Pepingen
Dit is de naam van een vroeger gehucht van Mechelen.
De naam stamt uit de Merovingse tijd (omstreeks 700-800 n Ch) en het betekent :
Bij het huis …
Bij het hof…
Bij de stam van…… PEPO of PEPIJN.
We hadden hier in de streek van Landen een zekere Pepijn, die in 813 CLOTARIUS II had geholpen om zijn bewind over Austrasie te vestigen en daarvoor beloond werd en aangesteld werd als hofmeier, dwz hoofd van alle vestigingen van een streek. Ook hier tussen Batsheers, Rukkelingen, Mechelen en Boekhout had hij gronden gekregen en men noemde die “Terre de Pepin of Pepingen”
Die gronden moesten natuurlijk bewerkt worden en daarvoor eiste men de plaatselijke bevolking op. Daarvoor stelde de hofmeier een van zijn vazallen (meestal een ridder) aan die ter plaatse kwam wonen in een verbeterde woning. Voor de plaatselijke bevolking die arm waren en meestal in hutten woonden was dat natuurlijk een kasteel.
Zo sprak men ook van de Heren van Pepingen. De oudst gekende Heer van Pepingen was FASTRAD van Berloz (Festraets ?). Hij was schildknaap en we weten dat hij gestorven is in 1332.
Wij vonden ook een geschrift waarin vermeld staat dat er in 1218 in Pepingen een kapel stond met een toren en twee klokken, die toegewijd was aan St-Martinus. De pastoor van Mechelen moest op zon- en feestdagen daar de mis gaan opdragen. Die kapel werd pas in 1863 afgebroken.
In 1360 was er sprake van Guillaume van PEPINGEN, wiens dochter later huwde met Guillaume de WERFENGEYS (in het Frans : WARFUSEE) en zo in het bezit kwam van de gronden van Pepingen. Door het huwelijk van een van zijn kleinkinderen kwam Pepingen tenslotte in handen van de familie SCHROOTZ (een roemrijke familie uit de burgerij van St-Truiden) in 1433.
Na enkele generaties zal via deze familie Pepingen in handen komen van de illustere familie de Borchgrave d’Altena, die een nieuw kasteel liet bouwen en er zou blijven tot 1920. (Zie elders)
Tot daar wat geschiedenis over Pepingen.
Eigenaardig dat heden ten dage nergens nog een spoor te vinden is van Pepingen, en dat de meeste mensen die naam zelfs niet meer kennen.
Toch kan ik mij nog levendig herinneren dat er omstreeks de jaren 1950 nog een smidse bestond langs de weg van Mechelen naar Rukkelingen, links af na de lindendreef. Ik was de kameraad van de kleinzoon van de oude smeet, Jef DESSART, die tegenover ons woonde in Mechelen. Elke morgen vertrok hij van de Langstraat met zijn kruiwagen naar zijn werk, de smidse. Soms vroegen wij dan als straatbengels : “Hé smeet, moog ich vondoag in de krijwoagel zitten” en Jef antwoordde dan heel laconiek: “Vandoag ni menneke, huin goan ich no Peepinge “.
Verantwoordelijken van het gemeentebestuur, hier wacht zeker een taak en een oplossing voor jullie.
Een gehucht met zo een verleden zou toch moeten vereeuwigd worden in een van de dorpsstraten in de buurt. Voorlopig nog een droom, maar misschien woont Paul Boes binnenkort wel aan de Pepingensteeg of moeten wij voor hem een brief sturen naar de Pepingendreef ?
Jos Schoefs
Pepingen bestaat nog steeds maar dan als gemeente in het Pajottenland . Zijn er gemeenschappelijke banden of is dit puur toeval ?