Tewerkstelling bietenfabriek

Voorwaarden gesteld door de Bisschop van Luik omtrent de tewerkstelling in het Bietenfabriek te Bovelingen op zon- en feestdagen.(vertaling uit het Frans)

Op het einde van de 19de eeuw had de kerkelijke overheid veel macht in het parochiaal leven
te Bovelingen. Zo moest ook de suikerfabriek in 1887 toestemming vragen om op zondag deeltelijks te mogen arbeiden. Hierbij het antwoord en de voorwaarden overgemaakt door de bisschop .

Victor Joseph Doutreloux
Door de barmhartigheids Gods en de genade van den apostolischen Stoel
Bisschop van Luik

In acht nemende het smeekschrift, Ons door de Maatschappij der Centrale Suikerfabriek van Wanze , (Hoei) toegezonden, om door den Geestelijke overheid gemagtigd te worden van sommige werken in den bietenrasp werkhuizen, ook op Zon- en feestdagen,  mogen voort te zetten.

Overwegende de gewichtige redenen, ons door de opperbestuurders, dezer maatschappij aangegeven – en aan ons onderzoek in gemeld smeekschrift voorgesteld ;
Zoo staan wij de gevraagde vergunning toe, voor al den tijd dat het raspen der beeten van den oogst dezes loopenden jaars zal moeten duren, doch onder de volgende bepalingen en voorwaarden.

1)Dat men op gezegde zon- en feestdagen slechts het strikt nodig getal werklieden bezige – en dit enkelijk gedurende den tijd die volstrek nodig is om aanzienlijke verliezen voor te komen welke zouden voortspruiten uit een volledige werkstelling.

2) Dat iederen werkman, zonder uitzondering, genoegzaam vrije tijd verleend worde, om gemakkelijk zijne kristelijke plichten te kwijten – en dat voor het behoud der goede zeden, de vrouwspersonen, werken afgezonderd van het mansvolk.

3) De redenen in het voorgenoemd smeekschrift aangehaald, rakende enkelijk de binnenraspwerken dienstig voor het bietensap, Zoo wordt deze vergunning geenszins toegestaan voor de buitenwerken ;

       Is alzo verboden :
1) alle vervoer van beeten, pulp, kalk, kolen, suiker, suikerstroop en andere voorwerpen der fabriek.
2) is verboden het werk op plein of Cour- en alle gebruik der bascule van ontvangsten.

4) De heer pastoor van Marlinne is gelast te waken op de getrouwe uitvoering van bovengemelde bepalingen en voorwaarden – en ingeval men ophouden zou van ze te volbrengen, zoo bevelen wij hem uitdrukkelijk van in Onzen naam deze vergunning terug te trekken.
En zal deze brief in de parochiale kerk van Marlinne worden afgelezen om de geloovigen en bijzonder de werklieden van genoemde beetenraspwerkhuis te verwittigen.

Gegeven te Luik den 17 augustus 1887
Mgr. Martinus Hubertus RUTTEN
Vicaris-generaal

Bisschop Victor Joseph Doutreloux
2018-Doutreloux_bisschop_Sacre_Liege1
Hij werd op 18 mei 1837 te Chênée geboren, priester gewijd in 1861, gepreconiseerd in het consistorium van 5 juli 1875 en tot hulpbisschop gewijd te Luik op 1 augustus van datzelfde jaar. Op 24 augustus 1879 volgde zijn benoeming tot bisschop van Luik, in vervanging van monseigneur de Montpellier. Hij stierf te Luik op 24 augustus 1901.
Bron: www.Hasel.be

 

Vicaris Generaal Martinus Hubertus Rutten
Rutten was de zesde van de tien kinderen van landbouwer Jan Rutten en Petronella Zegers. Hij studeerde in Maaseik, aan het Kruisherencollege en was er voorzitter van het taalminnend genootschap utile Dolci. Hij studeerde verder aan kleinseminarie in Sint-Truiden en het grootseminarie in Luik.
In 1867 werd hij in Luik tot priester gewijd en werd hij leraar (1866). In 1873 werd hij directeur van het kleinseminarie van Saint-Roch. In 1877 werd hij directeur in Sint-Truiden.
Rutten werd president van het grootseminarie van Luik in 1879 en tevens vicaris-generaal van het bisdom en deken van het bisschoppelijk kapittel. Tijdens de schoolstrijd (1879-1884) speelde hij een vooraanstaande rol in de verdediging van het katholiek onderwijs. Op 16 december 1901 werd hij tot bisschop van Luik benoemd en door kardinaal Petrus Lambertus Goossens op 21 januari 1902 gewijd. Het bisdom strekte zich uit over de provincies Luik en Limburg en was dus voor de helft Nederlandstalig.
Als bisschop wijdde hij 170 kerken, stichtte twee normaalscholen, acht bisschoppelijke colleges, twaalf normaalscholen en een zang- en muziekschool.
Bron: Wikipedia


Jos Schoefs oktober 2018

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *