De O.L.V van Lourdesgrot van Veulen
Historiek van de grot
De historiek van de grot van Lourdes te Veulen is altijd een beetje onbevraagd gebleven. De vrome voorbijganger sloeg er een kruis, prevelde een gebedje en ging verder nagestaard door het mooie madonnabeeld. Niemand die zich afvroeg sinds wanneer die grot er stond, waarom en door wie ze er was gebouwd …
Een erfenis van Arnold Moers.
Op de plaats waar nu de grot, het klooster en de schoolgebouwen staan stond in het begin der jaren 1900 een lemen boerderijtje met schuur en stallen. Het was eigendom, werd bewoond en uitgebaad door Arnold Moers
en zijn twee zussen Maria en Joanna. Het waren vrome mensen die hard zwoegden en veel baden volgens de trend van die tijd. In zijn jeugd was Arnold koorknaap en later ook nog koorkoster.
Arnold stierf op 30 maart 1906. Op zijn sterfbed vroeg hij zijn zussen hun huis en erf, tot hun Zielenheil, te laten aan de Kerkfabriek van Veulen. Zijn zus, Maria stierf op 5 juni 1910 en datzelfde jaar, op 30 december volgde ook de Laatste zus Joanna. Alvorens te sterven hield Joanna eraan de wens van haar stervende broer Arnold te vervullen. Ze voelde haar einde naderen en riep op 29 december 1910 enkele getuigen en notaris Ruisson van Heers om haar laatste wil vast te leggen. Huis en erf werden inderdaad aan de kerkfabriek van Veulen nagelaten op voorwaarde dat er nooit handel noch herberg zou worden in gehouden en mits het lezen van zevenhonderd vijftig missen voor hun zielenrust.
Het woonhuis werd daarna nog even bewoond door een familielid. Daarna diende het in 1911 en 1912 tot verblijf van de opzichter en de werkbaas bij het heropbouwen van de kerk. Onmiddellijk daarna ging men over tot afbraak van de gebouwen en met het afbraakmateriaal van de oude kerk werd er aangevangen met het bouwen van een zusterhuis en klasgebouwen.
Bouw van de grot
De toenmalige pastoor Frans Porta, promotor en doorvoerder van de kerkrestauratie, volgde de bouw van de school en het klooster van zeer nabij. Van het overtollig afbraakmateriaal van de kerk en van de kerkhofmuur liet hij in 1913-14 een grot bouwen op het overgebleven vrije hoekje naast het dorpsplein. De eerste grote oorlog brak uit op 4 augustus 1914 en belemmerde de verdere afwerking van de grot. Het geld geraakte op. Pastoor Porta schrijft:
“terwijl eenieder proviand maakte voor de toekomst offerde ik mijn laatste duit om werklozen het
dagelijks brood te laten verdienen tot als nood en gebrek mij zelf dwongen te werken aan school en grot
te staken … ”
Toch kreeg de volgende jaren de grot een zeker grotvorm met enkele nissen waarin het Lieve Vrouwe beeld werd aangebracht. Behalve voor het vrome bidden in de maand mei en als rustaltaar tijdens de processies, diende de grot ook als speelplaats voor de schooljeugd. In een hol in de onderste nis werd dan een stoofbuis geplaatst . Met pijl en boog schoten ze dan op de appel in de stoofbuis, tot de zusters het spelletje te gevaarlijk vonden en het verbood. De onderste nissen die nogal diep en laag inliepen dienden de rakkers ook om verstoppertje te spelen of als ze iets hadden uitgespookt en zich voor hun boze moeder of voor de zuster moesten verbergen.
Verfraaiingswerken
De Jaren 1930 – 1933 hadden weer wat centen in het bakje gebracht en de grot werd verfraaid. ‘Voor de nu nog achterliggende oude grot kwam de nieuwe frontgevel zoals we hem zolang hebben gekend met de Lieve Vrouw van Lourdes rechter bovennis en op de voorgrond het beeld van Bernadette met een kaars in de hand.
De grot werd met muur en grille ruw omheind en een ijzeren barier” sloot het geheel af. In 1935 werd de grot plechtig ingewijd . Er was zelfs ‘avonds een groot feestvuurwerk terwijl grote vaandels op de achtergrond tegen het klooster waren gehangen.
