Het “perseijes”.
Op het forum 1000-poot van HBVL, werden de poters uitgedaagd om enkele jeugdfoto’s op te diepen voor een ad-hoc internetalbum zodat de medepoters zich een gedacht konden vormen van hun collega’s “leuteraars over vanalles en nog wat”.
Dus ben ik in de doos met oude foto’s gedoken en vond er een paar exemplaren over de jaarlijkse processie, een gebeuren dat in onze zeer katholieke dorpen de ganse dorpsgemeenschap op de been bracht en twee zondagen na elkaar bij Sacramentsdag door de belangrijkste kleurig gedecoreerde straten trok. De versiering begon heel vroeg. Lang voor de vroegmis waren de buren aan de grote vierkantshoeves en aan de huizen van de notabelen met de voorhamer, klinkend bij elke slag op de beitel, gaten aan het slaan in de “zouw” (geplaveide straatgoot). In die gaten werden dan paaltjes met kleurige vlaggetjes geplaatst. Ook de kinderen waren door die slagen vroeg wakker en even vroeg voor de voeten aan ’t lopen. Wie geen paaltjes had, sleurde takken van de bermen uit de holle wegen bij en versierde deze met papieren bloemekens en lintjes. Na onze toilet in de “koemp op ijzeren staander” gemaakt te hebben, trokken we de gewaden aan van het uit te beelden personage. Ik was Jezuke, een wereldbolleke in bladgoud in de hand, met langs mij mijn oudere dorpsgenoot Jef Pallen als Sint-Janneke (zie foto).
Met palen en planken “uit den taas” van een nabijgelegen boerderij werden rustaltaren opgebouwd, met doeken bedekt en met kandelaars en bloementuilen versierd. Een mooi tapijt werd elk jaar uitgerold en het draagstel van het H. Hartbeeld rustte op de tafel uit de “goei plaats” van een nabijgelegen huis.
De processie was een kleurrijk gedoe: voorop de drager met het rijkelijk gebeeldhouwd kruis op lange draagstok, een groep kleurrijk uitgedoste zangers of zangeressen, de “zingende maagden”, rijk gebrodeerde vlaggen met jongetjes en hun “rubans”, allerlei uitgebeelde personages en tussenin met gewaden beklede schooljongens of -meisjes, biddende vrouwen en mannen, van elkaar gescheiden naar geslacht – zo hoorde dat in die tijd – en daarna de “bruidjes” of communicantjes met hun korfjes vol papiersnippers die ze uitstrooiden over het reeds aangebrachte groene strooisel op de weg. Aan het einde kwam dan tussen hoge lichtende lantarens het baldakijn, gedragen door kerkfabrieksleden, met de pastoor die de sierlijke monstrans met het Allerheiligste droeg, waarvoor alle toevallige voorbijgangers knielden. Afsluitend de voltallige gemeenteraad. Bij het “Tantum ergo” zegende de pastoor telkens de knielende deelnemers.
In de rand van de foto valt er nog te wijzen op de heel oude schoolmuren met ervoor een “stuk” of “zeekton” neergezet voor reparatie bij radermaker- timmerman Toine Machiels in zijn ertegenover gelegen werkplaats. Een stapel boomstammen namen regelmatig een deel van de weg in om later met een lier getrokken naar de zaaginstallatie onder het lange afdak door Toine tot planken te worden herleid. Toine is later verhuisd en Mène had er tijdelijk hare dorpswinkel. Ook de gietijzeren dorpspomp en wat verder het café van Julia Walewijns hoorden in die tijd thuis bij dit plaatje.
Wat is het dorpsgezicht sindsdien sterk veranderd!
Bron: Dorpskalender gezinsbond 2010 – Louis Leduc
Georges Vanschoonwinkel mei 2012