De munt van Tiberius
Natuurlijk zou ik hier liever geschreven hebben “de schat van Tiberius”, maar ja… dromen mag…
Het is zeker niet de eerste Romeinse munt die gevonden werd in Mechelen-Bovelingen, en het zal ook niet de laatste zijn. In verschillende publicaties zijn er trouwens vermeldingen te vinden van munten uit o.a. de tijd van Marcus Aurelius (161-180 na Christus).
Bovenstaande munt werd niet zo ver van de Romeinse villa in Mechelen-Bovelingen gevonden (zie ook De Romeinen in Mechelen-Bovelingen).
Toch is deze bescheiden bronzen munt niet oninteressant, want ze dateert van het begin van onze jaartelling. “TIB” is namelijk de afkorting van Tiberius, de tweede keizer van het Romeinse Rijk. Dit kleine stempeltje op een bestaande munt noemt men een “tegenstempel”. Munten met zulke tegenstempels worden vaak in verband gebracht met de Romeinse legioenen die de grenzen van het Romeinse Rijk bewaakten, doch heel zeker is dit nog niet.
Je kan er donder op zeggen dat de afgesleten munt er ééntje is van de beroemde Romeinse keizer Augustus. Het was immers zo dat munten vaak hergebruikt werden én langer in omloop waren dan onze huidige munten. In plaats van nieuwe stukken aan te munten, liet Tiberius gewoon zijn stempel slaan op de in omloop zijnde en, na controle door een muntatelier, goed bevonden munten. En dat waren meestal de (vaak erg afgesleten) munten van (de vorige) keizer Augustus !
Nu wat meer over Tiberius. Hij was de stiefzoon van Augustus; zijn moeder Livia Drusilla was immers, na een scheiding, hertrouwd met Augustus. Hij kwam, als geadopteerde zoon van Augustus, daarom in het jaar 14 aan de macht en regeerde tot het jaar 37. Dat betekent dus dat hij de “baas” was van Pontius Pilatus en een tijdgenoot van Jezus Christus ! Het was inderdaad onder zijn regering dat Jezus Christus aan het kruis genageld werd, hoewel Tiberius daar niet rechtstreeks in betrokken was.
Deze munt is ook interessant omdat zij nog ouder is dan de totnogtoe gevonden sporen bij de Romeinse villa van Mechelen-Bovelingen. Het zou er kunnen op wijzen dat er reeds heel vroeg bewoning was op deze plaats, namelijk aan het begin van onze jaartelling, en dus niet zo heel lang na de invallen van de Romeinen (in 57 voor Christus). Maar evenzeer kan het zijn dat het muntstuk door een voorbijtrekkende Romeinse soldaat verloren werd. Doch laat ons maar chauvinistisch zijn en geloven dat dit een muntje was dat aan een Gallo-Romeinse-Mechelse boer toebehoorde, die tevens een tijdgenoot was van Jezus Christus !
Winand Bruninx Mei 2005