Schrijfboek van August Follon

Schrijfboek van August Follon

Dit schrijfboek vond (?) ik weer maar eens op mijn zoektochten en redde het dus (voorlopig) van verlies. Ik kan jullie wel vertellen dat het een heel plezant, zeer leerrijk, misschien wel voorbijgestreefd dokument is, maar toch veel nuttige gegevens bevat.

Enkel bladzijde 1 en 2 zijn redelijk vervuild en beschadigd, doch de tekst is volledig leesbaar, en dus de rest van het schrijfboek zeker.
Paul Boes

Augus Follon Gus Follon of “Gus van Middelieves” werd in Opheers geboren op 29 augustus 1896, overleed te Tongeren op 20 April 1985, werd in Opheers begraven op 24 April 1985. Verbleef in Middelheers (horend bij parochie Opheers) en runde er een boerderijtje. 

Dit schrijfboek, tellende 80 bladzijden, bevat de lessen, gegeven in een land- en tuinbouwschool, die hij ergens (?) volgde. Zou dit schrijfboek zijn huiswerk zijn voor de school of zouden dit de lessen zijn, die op school dienden opgetekend ? Merk wel dat al deze lessen zijn opgesteld in briefvorm aan een vriend of familielid gericht (zoals ook het dagboek van Jan Baptist Marc Renaerts van Klein-Gelmen trouwens) . De eerste les is gedagtekend op 29 October 1908. “Gus” was toen 12 jaar en volgde hij dan een opleiding aan een land- en tuinbouwschool of werden die lessen in de dorpsschool (gedateerd “Opheers den . . . ). Laatste bladzijde van dit schrijfboek en ook laatste (?) les dateert van 31 December 1909 (dus ongeveer 1 jaar).
Het is alleszins een boeiende en leerzame uiteenzetting met nuttige richtlijnen voor het land- en tuinbouwbedrijf.

 

Keus der boomen.

Beste Jozef.

Ik heb vernomen dat gij een nieuwen boomgaard gaat aanleggen. Zie hier hoe gij uwen boomen moet kiezen : zij moeten jong, kloek en gezond zijn, recht en zuiver van stam wezen. Het wortelgestel moet welgevormd en kruipend zijn. Zorg voor een welgevormde dog (?) niet tezeer ontwikkelde kruim (!). Wil men hoogstammige boomen, dan griffelt men op de wildelingen. Verlangt gij kleine vormen, dan moet op kwa (of kwee ?) griffelen voor peren, op zoeten appel op paradijs (?) voor appelen. Geeft steeds den voorkeur aan de soorten die weelderig groeien, veel opbrengen, niet te lig vallen, het vervoer kunnen uitstaan en door den handel gevraagd worden. Ziehier de voornaamste soorten , die als de beste gekend zijn :

Peren : Poire de Tongres, Durondeau, Louise bonne d’ Avranches, Double Philippe, Callebasse de Tirlemont, Joséphine de Malines, Du Curé, Catillac.

Appelen : Court pendu, Reinette grise d’ hiver, Belle fleur de Brabant, Belle fleur de France, Belle fleur de Tongres, Gueule de Mouton (nu nog “Schopsmeulke”), Rambour papileu (?), Blanche transparente.

Zorg dat gij eenen goede boomgaard hebt want de boomgaard is van het grootste nut en een bron van welvaart.  

Uw vriend. August Follon.
Op-Heers, den 14 November 1908.

 

Planting der fruitboomen.

Tijdstip. De fruitboomen moeten in den Herfst geplant worden. Omdat den grond zich vast zet in den Winter en dan vorm(t) den grond vele zuigwortels bij. Men plant den wijngaard na den winter. De ontplanting moet met zorg geschieden de wortels welbewaren niet te kort af steken niet te veel kwetsen. Wortelsnoei de gekwetste wortel vergenoeg schuins afsnijden met een scherp snoeimes, de wortels die naar ondergaan moet men kort af snijden. Men moet eene pap maken met koedrek, leem en water dan leg men daar den boom in.

Planting. Men mag nooit planten als het vriest. Na de diepe omspitting is een kleine opening voldoende, als men in putten plant dan moet men eene mengeling maken me(s)tereau of composter met de uitgeworpen aarde. Men mag geene laag mest zetten omdat de boom te fel zak(t), de putten moeten 2 m. lang en 0,60 cm (?) diep zij moogen niet te diep geplant worden, de wortels open spreiden fijne aarde er tus(?)chen werpen men moet ze vast zetten en de boomen schudden en met de voeten het aantreden. Niet te dicht bij elkander planten de pereboomen van 10 tot 12, appelboomen van 12 tot 14.

 August Follon
 Op-Heers, den 18 November 1908.

 

Dictaat.

Zorgen na de planting der Fruitboomen :

I Aan eenen steunstok vasthechten.

II Laag stalmest rond den boom (vorst, droogte, voedsel).

III. Bij droogte water gieten en mets (mest) hernieuwen.

IV. Bestrijken met koedrek en leem (eieren van de lintworm.

V. Schors bevreiden (sic) tegen de dieren.

VI. Oude boomstammen planten waaraan de dieren zich kunnen schuren.

VII. Zuiveren van wollige bloedluizen, rupsen enz.

VIII. Jonge kroon goed doen snoeien.

IX. Rond den stam geen graslaten.

X. Bemesten volgens soort en groeikracht.

1. Kwijnen der boomen a) sodranitraat – aal – beer

b) metaalslakken

c) kainiet (wordt nu nog gezegd)

d) zwavelzure potach

2. Te krachtige boomen die weinig of geene vruchten dragen stikstofbemesting.

 Op-Heers, den 25 November 1908

August Follon

Klik hier voor het schrijfboek Schrijfboek August Follon

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *