Kerstmis in de jaren vijftig…

Kerstmis in de jaren vijftig…

Elk jaar op kerstavond bracht mijn vader een spar mee van Sint-Truiden. Wij zaten allemaal vol spanning te wachten terwijl de tafel vol lag met glinsterende kerstballen en zilveren vogeltjes met een staart van wit haar. Ik heb later nooit meer zo’n mooie kerstversiering gezien.
Als de spar dan eenmaal stevig verankerd stond, begon de ceremonie van de versiering. Eerst de lampjes. Geen flikkerlichtjes gelijk nu maar degelijke rode, groene en gele lampjes. Gegarandeerd waren er een of twee lampjes die er meteen de brui aan gaven en dan werd er koortsachtig gezocht naar reservelichtjes. Waar hadden we die vorig jaar alweer zo goed weggelegd? Wanneer de lichtjes mooi verdeeld waren over de groene boom, was de ster aan de beurt. Zij prijkte bovenaan en wees iedereen de weg naar de kribbe. Om beurt mochten we dan kerstballen aanreiken. Owee als je zo’n juweel liet vallen. De Oooo’s en Aaaa’s waren niet uit de lucht. Tot slot werd het kerststalletje onder de boom geschoven. De os en de ezel waren eerst aan de beurt , dan volgen de herders en hun schapen. Tenslotte Maria en Jozef en wat een voorrecht als je het kindje in zijn kribbe mocht leggen!
Snel werden de lege dozen opgeruimd en als iedereen stil rond de tafel zat, werd het grote licht uitgedaan. Enkel de kerstlichtjes brandden. Wat mooi! Mijn kleine zusjes keken met grote ogen, nu was het Kerstmis. We zongen alle kerstliedjes die we op school leerden. Dan had een van de broers toch ergens een stompje kaars gevonden. Terwijl mama even niet keek, snel een lucifer aangestreken en de kaars aangestoken. De pret duurde maar even want echt vuur zo dicht bij de boom, dat was gevaarlijk.
Toen ik zo’n jaar of tien was, werd er voor de eerste keer een middernachtmis opgedragen in Opheers. Na het avondeten moesten we even naar bed, anders zouden we wel eens in slaap vallen in de kerk. We trokken onze bovenkleren uit en in ons ondergoed kropen we rillerig tussen de lakens. Als mama ons om half twaalf kwam roepen, waren we meteen wakker en vol spanning maakten we ons snel klaar. Het was Kerstnacht, dat alleen reeds gaf een speciale sfeer aan onze nachtelijke tocht naar de kerk. Daar zaten we de hele tijd stilletjes te kijken naar de grote kerststal van geverfd karton. Op de achterwand was een zicht op een maanverlichte oosterse stad geschilderd. Wat vond ik dat prachtig!
Na de mis stapten we meteen naar huis. Geen glühwein of borrels aan de kerk. Geen uitgebreid feestmaal thuis. Wel wafels of een stukje zelfgemaakte kerststronk en chocolademelk in het schemerdonker van de kerstlichtjes.
Kerstdag na de hoogmis verzamelden de kinderen van de lagere school voor de kribbe. Onze schooljuffrouw Gaby kwam speciaal van Heers om ons koortje te dirigeren. We waren vervuld van de vroomheid en de warmte van Kerstmis, de wereld was mooi en goed…
Als we na de mis naar huis liepen, plaagden de grote jongens ons. Ze vervormden de woorden van onze liedjes. “Wat was dat een flauw liedje, nana kindje naant, haha.. “

Kerstmis dat was ook bij de buren zalig kerstmis gaan wensen. Er waren geen drempels, wij liepen bij de buren binnen en buiten zonder kloppen, de deuren stonden soms op een kier maar nooit waren ze op slot. Ik kan me nog zo voorstellen hoe het bij Ernestine was. De donkere trap door de schuur, de achterkeuken, het “huis” …
Bij Maria van Tinneke gingen we aan de voordeur naar binnen, dan rechts de ‘plaats’ in. Het was er fris, ordelijk, opgeruimd.
Fanie en Sieke waren twee zussen. Fanie was de goedheid zelf maar werd door het zuinige Sieke bijgestuurd. Er waren geen kinderen, alles straalde er rust en degelijkheid uit. Ik kon me heel goed voorstellen dat ik een tijdje bij hen zou wonen. Daar was rust om te lezen, om te dromen..

Als wij na de hoogmis bij de buren binnenliepen, waren de vrouwen aan het kerstmaal bezig. Het rook overal warm, huiselijk.
Zonder veel omhaal gingen we naar de kerstboom kijken, naar de kerststal en dan zongen we de ziel uit ons lijf. Over het kindje en de herderkes. Voor ons leefden ze, het was alsof we ze sinds lang kenden.
Dan kregen we wat zakgeld van de buurvrouwen en trokken we weer naar huis.

Tweede Kerstdag was het bedevaart naar Sint-Stefanus in Batsheers. Hij werd aanroepen tegen de stuipen en de mensen in onze dorpen hadden meer vertrouwen in Stefanus dan in de dokters. Het kleine kerkje puilde uit van de kerkgangers. Jef de koster zong of zijn leven ervan af hing. Door de velden fietsten we dan terug naar huis waar ondertussen de warme kerstsfeer verdwenen was en iedereen weer met de gewone dagelijkse dingen bezig was.

Kerstmis was een hoogdag. Eén dag hoogdag. En dan begon het gewone leven opnieuw en werd er gewerkt.


Maj Vandergeten 1 februari 2006

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *