Waar komen onze straatnamen vandaan?
Batsheersstraat
De vroegere Dorpsstraat. Na de fusie werd deze straat, die door het dorp loopt logischerwijze naar de vroegere deelgemeente genoemd.
de Montferrantstraat
Genoemd naar het verzonken kasteel van de Montferrants. Het mysterie van Batsheers ! De geschiedenis verhaalt ons dat Sire Yves de Montferrant leefde in de 13e eeuw en elf dochters had, die hij allen “uithuwelijkte” aan nobele geslachten. Maar waar woonde die Montferrant ? ” In territorio de Heere, inter Opheere et Montferrant satis prope Moferrant. Versus Batsheere …….. Versus Moferrant et versus Opheere juxta terras domicelli Abrahe de Montferrant armergeri …… terras capelle de Moferrant”.
Zulks wijst dus op het bestaan te Batsheers van een kapel, die schenkingen had, vermits men spreekt van landerijen. Zij moet reeds vroeg verdwenen zijn. Het oorkondeboek van de abdij van Herkenrode dd. 1240 vermeldt ook dat Ulric de Montferrant van de zaakvoerder van Haspengouw een inkomen in leen had op de goederen gelegen te Batsheers. Het boek der leenmannen van Jan III, hertog van Brabant, neemt alle twijfels weg :”Montferrant was goed en wel een Brabantse leen, gelegen te Batsheers, midden in het Graafschap Loon. Deze heerlijkheid omvatte gebouwen, huizen, landerijen, weiden en noem maar op”.
Maar waar zijn dat kasteel en die gebouwen thans naar toe ? Is het werkelijk een “verzonken kasteel” ? Toponymie en archeologie steken ons een handje toe. Op een plan dd. 1750 van de gemeenten Heers, Opheers en Batsheers wordt de ligging van het kasteel Montferrant gepreciseerd, in een weide links van de weg van Batsheers naar Masnil. Werd daar niet in de buurt een straat de “Kasteelstraat” genoemd en ligt daar geen hoeve, die in de volksmond “Te Barons” heet, waar nu Paul Vandevelde en Marie-Josée Aerts wonen ? Volgens genoemd plan bestond in die tijd van het oude kasteel nog een klein gebouw, omringd door een gracht. Het had illustere personages gehuisvest. Streed Jean de Montferrant op 14 juli 1430 niet aan het hoofd van de Luikenaren tegen het Graafschap Namen ?
In het begin van de 16e eeuw schijnt het kasteel Montferrant te zijn in verval geraakt. Zijn laatste afstammeling de “Noble Seigneur” Guillaume Arnold de Montferrant stierf op 2 April 1682. In de kerk van Batsheers vindt men nog zijn grafsteen terug. Hij draagt naast naam en datum ook het wapen van de Montferrants, een zwarte leeuw op een zilveren veld.
De Kapelstraat
Voorheen werd deze benaming gegeven aan de straat in Opheers, waar de Sint-Laurentiuskapel zichbevindt. Na de fusie werd in Batsheers deze benaming aangehouden voor de straat, die zich in het verlengde bevindt van deze van Opheers. Ook in Batsheers bevindt zich aan het einde van de straat hun Onze-Lieve-Vrouwkapel, deze van Banneux, maagd der Armen, druk vereerd in de Meimaand met een grootse viering, nog steeds op de laatste donderdag van de meimaand.
Uit dank van de bewoners van Batsheers, gespaard te zijn gebleven van het oorlogsgeweld, bouwden zij in 1946 deze kapel, onder het herderschap van hun toenmalige pastoor Albert Van Bockrijk.
De Norbertijnenlaan
Het huidige en enige huis in deze straat, tot een 40-tal jaren terug dienende als pastorij, was een overgebleven vleugel van een vroeger Norbertijnenklooster, dat van Batsheers uit de ganse omgeving parochiaal bediende. Dit klooster hing af van de Norbertijnen van Tongerlo.
Ook de Sint-Stefanuskerk ligt in deze straat. Een pittig kerkje, een hoge trap leidt ons tot dit gebouw, dat dateert uit 1727, datum die te zien is in het abtswapen boven de ingangsdeur. De patroonheilige is de H. Steven, beter gekend als St-Stefanus of in het frans St-Etienne. In het kerkje “hadden” wij waardevolle bezittingen : een barokbiechtstoel, een renaissance preekstoel, een prachtige communiebank, marmeren grafstenen, een gotisch St-Stefanusbeeld en andere kunstvoorwerpen. Helaas, veel ervan is op een onverantwoorde wijze “gemassacreerd”. Op 26 december wordt het kerkje druk bezocht en wordt de H. Stefanus aanroepen tegen kinderziekten.
Smisstraat
Genaamd naar de smidse, die zich er bevond, namelijk deze van Gustaaf Stassens, “Poe” of de “Smeed”.