Heers: Goole en Severijns

Heers

Heers wordt in een oorkonde van 1186 en in verschillende documenten uit de 13e eeuw vermeld als een afzonderlijk graafschap, dat afhing van de graaf van Loon. Geen enkele heer van Heers heeft echter vóór 1623 de grafelijke titel gedragen, alhoewel zij grafelijke rechten, zoals o.a. de hoge rechtspraak, bezaten. Een der oudst gekende heren is ridder Wouter van Heers, die vóór 1285 overleed. Volgens de Luikse kroniekschrijver Jacques de Hemricourt (+ 1403) in zijn «Miroir des Nobles de la Hesbaye», hertrouwde zijn nog jonge weduwe, Maria Mechtildis van Wassenberg. met Willem de Waroux, groot-baljuw van Condroz in 1298 en één van de aanstichters van de 30-jarige broederstrijd tussen de Awans en de Waroux in het Luikerland. Zijn afstammelingen regeerden over Heers tot in 1398, toen met Gerard van Heers dit geslacht uitstierf. Door het huwelijk van zijn dochter Cecilia met Raes van Aerschot. bijgenaamd van Rivieren, kwam de heerlijkheid in handen van dit geslacht. Op 22 maart 1623 werd Heers door Keizer Ferdinand verheven tot graafschap van het Heilig Roomse Rijk. Graaf Hendrik Ogier van Rivieren van Aerschot had 14 kinderen, hetgeen hem overmoedig deed zeggen: «Wie zal het einde van deze rivier zien?» Het einde kwam vroeger dan hijzelf wellicht vermoed had, want de laatste naamdrager, zijn dochter Barbara, stierf in 1744 als abdis van Herkenrode. Op haar graf in de O. L. Vrouwkerk van Hasselt liet ze dan ook beitelen: «In me rivus extinctus est» of «Met mij is de rivier uitgedroogd» Daar de nalatenschap aanleiding gaf tot grote geschillen tussen de erfgenamen en de schuldeisers, werd de heerlijkheid Heers verkocht aan baron Nicolaas Erasmus van Stockem. die leenverheffing deed in 1757.
2014-Kasteel-van-Heers
De beroemdste figuur van Heers was zeker Raes van Rivieren, de grote tegenstander van Karel de Stoute en zijn eenmakingspolitiek. Raes behoorde tot de voornaamste leiders van het Luikse verzet tegen de hertog van Boergondië en trok met zijn milities tegen hem op. Zo voerde hij in de slag van Montenaken op 19 oktober 1465 het bevel over 4.000 man, waarvan echter méér dan de helft sneuvelde en hijzelf zich enkel kon redden door te vluchten. Hij gaf zich nochtans niet gewonnen, maar slaagde er zelfs in ook de andere steden te overtuigen om eendrachtig ten strijde te trekken tegen de bezetter. Op 28 oktober 1467 werden zijn Luikenaars en hun bondgenoten echter door het goed uitgeruste leger van Karel de Stoute verpletterd. Raes kon met zijn gezin vluchten naar Frankrijk, maar zijn kasteel te Heers werd door de Boergondische troepen geplunderd en in brand gestoken. Na de dood van Karel de Stoute in 1477 keerde Raes naar Heers terug, maar hij stierf er reeds in oktober van hetzelfde jaar Zijn weduwe. Pentecosta van Grevenbroek, zette de wederopbouw van het kasteel, waaraan haar man reeds begonnen was, verder. Dit omwalde kasteel, met als typisch kenmerk zijn afwisseling van horizontale banden baksteen met mergelsteen, staat er nog en heeft zijn feodaal karakter van burcht bewaard. Alleen de versterkte poort met twee ronde torens in de zuidgevel is verdwenen en de hoofdvleugel in het noorden met zijn centrale vijfhoekige uitsprong uit ca. 1600 werd inwendig verfraaid met stucwerk uit de tijd van Lodewijk XVI. De kasteelhoeve, waarvan de machtige schuur het jaartal 1663 draagt, is een prachtig voorbeeld van een Haspengouwse kwadraathoeve.

De kerk van Heers, die tot in 1450 ook de parochiekerk was van Veulen, staat aan het uiteinde van het dorp. Met haar pastorij uit de 18e eeuw ligt ze zeer dicht bij het kasteel en is dan ook bijna zeker gegroeid uit een kasteelkapel. Sommige gedeelten, o.a. het koor met zijn merkwaardige grafstenen van de vroegere heren van Heers, zijn laatgotisch, maar verbouwingen hadden plaats in 1770 en in 1914. Het kerkgebouw bezit ook enkele mooie voorbeelden van de Luikse houtsnijkunst uit de 15e en de 16e eeuw. Alle bezienswaardigheden werden trouwens beschreven door Simon Van de Velde in zijn artikel «Merkwaardigheden in de kerk van Heers», verschenen in het tijdschrift Limburg, jaargang XXXV (1956). blz. 294-298.

Baron C. de Borman schreef in de vorige eeuw reeds enkele bijdragen over de heerlijkheid en de heren van Heers. Het op het Rijksarchief te Hasselt bewaarde archief biedt echter nog voldoende stof voor het uitdiepen van de dorpsgeschiedenis en zeker voor het opmaken van een aantal familiegeschiedenissen. De parochieregisters (1710-1797) met klapper sluiten aan op de burgerlijke stand tot 1870. Het kerkelijk archief (1631-1838) met zijn slechts drie nummers is gering. Belangrijker zijn echter de schepenregisters (142 nummers) voorde periode van 1376 tot 1796 en de 144 nog bewaarde oorkonden, waarvan de oudste dateert uit 1351. Bij koninklijk besluit van 19 april 1907 werd aan het gemeentebestuur van Heers verleend het vroegere schild van de heren van Heers als gemeentewapen te voeren, nl «in goud een rode leeuw, blauw geklauwd en getongd»

Bron: Limburgse gemeenten en hun achtergrond door Francis Goole en Piet Severijns.
Hbvl 2-3 december 1978


Vanschoonwinkel Georges oktober 2014 

2 reactie op “Heers: Goole en Severijns”

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *