Missotten Gerard, “Mesotteke” werd geboren in Mechelen-Bovelingen op 13 oktober 1866 en overleed in Middelheers 21 januari 1951. Marieke werd in Horpmaal geboren op 18 januari 1867 en overleed eveneens in Middelheers op 1 augustus 1948.
Zij trouwden in Opheers in augustus 1891. Sinds mensengeheugenis woonden zij in Middelheers in een lemen huisje.
Het verwerven van dit huisje is ons niet bekend. Hierbij een familiefoto van hun gezin, genomen bij gelegenheid van hun gouden bruiloft in 1941, vóór de poort van de boerderij van Narke “Coersweurm”, Corswarem, vlakbij hun huisje. Gerard was knecht bij de boeren in de buurt en Marieke was “najos”, naaister voor “jan en alleman”.
Zij kregen 8 kinderen, waarvan er ééntje als kindje stierf en Toine, jammer genoeg te jong, het leven verloor bij een verkeersongeval. De anderen stierven allen op een min of meer gezegende ouderdom.
Nonk “Djef”, ook “Brokko”, genoemd – vanwaar die naam is ook niet geweten – was in dienst bij de telefoon. Hij heeft gans zijn loopbaan de diensten van de telefoon verzekerd in een groot gedeelte van Zuid-Limburg, tot Lanaken, Montenaken al over boven Sint-Truiden, en dat enkel met de fiets, met grote lederen zakken, met het “getuig” erin. Het was toen op telefoonpalen klauteren, met speciale “sporen”, draden van de vele lijnen uit mekaar halen, ontwarren, herstellen na winden of stormen, aansluitingen maken. Hoe dikwijls hoorden wij dat Mijnheer Doktoor (Gielen) hem kwam halen om “gedepanneerd” te worden. En natuurlijk nog vele andere, toentertijd reeds bezitter van een telefoon. Merkwaardig, ik heb nooit geweten dat hij zelf telefoon had, ook niet toen hij in latere tijden al lang op pensioen was en hij samen met broer en zus nog samenwoonde. Hoe hij zijn opdrachten kreeg hebben wij ook nooit geweten.
Hij was in W.O. I ook jaren krijgsgevangene en tewerkgestelde op boerderijen in Duitsland, nabij de Russische grens. Over de fijn menselijkheid van zijn opdrachtgevers aldaar, geraakte hij maar niet uitgepraat, wat anders dan de harde maatschappij waarin wij leven, zei hij. Nog een pittig detail : toen hij werd opgepakt aan het front in de Vlaanderens en in onze streek nabij Waremme met de trein voorbijkwam, gooide hij een briefje uit de trein, dat is terechtgekomen. Tientallen jaren later is hij ook een gekende duivenmelker en – kampioen geweest.
Twee van de kinderen Missotten, Henri en Sylvain, zwierven uit naar Wallonië, waar zij trouwden, hun gezinnetje hadden en werkten. Henri stierf er en Sylvain kwam terug naar Veulen, bij zijn nicht Laure, zijn laatste jaren doorbrengen en er ook sterven.
Fred en Antoine werkten in het Luikse in de fabriek. Jef, Fred en Lucie bleven ongehuwd en gans hun leven, respectievelijk 80, meer dan 70 en bijna 90 jaar oud geworden, samenwonen in het lemen huisje in Middelheers, dat dan een tiental jaren na het overlijden van de laatste ook verdween.
De dochters tenslotte : Lucie, jonge dochter, was een leven lang “najos” of naaister bij “voorname” families in Heers en “Maarja” trouwde met de huisslachter Lewie uit Opheers en was huismoeder en hielp haar man “wat” bij het uitoefenen van zijn stiel. Magen en darmen schoonmaken, die hij thuisbracht na het slachten aan huis, om die ‘s anderendaags dan weer terug te bezorgen aan de klanten. Ook om de klanten aan huis 5 kg. ciment uit te wegen of enne “top” geleste kalk te vullen voor het witten van de stallen of de lemen huizen.
Antoine en Gusta Roosen hadden 8 kinderen waarvan nog 6 in leven. Henri en Juliette Léon één zoon nog in leven en Maria en Louis Boes 4 zonen. 13 kleinkinderen, tal van achter- en achter-achterkleinkinderen.
Kortom, het verhaal van dit gezin, in enkele regels, doch veel te kort om ze uitgebreid te vertellen. Het verhaal echter genoeg om een dik boek vol te schrijven.