening werd geen onderscheid gemaakt naar de uitgestrektheid van het bedrijf: iedereen werd op voet van gelijkheid behandeld en geholpen. Een bedrijfsleider die zelf geen hulp kon bieden, werd niet als lid aanvaard: men moest eerst zelf in staat zijn te helpen alvorens van de diensten van anderen te kunnen genieten.
Het ging zoals bij een ziekteverzekering: gezond worden bevonden alvorens u te kunnen verzekeren. Spijtig genoeg heeft het bestuur zo één geval moeten weigeren. Voorzitter werd Paul Jorssen, secretaris Pierre Picard. Beide functies werden met volle overgave en algehele inzet volbracht: ’t was altijd graag gedaan voor de collega’s boeren. Voorzitter Paul ging het lidgeld ophalen, leidde de besprekingen op de bestuursvergaderingen en bracht als inleiding een begeesterend welkomstwoord bij de jaarlijkse feestvergadering die hij hielp organiseren. De bestuursvergaderingen gingen meestal door bij voorzitter of secretaris en hadden gewoonlijk als agenda het voorliggend geval van hulpverlening. Secretaris Pierre kreeg het hele administratieve pakket op zijn bord: het opstellen in verdelende rechtvaardigheid van de beurtrol bij de hulpverlening (welk werk, het aantal uren en de plaats van uitvoering), het verwittigen van de leden, mondeling of per kaart in geval van afwezigheid, het overmaken van alle verslagen naar Leuven, kwestie van in orde te blijven qua verzekering, die ook de eigen materiële schade dekte  (er heeft zich zo’n geval van schadeloosstelling met tamelijk zware schade aan een tractor voorgedaan) , en tenslotte een trouwe weergave brengen van het jaarverslag op de feestvergadering.

Het gezin van secretaris Pierre Picard zorgde telkens bij de jaarlijkse feestvergadering voor een fijn bereide maaltijd. De dames van voorzitter, secretaris en gastheer stonden in voor de bediening. De sfeer was er goed tussen de leden en de jaarlijkse feestvergadering die doorging in de Sint-Martinusstraat 32 (zie foto), waar de


leden graag present gaven, was telkens een hartelijke samenkomst in een gezellige sfeer. Er werd met veel plezier ook graag uitbundig gelachen. Plezante anekdotes waren niet van de lucht en het stamlokaal (bij Nandje) gaf vaak aanleiding tot herinneringen aan kleine plagerijen door deze jeugd uitgehaald in hun jongelingsjaren.
Wie geholpen werd in de loop van het jaar, was bij deze feestvergadering aan het gezelschap een traktatie verschuldigd. Alle leden hebben zich hieraan gehouden en er werd telkens op hun gezondheid geklonken. Omwille van een hartinfarct was de voorzitter zelf het eerste “slachtoffer”. Met een kwinkslag vertelde hij op de eerstvolgende bijeenkomst dat hij de bedrijfshulp natuurlijk had opgericht om er zelf van te “profiteren”. Verschillende leden werden in de loop der jaren geholpen in hun landbouwwerk, dierenverzorging of fruitteelt. Zo herinneren we ons alleszins Paul Jorssen, Henri Arkens, Pierre Brameyer, Isidoor Robijns, Pierre Picard en Jean Vanbrabant.

Omdat de groep te klein werd, moest er in fusie samengegaan worden met bedrijfshulp Heers. Dit riep harde weerstand op bij de leden tot werd vernomen dat de betoelaging in twee gelijke delen zou verdeeld worden over Heers en Vechmaal. Toen ging Vechmaal natuurlijk wél akkoord.
In de jaren ’90 zou met Gingelom moeten samengewerkt worden. Deze afstanden waren te groot voor onze boeren. Daarom is de werking herzien en zijn de statuten gewijzigd, maar voor Vechmaal was de zaak afgelopen, temeer ook omdat verschillende leden met pensioen waren gegaan en het aantal plaatselijke leden snel ging slinken.
De bedrijfshulp bestaat nog altijd, nu onder de naam van “Agrarische Bedrijfshulp”, maar tegen betaling en vanuit Leuven gestuurd en bestuurd.

Met dank aan Paul Jorssen en Pierre Picard voor de informatie.
Bron: Dorpskalender gezinsbond 2010 – Arnold Dewelf


Vanschoonwinkel Georges mei 2012

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *