Vliegtuigcrash te Horpmaal
November 1943
Het gewone burger en boeren leven in ons dorp draaide op halve kracht sedert de Duitse bezetting vanaf 10 mei 1940. De schrik en bange nachten bleven steeds als een trauma terugkomen en met de moed der wanhoop vroeg iedereen zich af, wanneer komt hier een einde aan ? De vroege duistere novemberdagen brachten ’s avonds na het avondeten sociale toestanden rond de kolenkachel. Her en der was er een radiotoestel waarop men vriend en vijand kon volgen langs de nieuwsberichten. Het gebrom en andere afweergeluiden waren steeds in de verte hoorbaar en men geraakte stilaan gewoon aan deze geluiden. Toch werd ons dorp op woensdag 17 november 1943 rond 20.30 uur opgeschrikt door een geweldige knal .Tot ver buiten het dorp zag men de vlammen en de rookontwikkeling in het avondduister ten hemel stijgen. Een van de eerste getuigen was mijn vader (Mathei Maxime) met enkele andere buren. Op honderd vijftig meter achter de ouderlijke woning was een Duitse Bf 110 nachtjager loodrecht naar beneden gestort. Op de plek van het onheil was men verplicht afstand te houden door de felle hitte van het brandende vliegtuig. Als eerste toeschouwers stel je de vraag, zit er nog iemand in dit toestel ? Na enkele minuten waren er meer toeschouwers op de been en ook het Duitse Bergungskommando was snel ter plaatse, zij wisten meer van het neergestorte vliegtuig. Een van de schildwachten wist te vertellen dat ‘Her Kommandeur’ was neergestort met nog twee andere bemanningsleden, maar ook zij konden geen hulp meer bieden aan de bemanning. Allen vonden ze de dood. Over dit tragische ongeval wilde de bevolking niet veel weten wat er eigenlijk gebeurd was, het was toch een vijandelijk toestel. Ook de Duitse legerstaf was karig met informatie. Het was een Duits vliegtuig opgestegen op de basis van Brustem. De vliegbasis van Brustem was in deze periode in handen van de Duitsers, hun doel was voor die nacht de steden Frankfurt en ManNheim te beschermen tegen Engelse bommenwerpers van de RAF (Royal Air Force).
Bemanning
Het toestel werd bestuurd door een zeer ervaren piloot als nachtjager, Majoor Walter Ehle, met talrijke overwinningen in het luchtruim en een van de pioniers van de Luftwaffe, getuige zijn vele onderscheidingen. In St Truiden was Ehle Gruppenkommandeur, een actief officier met de rang van majoor (Major), een veteraan van het befaamde Legion Condor . Hij had er zijn eerste gevechtservaringen als gevechtspiloot opgedaan.
Sedert de oprichting van het NJG 1 (Nachtjagdgeschwader) trad hij toe als een der eersten tot dit nieuwe wapen. De gevechtservaringen van deze nachtpioniers bepaalden de prille nachtjachttechnieken en eerste aanvalsmethodes. Na de dood van de eerste Gruppenkommandeur, Hauptmann Graf von Stillfried werd Ehle het commando van II./NJG 1 toevertrouwd. Een functie die hij waarnam tot aan zijn dood.
Majoor Walter Ehle werd door zijn medecollega’s steevast met respect bejegend en hij kwam bij zijn ondergeschikten over als een gereserveerde maar zeer correcte chef, ook in de andere nachtjachteenheden had hij goede vrienden en collega’s gemaakt.
Gruppenkommandeur Majoor Walter Ehle ontving op 4 september 1943 het Ridderkruis. Deze prestigieuze orde werd hem voor zijn 25 nachtoverwinningen toegekend. Hij behoorde tot een van de pioniers van de Luftwaffe, getuige zijn vele onderscheidingen. Op zijn rechterborst draagt hij onderaan het Spanienkreuz mit Schwertern in Gold, dat hem verleend werd nadat hij als vrijwilliger in de Spaanse Burgeroorlog blijk had gegeven van uitzonderlijke moed in het gevecht. Juist erboven hangt het Deutsches Kreuz in Gold, dat hem op 9 november 1942 werd opgespeld nadat hij 16 overwinningen had behaald. Op zijn linkerborst draagt hij onderaan zijn Flugzeugführerabzeichen, zijn brevet van militair piloot. Juist daarboven hangt de Spaanse Ster Cruz de Querra.Dit ereteken werd hem door Generaal Franco verleend als erkenning voor zijn grote moed in de Spaanse Burgeroorlog. Het IJzeren Kruis, eerste en Tweede Klasse, verdiende hij door zijn overwinningen tijdens de Blitzkrieg in Polen, België en Frankrijk. Helemaal bovenaan op zijn linkerborst draagt hij de Goldene Frontflugspange für Nachtjäger. Daaronder hangen van links naar rechts de eretekenspeldjes van het IJzeren Kruis Tweede Klasse, de Anschlussmedaille Österreich, de Luftwaffe f Dienstauszeichnung voor 4 jaren dienst, de Spaanse herinneringsmedaille en deSudetenlandmedaille.Stuk voor stuk zijn dit getuigen van zijn rijke loopbaan.
( C. Vanhee )
Onderzoek
Door nauwkeurig opzoekingswerk van Christiaan Vanhee(1) werd de waarheid achterhaald:
Het toestel was een Duitse tweemotorige nachtjager van het type Bf 110 van het II/NJG 1, opgestegen om 18.52 uur als eerste van op het vliegveld te Brustem .
Aan boord bevonden zich: Piloot Majoor Walter Ehle, Bordfunker Ludwig Leidenbach en zijn Bordschützer Heinz Derlitzki. Het toestel keerde om 20.20 uur terug naar de basis, maar door technische problemen boorde het vliegtuig zich loodrecht in de grond, op ongeveer 10 km van het vliegveld in een weide naast de weg van Horpmaal naar Oreye, in de grond.
Wat de ware oorzaak van dit ongeluk is bleef toen onduidelijk, te vroeg gedoofde landingsbaanlichten werden als mogelijke oorzaak aangegeven, andere speculaties inzake sabotage deden eveneens de ronde, na vijftig jaar bleek door nauwkeurig onderzoek van Chris Vanhee dit ook de waarheid te zijn.
(1)Christiaan Vanhee: Beroepsmilitair en sedert 1976 gepassioneerd in het zoeken naar neergestorte oorlogsvliegtuigen. Heeft een meer dan normale interesse voor alles wat met vliegtuigarcheologie te maken heeft en dit nationaal en internationaal.Streeft altijd naar de ware toedracht en identificatie van een bepaald gegeven. Door de jaren heen meer en meer geconcentreerd op de geschiedenis van de Luftwaffe vliegtuigen.
Publiceerde samen met Peter Celis in 1990 het boek “De vliegbasis van Sint-Truiden 1941-1945” ;Vinnige Valken, Vlammende Bliksems
Opgravingen
Op 21 december 1994 had Chris Vanhee de toestemming gekregen van de familie Kersten om ter plaatse, in de voormalige weide zijn opgravingen en onderzoek te beginnen. Door de hard bevroren grond en de kleine sneeuwlaag heeft hij enkele dagen zijn onderzoek moeten staken. Enkele dagen voor kerstmis in het guur winterweer zette hij met succes zijn opgravingen verder. Het resultaat was uiteraard de grote voldoening toen zijn Förstersonde (detector) een eerste identificatie gaf dat hij op de juiste plaats van de crash aan het zoeken was.
Gevonden voorwerpen
Verslag van Chris Vanhee :
De detector had de kanonnen gedetecteerd, deze waren zwaar verbrand en beschadigd maar nog perfect herkenbaar. Het toestel moet grotendeels boven de grond hebben gelegen omdat we nooit dieper dan maximum 2 meter moeten graven hebben. Het was ook duidelijk dat de inslagkrater na de berging van het Duitse Bergungskommando gewoon was opgevuld met allerlei zwaar verbrande restanten van het vliegtuig waarvan het merendeel bestond uit 20 mm patronen.
Wel vonden we de twee 151/20 kanonnen (20 mm) die loodrecht in de grond zaten. Een bijkomende indicatie dat de kist loodrecht de grond was ingegaan. We hadden eerder al de tegengewichten van de Landeklappen gevonden die alle 4 op één rechte lijn op de bijna mathematische afstand van elkaar in de grond staken, precies overeenkomend met de plaats die zij op het vliegtuig hadden in de beide vleugels.
De kist moet volledig vernield zijn geweest en de bemanning zwaar verminkt. Toch heeft men destijds de eervolle onderscheidingen van de piloot W. Ehle zoals zijn Ridderkruis en andere eretekens min of meer beschadigd terug gevonden. Deze werden in 1994 in een Duits veilinghuis publiekelijk verkocht. Deze zaken werden nog eens doorverkocht naar Zuid-Afrika, het land van oorsprong van Walter Ehle.
We vonden de achterkant van de horloge van Heinrich Derlitzki met zijn initialen HD erin, een belangrijke identificatie voor de machine uiteraard. Er was toen geen twijfel meer dat het om Ehle zijn machine handelde. Ook delen van de navigatiehulpmiddelen van Leidenbach zoals Dreieckrechner, kompas en zijn D-ring (ontsluitingshandle) van het unieke RH 28 rugvalscherm dat enkel door de Bordfunker werd gedragen. Ik vond ook enkele parachutehaken van de zitparachute van Ehle. Op het diepste punt van de krater waren nog schedelfragmenten en de restanten van de laarzen met kootjes van W. Ehle. Voor de rest fragmenten van de Hirschgeweih radarantenne en allerlei frutsels die her en der uit de cockpit of de romp kwamen en vermoedelijk bij het opvullen van de krater bij elkaar waren gesmeten door de leden van het Bergungskommando.
Ik kan je met zekerheid zeggen dat je weinig of niets meer zult vinden omdat ik werkelijk alles heb meegenomen wat boven de grond kwam.
Het Todeskreuz (grafkruis) van Majoor Walter Ehle verschilt lichtjes van dat van andere gesneuvelden, want zijn Ridderkruis werd er symbolisch mee opgeschilderd.
Met 35 nacht- en 4 dag overwinningen was hij op dat ogenblik veruit de succesvolste piloot van zijn Gruppe. Zijn immense ervaring als gevechtsvlieger heeft dan ook steeds veel indruk gemaakt op zijn ondergeschikten. Deze gaat terug tot de Spaanse Burgeroorlog, waar hij in de schoot van het Legion Condor diende in Jagdgruppe 88.
De stoffelijke resten van Majoor Walter Ehle zijn na de oorlog opgegraven in Brustem en overgebracht naar het Duits militair kerkhof in Lommel
Met veel dank aan Chris Vanhee voor zijn medewerking, bijdrage en toestemming voor gedeeltelijke tekst en foto’s uit het boek ; De vliegbasis van Sint-Truiden 1941-1945
’ Vinnige Valken Vlammende Bliksems’
Michel Mathei
Uitstekend opzoekingswerk en analyse na het opgraven van de MeBf110 van Ehle.