De gemeente Gutschoven
Etymologisch behoort de naam met -hoven-suffix tot de Frankische periode. Eerste vermelding als Goetshoven (1315). Ook onder de Romaanse vorm Gocincourt (XIII).
Gelegen in Droog-Haspengouw; licht golvend landschap (60-78m). De Wijerbeek is één van de beken die in de Herk samenvloeien.
De antieke weg Trier-Nijmegen over Ombret en Hasselt doorkruiste het grondgebied van de gemeente. Een *tumulus van 70-90 n. Ch., waarvan de grafgiften zich bevinden in het Provinciaal Gallo-Romeins Museum te Tongeren, is bewaard. Hij werd onderzocht door de archeologische buitendienst van het Provinciaal Gallo-Romeins Museum te Tongeren in 1985. Mogelijk behoorde deze tumulus bij de villa, die zich op de Sassenbroekberg in het aangrenzende Broekom (Borgloon) bevond. Onder de tumulus bevonden zich graven uit het La Tène-tijdperk, wat wijst op een prehistorische occupatie.
Gutschoven behoorde tot het persoonlijke domein van de graven van Loon. Het wordt in leen gegeven aan de familie, die zich heren van Gutschoven noemen; zij waren eigenaar van een groot Loons leen, Overbroek, dat zich op het grondgebied van Gutschoven bevond; de heerlijkheid Gutschoven gaat achtereenvolgens over in handen van de families de Seraing (1390), van Alsteren (1517), en van Ess alias van Buysdael (1531).
In 1594 worden de heerlijke rechten door prinsbisschop Ernest de Bavière aan Thierry Wechter, eerste echtgenoot van Sophie de Hinnisdael, vrouwe van Gutschoven gegeven; vervolgens in het bezit van de families de Tollet (1617), de Blanckart (1711) en de Méan (XVIII). Ca.1670 begint Nicolas-Bernard Tollet, heer van Rijkel en Gutschoven met de bouw van een kasteel, dat wegens geldgebrek nooit afraakte, en weldra een ruïne werd.
Er functioneerde een laathof, van het Blockhuys genaamd.
Op juridisch gebied ressorteerde de schepenbank van Gutschoven onder het Oppergerecht van Vliermaal.
Gutschoven was een Loonse gemeente met een jaarlijks verkozen burgemeester.
Tijdens de oorlogen van Lodewijk XIV heeft het dorp vooral ca.1670 te lijden van militaire opeisingen.
De H.-Drie-Morenkerk of St.-Mauruskerk was een quarta-capella van de kerk van Borgloon en maakte oorspronkelijk deel uit van de parochie van Borgloon. In 1021 wordt het patronaatsrecht en de tienden door prinsbisschop Volbodo aan het O.-L.-Vrouwekapittel van Huy geschonken. De kerk had het dooprecht.
Gutschoven is steeds een landbouwdorp geweest. Het gebrek aan tewerkstelling buiten de landbouw deed het bevolkingsaantal dalen t.o.v. dat van 1900. Meer dan de helft van de actieve bevolking is forens.
Het dorp telde in XVIII B, cf. Ferrariskaart (1771-77), vijf grote gesloten hoeven. De oudste bebouwing is geconcentreerd rondom de kerk, in het N.-gedeelte van de Nieuwe Steenweg, en aan de aansluitdende Wijngaardstraat, wat het dorp het uitzicht geeft van een straatdorp. Dit straatdorp volgt op de O.-valleirand de loop van de Wijerbeek, waaraan de nederzetting waarschijnlijk ontstond. Recente uitbreiding van de bebouwing aan de Nieuwe Steenweg, de Bekstraat en de Gutschovenstraat.
Oppervlakte: 278 ha. Aantal inwoners: 292 (1970).
Vlaams Instituut voor Onroerend Erfgoed