Volksgeneeskunde en remedieën

 Volksgeneeskunde en remedieën

Remedieën om te genezen.

Vroeger toen de geneesheren in onze streek zeer schaars waren, kende de volksgeneeskunde een hoge bloei. We mogen ook niet vergeten dat in de middeleeuwen de mens veel korter bij de natuur stond dan nu.
Dikwijls op zichzelf aangewezen bij voorkomende ongesteldheden, legden sommige mensen zich toe op het ontdekken van de geneeskracht der kruiden, welke zij dan vergaarden, bewerkten en ter beschikking stelden van hun medemensen. Veelal bleef de samenstelling van dergelijke heelmiddelen, zalfjes en soms ook drankjes, het monopolie van één enkele persoon, die het geheim angstvallig bewaarde en het pas op zijn sterfbed doorgaf aan een andere persoon. Sommige van dergelijke geneesmiddelen zijn tot op de dag van vandaag zo nog bekend. Een klassiek geval is de behandeling van “het rad van Sint-Catherina”.

In een oud parochiaal register van onze parochie zijn enkele van zulke recepten verdwaald geraakt. Daar ze zelfs niet op werkelijke of vermeende kruidenkennis berusten kunnen we ze slechts op een glimlach onthalen en we raden u niet aan ze zelf uit te testen.
Maar omdat ze zo merkwaardig zijn en ons een goed beeld geven van hoever de naïviteit vroeger kon gaan, laten we ze hierna toch volgen,weliswaar in de taal waarin ze destijds geschreven werden..

1) Zalve voor gebrant, gekapt of gestoeten.
Olie op St.-Jansblommen gezet, een weijnig wit was, en redelijk, niet veel, spaensche  zeep. Dit te saemen doen in een panneken en op een lantsaem vuer, continuelijk gevuert tot dat het dik genoeg is.
Dit is een zalve die voor alles goed is.

2) Kloven.
Om de handen oft luppen oft kloven in handen, oft menschen die doorgelegen sijn te genezen met den zalve : men neemt wijn-droeven net geperst een pint vol, een vierdeels pondts geel-wasch, een vierdeels pondts vers ongesoete boter, samen met malkanderen gekoekt. Gekoekt sijnde, giet men het in koudt water. Gestolt sijnde maekt men daer bollekens van. Het is een seer goede zalve.

3) Om de vloot der vrouwen te geneesen.
Men neemt een boon oft ert groot rooden lack, een haesse-noot groot draecke bloot, eenen maeg van een hinnen gedroogt, tesaemen fijn gestooten, en daer drij poijerkens van gemaekt .Het eerste moet grooter sijn en d’andere twee kleynder. En alle twee ueren , één poierken met wat wijn oft waeter ingenoomen, en dan  seffens warme azijn-doekken onder tegen den boek geleijdt : is seer goed 


Jos Schoefs

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *