Sint-Sebastiaans Kamer
Zoals in de meeste omliggende dorpen was er in Marlinne (Mechelen) een vereniging van boogschutters die verwees naar de heilige Sebastiaan, hun patroonheilige..
Volgens gegevens die ik heb terug gevonden in een parochieregister zou die voor het eerst zijn opgericht in het jaar 1504. Er waren natuurlijk hoogten en laagten, zodat er op geregelde tijden nieuwe impulsen moesten worden gegeven. Wijlen parochiepastoor Hubert Wijnants heeft destijds hun statuten zorgvuldig opgezocht en overgeschreven.
Vandaag lijken de meeste artikelen voor ons lachwekkend en voorbijgestreefd, maar toch kunnen wij er het een en ander uit te weten komen. De boogschuttersvereniging lijkt vooral godsdienstig geïnspireerd (tijdsfenomeen) maar er werd ook veel bier gedronken (cfr : een aam bier of een muit bier. En kijk ook vooral naar de benaming van de diverse amenden en hun financiële tegenwaarde.
Wanneer de vereniging definitief heeft opgehouden kan niet juist bepaald worden. Toch kan ik mij nog herinneren dat er begin de jaren vijftig op de Langstraat sprake was van een stuk grond, genaamd “de bergen”Dit was het laatste schietterrein van de boogschutters; Toen waren er nog slechts een paar leden overgebleven waaronder Jean (Wang) Onkelinx en Jaak Ory. Zij verkochten de grond aan Charel Onkelinx die er een huis bouwde en het later verkocht aan Many Onkelinx. Jaak Ory zou ook nog de koningsgordel bewaard hebben tot aan zijn dood.
Hier volgt nu de tekst die ik heb gehaald uit een der parochieregisters. Het is letterlijk overgeschreven in de toenmalige schrijfwijze. Veel leesgenot !
Alle degenen die onze tegenwoordige punten of kaart zullen aanzien, lezen of hooren lezen, zaligheid in den Heer. Is kennelijk en openbaar, dat de mannen der heerlijkheid Sinte-Anna Mechelen, geordonneerd en ingesteld hebben eene gilde of broederschap ter ere de heilige Moeder Anna patronesse des dorps voorschreven, om alle twist, kijvage en krakeel te schouwen, in het jaar 1504 en is vernieuwd geworden in de jaren 1570, 1637,1659, 1670, 1745, 1772 en eindelijk in 1866. VRIJDOM. Wij, Joannes, Guilhelmus, graaf de Borchgraaf, Heer dezer plaats Mechelen, Pepingen, etc, etc.., gelezen hebbende de navolgende artikelen geexhibeert door de Confreers van den edelen handboog laudere en ratifieere dezelve. Daarenboven vergunnen aan de Confreers vrijheid en exemptie van alle pijnen en amenden die ik van hen zou kunnen afnemen van alle ongelukken en onbejaarde kinderen. Salvo van alle andere crimineele, onoozele of moedwillige feiten. In teeken des waarheid heb ik dat eigenhandig ondertekend. ( geteekend J. G. graaf de Borchgrave.). UITLEGGING Den weg tot St-Jan over zee te betalen met 19 stuivers. (1 frank 14 centiemen). Den weg tot St-Jacob in Galileën te betalen met 20 stuivers (1 frank 20 centiemen). Den weg tot Keulen met 14 stuivers te betalen (84 centiemen). Den weg tot Aken te betalen met 10 stuivers (zestig centiemen) IN NOMINI DOMINI. Art. 1- De eerwaerdige Heer pastoor zal alle zondagen na de mis doen bidden voor al de overledene zielen des broeders en zusters van St-Anna’s broedersschap. Art. 2- Alle broeders en zusters zullen op H. Sacramentsdag, op St-Annasdag en op St-Sebastiaansdag ten offer komen met 5 centiemen, degene die zal mankeere aan de mis of aan den offer zal verbeuren eene muit bier en den offer betalen Art. 3- Als een broeder of zuster komt te sterven zo zal men een uitvaart voor de ziel houden en alle broeders en zuster zullen de Mis komen hooren ( en ook 5 centiemen offeren); die het niet zal doen zal verbeuren eene muit bier zonder genade. Art. 4- Als er eenige broeder of zuster overleden is, zullen de confreers gehouden zijn terstond eenen dienst te doen, waarvan de vrienden van den overledenen broeder of zuster zullen geven een half aam goed bier op pijn van met regh daartoe gedwongen te worden. Art. 5- Op dagen dat de processie zal gaan zullen alle de broeders compereeren onder de linde, om alzo te zamen ,twee en twee, gewapend met hunne bogen, trommel en vaandel naar den Koning te gaan om alzo te zamen naar de kerk te gaan op pijn van zestig centiemen. Art. 6- Als de broeders op bevel van Deken en raad zullen opgehouden zijn door den knaap om te traiteren eenige dingen die de kamer aangaan, die niet compareert zal zoo wel gehouden zijn de ordonnantie te volbrengen als die present zijn. Art. 7- Men zal alle jaren eenen nieuwen deken kiezen met drie raadsheeren Zondags voor sacramentsdag, dan zal de afgaande Deken oude raadsman zijn, tenzij hij door de broeders gementeneerd wordt. Art. 8- Zoo het geviel dat de Deken of eenige raadsman hun officie wilde kwitteeren eer hun jaar voleind is, zo zal hij voor zijn afstaan geven eene aam bier. Art9.- Is het dat de raden niet zouden overeenkomen, rakende de zaken van de kamer, dan zal het de koning decideeren en de tegenzegger zal verbeuren eene muit bier zonder genade. Art. 10- Men zal ook lauderen al hetgeen de eerwaerdige heer pastoor, koning, deken en raadsmannen zullen hebben geordonneerd tot profijt van de kamer, de tegenzegger zal verbeuren eene muit bier zonder genade. Art. 11- Alle jaren zal men houden drie zitdagen, te weten op Saramentsdag, op St-Annadag en op St-Sebastiaansdag ; dan zullen alle broeders en zusters de mis komen hooren en ten offer gaan met vijf centiemen op verbeurte als voren. Art. 12- Op zitdagen zullen alle broeders en zusters met malkander blijven omte verteeren hetgeen de Deken zal gereed gemaakt hebben; die niet compareert zal zoo wel betalen als die wel present zijn. Art. 13- Zondags daarna zal de deken rekenschap doen en den tweeden zondag daarna zal men den Deken betalen; die het niet doet zal verbeuren een muit bier zonder genade. Art. 14- Men zal eenen knaap huren die de broeders zal gedienstig zijn, dewelke zal borgen iedere broeder van acht dagen tot acht dagen. Art. 15- Zoo wie den knaap niet voldoet binnen acht dagen en hij zoo verre geklaagd wordt, zal verbeure eene halve muit bier. Art. 16 – Zoo wie aan den knaap of aan den Deken niet voldoet binnen acht dagen daarna, zoo zal de raad vergaderd worden en men zal de klagt aanstellen, en is het zake hij niet voldoet binnen drie dagen daarnavolgende zoo zal hij op den derden zondag verwezen worden te panden. Art. 17- Dat men de verwezen broeder zal mogen panden door eenen bode, die ons zal believen of door de broeders zelve als of hij in alle regt of justitie gevonnist en verwonnen was en zal betalen alle kosten. Art. 18- Is het zake de gepande broeder zijnen pand niet lost binnen acht dagen, zoo zal men den pand verkoopen tot voldoening van het principaal en de kosten. Art. 19- Op het geval dat iemand van de broeders, hetzij door onwetendheid of dronkenschap, overtreedt eenige punten aangaande deze kaart, zoo zal de knaap door bevel des Dekens of der raadsmannen, eerst vermanen alvorens te straffen. Art. 20- Men zal zondags beginnen te drinken, zomertijds, te weten van Paaschen tot Allerheiligen, ten 3 ure of na de vespers. Art. 21- De Kamer zal sluiten met de zonnenafgang, tenzij het anders toegelaten wordt door den Deken.. Art. 22- Dat niemand na het sluiten der Kamer zal gaan tot eenige herberg, noch geene kamerwapenen zal tot dezelve dragen op pijn van een halve muit bier. Art. 23- Niemand zal hooger spelen dan voor één centiem, tenzij met consent des Deken.. Art. 24- Wie zweert uit arglist bij de heilige sacramenten zal verbeuren eenen weg tot Keulen voor iedere maal. Art 25- Is het zake dat er iemand was, die twist of tweedragt maakte, die mogen de broeders met volle verdragen uitstellen en uitzetten. Art. 26- Zoo een broeder dan anderen eenige imprecatie of kwade wenschen gaf, van duivel, donder, blixem, pest of andersinds, hij zal verbeuren eenen weg tot St-Jacob in Galileën . Art. 27- Zoo eenige broeder den anderen gaf eenige kwade injuriewoorden rakende eer of faam, zal terstond dezelve herroepen voor de geheele Kamer en eenen weg verbeuren tot Keulen. Art. 28- Zoo eenige broeder den anderen heette dief of schelm of verrader of andersinds, zal verbeuren eenen weg tot O.L.Vrouw van Aken. Art. 29- Zoo een broeder gevonnisd is, en is het zake hij genade verzoekt, zal den Deken zondags daarna voldoen en is het zake hij het niet doet, zal daarenboven verbeuren een half muit bier en geen gratie genieten. Art. 30- Wanneer twee gebroeders tegen elkander gaan schieten op den raam, en is het zake de verliezer weggaat uit arglist zonder den anderen te voldoen, zal verbeuren twaalf centiemen en den stok. Art. 31- Zoo een broeder den anderen heette uit arglist leugenaar of ging liegen, zal verbeuren eenen wg tot Aken. Art. 32- Zoo iemand door te veel eeten of drinken schandaal gaf in de Kamer of tussen de ramen zal verbeuren eenen weg tot Sint-Jan over zee. Art. 33- Men zal geene personen in de Kamer brengen Die geen broeders zijn, tenzij met consent des Dekens en raadsmannen en de broeder die iemand inbrengt zal betalen wat de andere zal misbruiken. Art. 34- Is het zake iemand van zelf in de Kamer kwam, dan zal de broeder die hem eerst zal toebrengen betalen wat de andere zal misbruiken. Art. 35- Om alle ongelukken voor tekomen zoo mag niemand zijne kinderen op de bergen brengen en wie een kind zal laten drinken zal verbeuren zestig centiemen zonder genade. Art. 36- Wie in de Kamer iets herzegt tot achterdeel van eenige broeders, zal verbeuren eenen weg tot St-Jacb in Galileën. Art. 37- Wie eenen pot, snel, of glas breekt uit arglist of niet, zal er twee betalen en de officieren dry. Art. 38- Wie iets van de Kamer wegdraagt toebehoorende aan eenige broeder, zal verbeuren eene muit bier en hetzelve restitueren. Art. 39- Zoo eenige broeders tweedragtig waren en niet wilden vrede maken naar het advies van goede mannen; dengene die ongelijk heeft zal men uitzetten. Art. 40- Zoo iemand van buiten dorp in het broederschap kwam, zal hier borg stellen. Art. 41- Wanneer twee broeders eenen koop maken zal de lijkop (drinkgeld) gegeven worden aan de confreers van de Kamer. Art. 42- Zo het geviel dat iemand van de broeders eenen anderen eenen vuistslag gaf, zal verbeuren eenen muit bier zonder genade en aan de hele confrerie vergiffenis vragen. Art. 43- Niemand van de broeders zal op proefdagen of zitdagen in de herbergen zitten drinken, tenzij uit nood en dat met getuigen te proberen, anders verbeurt eene halve muit bier. Art. 44- Niemand zal binnen de Kamer of tusschen de bergen of ramen zijn water maken, op pijn van eenen weg tot Keulen. Art. 45- Op zitdagen en uitvaarten zullen alle broeders en zusters compareeren in hunne zondagsche kleederen op pijn van een halve muit bier. Art. 46- Degene die eenen lap zal schieten, zal daarvoor krijgen een glas bier en de kaartspelers die zullen lameur maken, zullen ieder een glas bier krijgen. Art. 47- Zoo iemand door te veel eten of drinken op zondagen of heilige dagen de mis verzuimde, zal verbeuren eenen weg tot St-Jacob in Galileën. Art. 48- Niemand van de broeders zal zondags of Heilige dagen mogen uit de kerk gaan vooraleer het gebed voor de aflevende broeders en zusters zal geeindig zijn, tenzij door groote oorzaak aan den Deken met getuigen te verklaren, op amende van een halve muit bier zonder genade. Art. 49- Al degene die deze punten zullen overtreden en in amende zullen gevallen zijn zullen aan den Deken, door den knaap vermaand zijnde, hunne amende betalen of andersinds zal den Deken de schuldigen doen bedaagen in de genachte, waarvoor de genachte zal hebben, voor de eerste vergadering zes en dertig centiemen zonder iets te korten aan zijne amende of principaal, voor de tweede vergadering twee en zeventig centiemen en voor de derde één frank vier en veertig centiemen. Art. 50- Op heden , den 23 mey 1720, hebben Wilhelmus MISSOTTEN als Deken met alle raadsmannen geconditionneerd, dat degene die den vogel zal afschieten, zal verplicht zijn te koopen eene zilveren schulp tot versiering van den nieuwen zilveren vogel¸ niet minder bestaande in zilver als vijf guldens dd, zonder eenigzins te kunnen afrekenen het graveeren van hunne wapenen. Al zulks is geconditionnerd voor Deken, Raadsmannen en consent van de geheele confrerie op datum als boven. Art. 51- Door ordonnancie van Deken en raadsmannen is het stiptelijk verbooden aan ieder in deze kaart te schrijven, als namen van broeders en zusters, de namen van koning, deken, raadsmannen en van het schieten van den vogel, en dit op amende van eene muit bier zonder genade. Art. 52- Is door Deken, raadsmannen en het geheel broederschap geordonneerd, dat, inzake een broeder en eene zuster komt te sterven, alle broeders en zusters zullen in hunne zondagsche kleederen overledene broeder of zuster vergezelschappen van hun huis tot in de kerk en wat nog meer is , zal, zoo de weg goed is en zulks toelaat, van de zes jongste broeders of zusters gedragen worden en God voor de overledene ziel bidden. Al die zullen ontbreken zullen verplicht wezen voor de overledene ziel te geven dertig centiemen, tot lafenis dezer ziel, zonder genade. BIJVOEGSEL. Art. 1- Al degenen die zullen zweren uit gewoonte of anderszins gelijk als : duivel, donder, blixem, verdoemd, vervloekt of de naam Jesus noemen op eene onbehoorlijke manier en andere onbetamelijke of oneerlijke woorden spreken, zal voor iedere maal twee centiemen in de klip steken. Art. 2- Allen die zullen zweren bij de H Sacramenten, alsook die welke zullen zweren op hunne ziel, den duivel voert mij weg of u weg, mort Dieu of Sacre Dieu, zullen verbeuren eenen weg tot Keulen. Art. 3- Allen die in de klip niet zullen steken, als de koning, deken of raadsmannen goed zullen vinden een wettelijk ordonneeren, zullen moeten dubbel insteken op pijn van dertig centiemen amende en de voorschrevene zullen regt hebben hen te pramen.- (zegel) Getekend J.G.Comte de Borchgrave. Wij, Guilhelmus, Georgius, Franciscus, graaf de Borchgrave d’Altena, etc, etc., gelezen hebbende de hier voorgaande artikelen, geexhibeert door de confrerie van den edelen handboog, laudeere en ratifieere dezelve, in teeken der waarheid heb ik dit eigenhandig onderteekend te Bovelingen den 19 januari 1819 (zegel)(geteekend graaf de Borchgrave) TWEEDE BIJVOEGSEL Art. 1- In het jaar duizend zeven honderd negentig, op den vierden july, is onder ons, confreers van den edelen handboog, schietende of kuilman zijnde, besloten en en geconvonieert : Als aan eenen van ons, aan onze huisvrouw of aan de weduwe van een afgestorvene broeder de dood zal overkomen, zal iedere confreer eene mis doen lezen tot lafenis van zijns confreers ziel, tonende den confreers hunne obligatie gekweten te hebben door een billet van hem die de mis gelezen heeft op den dag des Kamers rekening. Art. 2- Elke zuster zal gehouden zijn eene mis te doen lezen voor haar aflijvige medezuster. Art. 3- De zusters van de Kamer, welke weduwe zijn, zullen ook gehouden zijn eene mis te doen lezen voor de ziel van elke afgestorvene medezuster, maar niet van de medebroeders; ook niet zullen gehouden zijn deze obligatie te kwijten ten opzichte van hunne medezusters, degene die medebroeders zijn. DERDE BIJVOEGSEL. Art. 1- Niemand zal als confreer aangenomen worden op de Kamer, tenzij met volle consent van alle confreers. Art. 2- Wie aangenomen wordt als confreer van de Kamer , zal voor zijn opkomen betalen vier guldens. Den eersten zitdag na zijn opkomen. Art. 3- Den oudsten zoon eener confreer zal voor zijn opkomen maar betalen dry guldens. Art. 4- Niemand zal van de Kamer afgaan tenzij hij aan den Deken betaald heeft voor zijn afgaan dry gulden luiksch en zoolang hij niet zal betaald hebben, zal hij onderworpen zijn en blijven aan de onkosten der Kamer. Art. 5- Wie om eenige fouten buiten de kamer zou gesteld worden, of zonder de Kamer ten volle voldaan te hebben, zal nooit meer als confreer aangenomen worden, zels niet zijne bloedverwanten in de regte linie tot in den derde graad inclus, en zijne fouten zullen in de kaart aangeschreven worden tot eene altijd durende memorie. Art. 6- Alle drie jaar zal men de vogel schieten op den tweede sinxendag tenzij om reden door Deken en raad eenen anderen dag gesteld wierd. Art. 7- Wie den vogel afschiet zal gehouden zijn op den eersten zitdag naar de vogelschieting aan de confreers te drinken geven eene aam goed bier. Art. 8- Die den vogel afschiet zal koning geklaseerd worden en drie jaar vrij zijn van alle onkosten. Art. 9- Wie van de confreers op zondagen en heilige dagen op de zitdagen mankeert te compareeren meer dan tweemaal achtereen en de officieren meer dan eens, zal betalen dertig centiemen amende. Art. 10- Die op den eerste zondag van de maand mey, opening des Kamer, niet compareert met boog en pijl, zal betalen dertig centiemen amende, tenzij hij om eenige reden geexuseerd was. Art. 11- Als iemand vijftig volle jaren confreer van de Kamer geweest is, zal hij kunnen zijnen jubilé houden met aan de confreers ten beste te geven eene aam goed bier, twintig pond gezouten rundsvleesch of eene eerlijke goede varkenshesp en noodzakelijk brood, en zal voor de rest van zijn leven vrij zijn van alle ordinaire onkosten van de Kamer gelijk de koning. Art. 12- De Deken zal voor zijnen arbeid binnen het jaar, vrij zijn van eene muit bier. Art. 13- Zoo iemand van de broeders of zusters komt te sterven, zal de dienst voor de overledene ziel moeten geschieden daags na den dienst van de familie zoo er dien dag geen beletsel is. Art. 14- Op den dag van den dienst van het broederschap of zondag daarna zal elke confreer aan den deken betalen zestig centiemen voor missen doen te lezen tot laaffenis van de ziel van den overledene broeder of zuster, waarvan de Deken zal een billet brengen. Art. 15- Het is aan de Kamer van de officiers, teweten : vaandrager, secretaris, kapitein en kaporaal ten hoogstbiedende te verkoopen. Art. 16- Niemand zal zijn officie kunnen verkoopen, welk regt altijd zal zijn en blijven tot profijt van geheel de Kamer. (copy) Wij ondergeteende Burgemeester der gemeente Marlinne, gezien de voorgaande artikelen wegens de instelling der confrerie van de H-Anna in deze gemeente, keuren dezelve goed en vernieuwen dezelve op heden den 22 juny 1800 acht en veertig. De burgemeester voornoemd. De burgemeester voornoemd. Ph. D’AWANS ( geteekend) (copy) Wij ondergeteende Burgemeester der gemeente Marlinne, gezien de voorgaande artikelen wegens de instelling der confrerie van de H-Anna in deze gemeente, keuren dezelve goed en vernieuwen dezelve op heden den vierden mey 1800 dry en vijftig. De burgemeester (geteekend) H. SCHALENBORGH (copy) Wij , Francois, Henri, Michel, Walram graaf de Borchgrave d’Altena, Burgemeester der gemeente Marlinne, gezien de voorgaande artikelen wegens de instelling der confrerie van de H-Anna in deze gemeente, keuren dezelve goed en vernieuwen dezelve op heden den 20 januari 1800 vier en zestig. De Burgemeester voornoemd. ( Geteekend) F. de Borchgrave d’Altena Den 29 mey 1875 zijn tot raadsleden gekozen : Denijs BELLIS, Hubert VRANCKEN, Lambert BROUCKMANS en Frans STEVENS. Den 22 januari 1778 hebben al de leden van de Kamer toegestemd van, zoowel man als vrouw, zestig centiemen te betalen voor missen te laten lezen voor de ziel van een der overledenen, zoowel jongmans als getrouwden en zoowel de vrouw als de man. De getuigen : L. Brouckmans, M. Oudenbrouckx, B. Martens. Den 20 oktober 1878 is goed verkocht geweest van Guillaume AERTS, te weten (voor notaris Pinnoy van Alken) een huis, schuur en aanhang met hof waarop eene rent stond van een frank twintig centiemen verschuld aan het Broederschap van den H. Sebastiaan. Dit goed is aangekocht door AERTS-AERTS Martinus, dienstknecht wonende te Marlinne, dewelke de rent jaarlijks moet betalen. Den titel nouvel moet hermaakt worden den 20sten october 1903 Den 25 November 1878 is voor notaris Jacques Houssa uit Waremme het goed verkocht van Hendrik AERTS. De genoemde Hendrik Aerts was aan de Kamer van den St-Sebastiaan schuldig eene jaarlijkse rent van 6 schillingen (3frs 60) op eene weide gelegen te Marlinne in het dorp ruinende Vanoost, Degroot G. Budo, Drieske en de beek. De bovengenoemde weide is den 25sten november 1878 aangekocht door Henri DRIESQUE, landbouwer te Marlinne, die de jaarlijksche rent zal moeten betalen Den nieuwen titel zal moeten gemaakt worden den 25ste november 1908. De confrerie van Sint-Sebastiaan bezit in eigendom een stukje land in het dorp, sectie B nr 425, schapsweide, groot 6 aren 75 centiaren, tweede klas en staat ingeschreven op de naam van het broederschap St-Sebastiaan Marlinne art 109 cadastre. De heer graaf Jean-Baptiste de Borchgrave heeft dit goedje gegeven aan de Kamer in verruiling tegen een ander goed gelegen in de vetweide op de plaats tegenover de oude kapel van Pepingen en dat vanaf onheuglijke tijden de Kamer toebehoorde. De reden van deze verruiling is geweest de verandering van den weg aldaar. |
Lijst inhoudende de naam der Koningen van de confrerie | |
---|---|
De edelen Baron de Borchgrave Den edelen Baron de Geloes Joannes Zuidermans | |
1728 1734 1737 1741 1744 1749 1752 1755 1759 1763 1766 1769 1773 1776 1779 1782 1788 1791 1794 1801 1804 1808 1811 1816 1820 1825 1828 1834 1839 1843 1848 1851 1856 1859 1862 1865 1868 1871 1874 1877 | Adam Daris Hendrik Haubrechts Adam Daris Martinus Desiron Den edelen Baron Maurice d Geloes Den edelen baron Jean-Baptiste de Borchgrave Gérard Stas Cornelis Dumont Willem Missotten Willem Missotten Pieter Missotten Jan Vaneyck Martinus Désiron Jan Vaneyck Jan Vaneyck Martinus Aerts Jozef Renaers Herman Martens Willem Zeepaers Jozef Renaers Joannes Vandevelde Dionisius Vanzwijgenhoven Guilhelmus Georgius-Franciscus de Borchgrave Nicolas Haubrechts Jan Missotten Lambert Emile Haubrechts Lambert Wauters Lambert –Emile Haubrechts Lambert Wauters Martinus Désiron Hendrik Drisque Martinus Bellis Francois-Henri-Michel de Borchgrave Joannes Budo Cornelis Odeurs Michel Dupas Michel Dupas Michel Dupas Guillaume Jansis Jan Kindermans |
Jos SCHOEFS