Van toen af was de grot bijna het herkenningspunt van ons dorpsplein. Honderden foto’s van communicanten, schoolgroepen, processies en andere feestelijkheden hadden de grot als achtergrond. De twee jaarlijkse processies hadden er hun laatste rustaltaar en in de meimaand werd er het rozenhoedje gebeden door de dorpelingen. De zusters en de schoolmeisjes zorgden voor het onderhoud van de grot en voor de steeds bloeiende aanplantingen.
De oorlog van 1940 brak uit en menig gebedje werd er aan de grot gebeden als smeekbede voor bescherming.
Op de kloostermuur achter de grot kreeg een dankplaatje bij de behouden terugkeer de krijgsgevangene (R.C.) uit Duitsland. Een tweede dankplaatje (D.T) werd ophangen door iemand die de strenge Duitse gevangenis overleefde. Tijdens de tweede wereldoorlog werd het beeld van Bernadette beschadigd door een Duitse soldaat die in zijn dronkkenmansroes enkele vingers van haar hand stukmaakte en de kaars helemaal wegbrak. Volgens sommigen zou deze Duitse soldaat door zijn bazen hiervoor zwaar zijn bestraft. .. maar ja. de beschadiging van het beeld was onherroepelijk.
Ondertussen werden jasmijnplanten aan de grot geplant die in hun bloeiperiode ,de grot opfleurden en het ganse dorpsplein begeurden, maar tegelijkertijd ook met hun dikke wortels de grot ondermijnden.
De restauratie van de grot.
De vroomheid van het volk gingen vanaf de jaren zestig met sprongen achteruit. De processie had geen bijval meer, de maand mei werd vergeten en de grot begon te vervallen. Door onbekend initiatief werden de voorste omheiningmuren afgebroken. Verdween de zwaar ijzeren barier naar onbekende oorden. Maria en Bernadette stonden daar eenzaam tussen de verwilderde plantengroei. De wortels vraten verder de stenen uit elkaar en de grot zelf verging langzamerhand tot een vuile ruïne.
Bij de vernieuwing van het dorpsplein werden er twee bomen voor de ingang van de grot geplant om haar helemaal aan het zicht te onttrekken. De duidelijke toekomst van de grot? Een heel stille en onopgemerkte opruiming binnen enkele jaren .. .!
Toch bleek bij vele dorpelingen deze teloorgang niet te worden aanvaard. Verschillende mensen spraken er schande over dat de grot zo verloederde. Dat uitte zich vooral door het werken van onze dorpsgenoot Albert Vandersmissen (Kalle) die het voortuintje van de grot begon te onderhouden… en in 1999 werd er eindelijk iets wakker!
De eerste oproep van pastoor Thonon voor herstel van de grot was dan duidelijk. Vele dorpelingen tasten in hun buidel om bij te dragen bij het herstel. De eerste omhaling bracht genoeg geld om de beelden te laten restaureren bij schilder Muziek van Borgloon. Uiteindelijk, en tot onze grote vreugde deed deze idealistische kunstenaar de restauratie volledig kosteloos
Er werd een VZW opgericht om klooster en grot van verder verloedering te beschermen
De werken aan de restauratie van de grot zelf werden door enkele vrijwilligers ingezet. Van Kerstmis 1999 tot juni 2000 was er bijna iedere dag activiteit aan de grot. Jef Brône samen met 3 metserdienders maakte er het beste van en bouwde een omheiningsmuur en vernieuwde de façade. De vrouwen kregen als taak de grillen en barier te schilderen en nieuwe planten te kopen. Er werd ook verlichting aangebracht.
Met de milde omhalingen in de kerk en de giften kwamen we voor deze grondige restauratie niet toe. De V.Z.W maakte een reclameboekje waarin de handelaars van Heers door hun sponsering hun steentje bijdroegen tot het afwerken van de grot.
Zondag 25 juni 2000 was de grote dag zijn van de heropstanding van de grot van Veulen want op die dag trok de processie opnieuw naar het rustaltaar aan de grot, die daarmee opnieuw werd ingehuldigd. Gans Veulen zal nauw toekijken dat hun grot behouden blijft.
Bron: boekje uitgegeven ter gelegenheid van de inhuldiging van de grot op 25 juni 2000
Foto’s: Willy Stevens en Jean Nossin
Jean Nossin januari 2012