Pastoor Joannes Cordy
Joannes Cordy van Veulen volgde hem op in 1791. Zijn herderschap viel samen met de moeilijke tijden van de Luiker en de Franse omwenteling. Het was een treurige tijd voor onze gewesten : godsdienstvervolging met daarbij ellende en armoede wegens de zware belastingen en opeisingen van de voorbijtrekkende legers. Kerken werden geplunderd en gesloten, kerkgoederen werden ingepalmd en priesters werden in ballingschap gezonden.
In 1797 werd een decreet uitgevaardigd dat de priesters verplichtte de eed van haat aan het koningschap af te leggen en van trouw aan de Republiek en de Constitutie. Zij die de eed niet aflegden werden tot ballingschap veroordeeld, moesten onderduiken en in het geheim de kerkelijke diensten verzekeren.
Mochten de priesters, volgens de kerkelijke wetten, de eed afleggen ?
Vicaris-Generaal de Rougrave zei ja. De Prins-Bisschop de Méan zei neen. In 1801 werd de eed door de H. Stoel veroordeeld, maar na het Concordaat tussen Napoleon en de H. Stoel zal de toestand weer normaal worden. Van de 1423 priesters van het bisdom Luik legden slechts 252 de eed af (G. Simenon).
Wat deed pastoor Cordy en hoe was de toestand in Heks ?
Een afschrift uit een oud register geeft ons het antwoord : “1792-1801. Parochus in Hex, Cordy ex Veulen. Jurementum praestitit. Nullas persecutiones sustinuit. Sacramenta ut antea minstravit”. Pastoor Cordy had dus de eed afgelegd en kon dus de sacramenten openlijk toedienen. Hij had geen vervolging te vrezen.
Noot : In 1798 werden te Heks twee huwelijken ingezegend “Coram parocho sermentato”. Alle parochianen gingen voorzeker niet akkoord met hun pastoor. Sommige ouders deden hun kinderen in Broekom dopen “propter juratum pastorem” te Heks. In het doopregister van Broekom vinden wij om die reden de doopakten van Anna Cleusen (3 juli 1801) – Maria Catharina Van Langenacker (15 oogst 1801) – Marie-Jeanne Declou (17 December 1801) en Marie-Agnes Lowet (29 oogst 1802). Op 21 juni 1801 werd te Broekom het huwelijk ingezegend van Declou Ferdinand en Wathy Jeanne van Heks. Zij wilden te Heks niet trouwen “aversantes tamquam jurati”.
Toen de pastoor op 2 December 1801 vernam dat de eed door de H. Stoel veroordeeld was, zond hij op 17 jan 1802 de volgende herroeping aan de Rougrave : “Wij ondergetekenden verklaren dat, toen wij den eed deden van 17 Fructidor . . . . . deden wij hem slechts voor zover hij de volgende zin had :’ik zweer niet te conspireren om het koningschap of de regeringsloosheid in Frankrijk te herstellen, de Republiek of haar Constitutie omver te werpen . . . ‘. Wij verklaren dat deze eed, in den letterlijke zin genomen . . . . . door ons altijd doemwaardig geoordeeld is. Wij doemen hem opnieuw en verwerpen hem uitdrukkelijk met de H. Vader . . . .’ met een getuigenis van kinderlijke eerbied en algehele onderwerping tegenover de Paus. (Volledige tekst van deze verklaring bij Daris).
Deze herroepingsformule werd tevens door verschillende priesters uit de omtrek ondertekend o.a. door Richard Claes, pastoor van Gelinden, die later pastoor van Heks zal worden. De verklaring werd echter onvoldoende geoordeeld door bisschop de Méan, die een andere formule voorschreef, meer gelijkvormig met de richtlijnen van de H. Stoel. Wij weten niet of pastoor Cordy en zijn confraters deze nieuwe formule ondertekend hebben, doch we veronderstellen het vermits ze reeds op 17 januari 1802 verklaarden dat zij zich helemaal aan de H. Vader wilden onderwerpen.
Hoe moeten wij het gedrag van pastoor Cordy beoordelen ? Pastoor Cordy had misschien ter goeder trouw gehandeld, het had hem misschien aan moed ontbroken . . . . Wij zullen hem niet te streng beoordelen, maar het is toch zeer spijtig dat Heks, tijdens de Beloken tijd, een beëdigde pastoor had.
In 1796 werden de klokken van de kerken geroofd doch die van Heks werden, volgens de overlevering verborgen in het huis n° 3 van de Henestraat en werd daarom ook “klokhof” genoemd, vandaar ook de naam van “klokdjen”, die aan één der bewoonsters (afkorting van Klok-Julienne) van het huis gegeven werd.
Toen in 1803, na het sluiten van het Concordaat, de parochies heringericht werden, werd de kerk van Heks voor de eredienst behouden onder de titel van hulpkapel, behorende tot de succursale kerk van Vechmaal. De pastoor van Heks was in feite kapelaan of rector van Vechmaal.
Pastoor Cordy stierf te Heks op 6 mei 1806 en werd in het koor van de kerk begraven.
In de overlijdensakte schreef E.H. Claes van hem : “hujus ecclesiae ab anno 1791 pastor meritissimus”. Of wij er zo fier moeten op zijn, betwijfelt men. De lof, die pastoor Claes er van maakte, kan zich misschien wel verklaren door het feit dat ook hij een beëdigde priester was.