Vliegtuigcrash tijdens de Tweede Wereldoorlog
Alhoewel er op Pinksteren, 12 mei 1940, twee dagen na het begin van W.O. II, nog geen Duits soldaat in Mechelen-Bovelingen te bespeuren valt, voelt iedereen toch aan dat hun komst niet lang meer kan uitblijven. Maar niemand heeft er op dat ogenblik weet van dat dicht bij het kerkhof van Bettincourt een vliegtuig ligt uit te branden, terwijl plots boven Mechelen-Bovelingen zich een drama in de Haspengouwse lucht voltrekt. Hier zijn de rollen omgekeerd : het opgejaad wild is een Duitse Henschel 126 en de jager is een Engelse Hurricane. Terwijl Maria Aerts haar volkje voor de middagsoep wil bijeenroepen, brandt er buiten plots een vuurgevecht los. De vrouw laat haar potten en pannen in de steek en gaat haar verzamelde familie in de schaduw van de kersenbomen vervoegen bij de ingang van de boomgaard achter het huis. Boven in de lucht zien zij twee vliegtuigen rondtollend elkaar nijdig aanvallen. Snelvuur van machinegeweren barst onophoudend los. Gefascineerd door dit spektakel boven hun hoofden geven de dorpelingen zich geen rekenschap dat ook zij in brokstukken zouden kunnen delen. Overtuigd dat de Duitse Luftwaffe in de lucht de absolute overmacht heeft, ontwaakten echter de piloot Feldwebel Hans Poller en de waarnemer Feldwebel Wilhelm Meyer van de Henschel uit hun droom door een woeste aanval van de Engelse Hurricane in achtervolging. Maar de strijd is ongelijk : twee machinegeweren in de 850 PK van de Duitse BMW zijn niet opgewassen tegen de acht mitrailleurs van de 1030 PK van de Engelse Rolls Royce Merlin. Het onvermijdelijke gebeurt. Rondtollend boven de velden van Boekhout, begint plots de motor van de Henschel te sputteren. Het vliegtuig richt zich op en schiet met de neus recht op het huis Aerts af. Maar het slaat eerst in op het asfalt van de weg, glijdt verder, raakt de elektriciteitspaal voor het huis en slaat tenslotte om op zijn flank. Het lawaai is zo hevig dat Hygin Aerts
en zijn familie overtuigd waren dat hun woning als een kaartenhuisje ging ineenstorten. Maar gelukkig blijft het huis overeind. Na een eerste moment van paniek spoedden allen zich naar de plaats van het onheil. Meyer hangt nog vast in de riemen van zijn zetel en half uit de cabine, maar hij is dood. De piloot Feldwebel Hans Poller trekt onmiddellijk zijn pistool, bedreigt de toegesnelde hulpverleners, herhaalt voortdurend “schweinhund” en schiet in het wild in het rond.
Charel Missotten wijst op het gevaar van ontploffing. Geleidelijk verstomt het geweeklaag van de onfortuinlijke, stervende piloot. Na verzorging van de Engelse piloten Edwards en Luther uit het vliegtuig van Bettincourt komt de inderhaast toegesnelde dokter Petermans uit Jeuk te laat om hulp te bieden. Het dak van het huis Aerts is op meerdere plaatsen vernield en weggevlogen stukken van het vliegtuig hebben heel wat schade aangericht binnen in het huis. Gelukkig vatte de brandstof geen vuur. De schade aan het dak en de woning werd later hersteld en al de stukgeslagen ruiten vervangen. Een vergoeding voor oorlogsschade is later onterecht aan het huis Aerts voorbijgegaan. In de loop van de zomer 1940 hebben de verloofde van Feldwebel Hans Poller en de familie Feldwebel Wilhelm Meyer een bezoek gebracht aan de plaats van de ramp, waarbij de familie Aerts hen het relaas heeft gedaan van de dramatische gebeurtenissen. Het wrak bleef nog bijna één jaar ter plaatse liggen
Met dank aan Patrick Malcorps.
Feldwebel Hans Poller en de waarnemer Feldwebel Wilhelm Meyer maakten deel uit van de verkenningseenheid 1. Staffel van Aufklärungsgruppe 41 [afgekort 1.(H)/41]
Ze waren het slachtoffer van Flying Officer Cedric A.C. (bijgenaamd “Bunny”) Stone of 3 Squadron, RAF. Bron: boek “Twelve Days in May: the air battle for France and the Low Countries 10-21.6.1940 as seen through the eyes of the fighter pilots involved” geschreven door Brian Cull, Bruce Lander & Heinrich Weiss en uitgegeven door Grub Street, London, 1995; ISBN 0 898697 20 5; ISBN 1 902304 12 8 (pb). De RAF piloot, “Bunney” Stone zou later ook de Slag om Engeland meemaken en dan naar het Verre Oosten overgplaatst worden waar hij deel uitmaakte van 607 Squadron. Het verhaal van zijn strijd tegen de Japanse luchtmacht daar zijn beschreven en gepubliceerd in het boek “Hurricanes over Burma” (Grub Street, 1996; ISBN 1 898697 40 X).
Luc Wittemans 04/12/2006 Sint-Truiden (Aalst)