De kermis te Heks

De kermis te Heks

Te Heks wordt tweemaal per jaar kermis gevierd, namelijk op de tweede zondag na Pasen en de kleine kermis op de zondag na het feest van Sint-Barbara. Valt dit laatste feest op een zondag, dan heeft de kermis toch op de zondag erna plaats, want te Heks “eet de heilige niet mee”.
Voor de inwoners van Heks geldt de weerspreuk :”Regen bij Borgloon kermis (eerste zondag na Pasen) betekent mooi weer bij Heks kermis”, en omgekeerd natuurlijk ook.


Bij gelegenheid van kermis stonden er vroeger te Heks steeds twee danstenten, een doorn in het oog van de pastoors. Later traden er ook speelmannen of orkesten op. Die speelmannen traden met hun trekzak (accordeon) op in cafés. Vanuit de buitenwijken der steden liepen zij de café’s van de dorpen af. Voor hun deuntjes uit hun draaiorgel of hun trekzak gingen zij regelmatig rond met hun “klak” (pet) en kregen vijf cent (10 ctm) of een knepke (5 ctm). Van op de preekstoel riepen de pastoors de gelovigen op de danstenten niet te bezoeken, bekommerd als ze waren om het zielenheil en de goede zeden van de gelovigen. Desondanks liepen de twee danstenten ’s avonds eivol. De kermis begon ’s zaterdags ’s avonds en duurde tot ’s dinsdags, de grote dag. Dan kwam jong en oud naar de foor afgezakt en iedereen mocht aan halve prijs op de attracties. De vele attracties op de kermis stonden van aan de kerk tot voorbij het Gerarduskapelleke. Dat waren rups, zwikskes, schommels, het lustig wiel en schietkraam. Aangezien onze kermissen vroeg en laat in het jaar vielen en er dan elders bijna geen kermissen meer waren, was er ’s zondags na de kermis nog bal in de feesttenten en bleven verschillende attracties ook een tweede zondag open.
Een andere gewoonte bij kermis te Heks bestond erin dat er op de boerenhoven tot dertig vlaaien werden gebakken. Zo kon ’s avonds aan broer of zus of aan een gehuwd kind dat buiten Heks woonde een paar vlaaien ten afscheid na hun bezoek aan de kermis worden meegegeven opdat zij thuis dan nog wat verder kermis konden vieren. Het gebeurde ook al eens dat die vlaaien een paar dagen op voorhand aan huis werden bezorgd. Om al deze vlaaien te kunnen bakken, moest men wel eens melk gaan kopen bij vrienden of familie in
de omliggende dorpen. Dit gebeurde vooral in de periode dat de koeien “droog” stonden in afwachting van de volgende kalving, meestal in de winterperiode, en er dus weinig werd gemolken.

Bron: Dorpskalender gezinsbond – Jos Valley


Vanschoonwinkel Georges mei 2012

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *