Joseph Vanherck-Jeanne Vrijdaghs

Gezin Joseph Vanherck en Jeanne Vrijdaghs

Jozef Vanherck werd geboren te Mettekoven op 9 december 1906 en overleed er op 24 oktober 1998 Hij huwde op 2 oktober 1931 met Jeanne Vrijdaghs, welke geboren werd te Mettekoven op 26 februari 1910 en er overleden is op 11 januari 2003.
Samen hadden ze 8 kinderen:
– Camille (°7/2/1931) huwde met Henriette Leenaers (°17/03/1938 – †02/08/2007) zij hebben 2 kinderen Maryse en Hilde
– Hubert (°29/05/1934) huwde met Camilla Baldewijns (°29/08/1935) zij hebben 1 kind: Patrick
– Leonie (°19/06/1936) huwde met Walthere Baldewijns (°15/01/1937) zij hebben 2 kinderen: Odette en Eddy
– Lucienne (°30/08/1937) huwde met Lievin Vanmuysen (°21/08/1937 – †22/02/2014) zij hebben 3 kinderen: Marilou, Josi en Cederic
– Fernand (°14/01/1940 – †17/07/1997) huwde met Henriette Bollen (°5/09/1940) zij hebben 4 kinderen : Sonja (overleden op jonge leeftijd), Ronny, Sonja en Geert.
– Marielle (°13/11/1943) huwde met Willy Lambrechts (°17/09/1940 – †11/11/2008) zij hebben geen kinderen.
– Urbain (°3/04/1947) huwde met Jacqueline Lemaire (°5/05/1945 – †31/10/1980) zij hebben 1 kind Erwin.
– Ria (°28/04/1954) huwde met Achille Martens (°20/11/1952) zij hebben 1 kind Petra.

Een gesprek met Jef & Jeanne Vanherck-Vrijdaghs

“OP 80 JAAR TIJD KUNT GE AL WAT MEEMAKEN !”
Jef en Jeanne wonen op het einde van de Bergstraat. Jef wordt dit jaar 84, Jeanne 80. Ze voelen zich nog prima. Ondanks het harde leven dat ze achter de rug hebben. Van in hun prille jeugd was het immers altijd maar werken. Toen zijn vader aan longvuur stierf (1914) ging Jef (12jaar) in Voort werken : koeien hoeden. Een jaar later naar Klein-Gelmen : ploegen en “eggeren”. In 1929 begon hij in Luik aan de zinkovens. Hij heeft in totaal 32 jaar in Ougré aan de pletmolens gestaan (“daar maakten we platen voor auto’s”) en vijfjaar in Cockerill aan de gasovens. Jef is zelfs driejaar lang, winteren zomer, met de fiets naar Luik gereden. Een fiets met carbuurlampen. Jeanne heeft intussen de kinderen opgevoed. En daar was veel werk aan. Het was toen immers ook oorlog. Ze moesten rondkomen van de opbrengst van hun 12 roede grond, hun hennen, twee geiten, een varken en enkele schapen. Harde tijden dus. In 1986 vierden ze hun gouden bruiloft. Als ze in 1991 hun diamanten bruiloft kunnen vieren is dit een uniek gebeuren voor Mettekoven. Ze hopen natuurlijk dat ze dan nog even goed te been zijn als nu. “Anders varen we met de kruiwagen erheen”, voegt Jef er lachend aan toe.

Mettekoverkrant-april-1989

Nu hoort ge de mensen soms praten over de goeie ouwe tijd. Was het vroeger beter dan nu ?
Jeanne
: Vroeger verdroegen de mensen nog iets van mekaar. Toen was er nog tijd en vriendschap voor mekaar. Nu gaan ze allemaal buitenshuis werken, gaan de kinderen buiten Mettekoven naar school… ze bleven vroeger meer in ’t dorp. Als ik mocht kiezen, dan koos ik nog de tijd van vroeger. Ofwel waart ge arm, ofwel waart ge rijk. Daar was niks tussenin. En nu, nu hebben de kinderen alles wat hun hart verlangt. En toch zijn niet content. Nu is niks meer schoon genoeg, niks meer goed genoeg. Nu praten de mensen ook minder met mekaar. Vroeger zaten de mensen meer op straat, met een “petrol lampke”, daar werd veel meer gepraat. Vooral in de zomer, tot ’s avonds laat . Nu staat de televisie aan, en dan moet ge maar zwijgen.
Jef : Ik vind het nu beter. Vroeger was het droevig : de mensen waren juist slaven. Die “goeie ouwe tijd” die heb ik nooit gezien. De mensen moesten altijd maar werken. Twaalf uur per dag. Behalve op de heilige dagen. Toen kwam geen paard uit de stal. Nu heb ik pensioen en hoef ik niet meer te werken. Dat is veel beter. Ik moet wel zeggen dat ik vanaf mijn pensioen nog wel wat gewerkt heb. Tot mijn tachtigste : peren en appelen geplukt. Maar toen ben ik toch maar gestopt. Ge kunt toch niet werken blijven !

Jef : als een weduwe wilde hertrouwen -en in de kerk een eerste roep gezegd was – gingen we ’s avonds lawaai maken voor het huis en mondmuziek spelen. Dan gingen we – met de bezem voorop – naar de kerk waar het koppel ons opwachtte. Daar verbrandden we een strooien pop. Een vrouwelijke pop als het een weduwe was die hertrouwde, een mannelijke pop als het een weduwenaar was. Als het nieuwe koppel niet wilde trakteren gingen we de week erna weer stro branden, tot ze trakteerden of trouwden. 

VIER CAFE’S
 Jef :Toen ik jong was, was het in Mettekoven veel plezanter dan nu. Toen waren er vier café’s. In de café’s was het dikwijls bal, er werd muziek gemaakt met de trekzak. We konden ook kegelen want er was een kegelbaan. De mensen amuseerden zich toen nog in eigen dorp. Soms werd er wel naar andere dorpen gegaan, ja, in Groot-Gelmen daar werd ferm gepompt. Gezopen dus.

Herinnert ge u nog enkele pastoors ?
Jeanne : ’t Is natuurlijk al een heel lang geleden maar van pastoor Buntinx heb ik nog catechismus gehad. Dan kwam pastoor Vandeboer, dan Schrijvers, dan Vanhoof. en Pexters…
Jef: En dan nu Hendrikx. Er was zelfs ne pastoor die, toen hij zag dat mijn klompen kapot waren, tegen mij zei dat ik maar in de winkel andere klompen mocht gaan halen. Hij zou het wel regelen.

Er waren toen dus enkele winkels in het dorp ?
 Jef : Tot voor de oorlog toch nog, twee of drie kruideniers, maar geen dokter of apotheker. Wel ne schoenmaker, ne schrijnwerker, ne smid, ne mulder en scheper Tchoan, de schaapherder.

 KONING ALBERT
Is het waar dat Koning Albert ooit in Mettekoven geweest is ?
Jef
: Jaja, heel zeker. Dat was na de eerste wereldoorlog, zo rond 1920. In Mettekoven, richting Gutschoven, deed een vliegtuig een noodlanding in het veld. We hadden toen nog niet veel vliegers gezien, dus gingen we helpen en stootten we de vlieger tot op de baan. De kinderen keken toe. Meester Lavigne, die soldaat geweest was, herkende direct de persoon die bij de piloot was : Koning Albert ! Dat was natuurlijk groot nieuws voor zo’n klein dorp. Van de koning kregen we toen 2,5 frank voor de duwers. Het kan ook 4,5 frank geweest zijn.
Jeanne : Een Zeppelin hebben we ook eens gezien. We waren toen in het veld patatten aan ’t rapen. De Zeppelin vloog laag over de canada’s. En wij maar wenken, en zij ook.

Joseph-Vanherck-Jeanne-Vrijdaghs

OORLOG
Over de laatste wereldoorlog kan natuurlijk veel verteld worden. Hoe de Duitsers hier hun vermoeide paarden ruilden tegen paarden van de boeren,  hoe ze Timmermans zijn prijskoe geslacht hadden… maar ook dit :

Jef: In de oorlog had een knecht van burgemeester Jean Timmermans de twee toegangswegen van Mettekoven met prikkeldraad afgespannen. En mannen en vrouwen stonden er met rieken en bijlen om de Duitsers tegen te houden. Maar van secretaris Eyben moesten ze alles afbreken omdat de soldaten in aantocht waren. Anders zouden ze Mettekoven platbranden, zei de secretaris.

De tijden zijn fel veranderd, hoe zat dat met de mekaniek ?
Jef : Ik geloof dat Jozef Timmermans de eerste auto had, een Borgward uit ongeveer 1950. Ik denk zelfs dat hij ook de eerste tractor had. En als er moest gedorst worden dan werd het “vuurmachien” bij Sjoan van Gutschoven gehuurd. Dat machien bestond uit een stoomketel, los van de dorsmachine. Dat werd door acht paarden getrokken. Pa reed daar overal mee naartoe.
Jeanne : En de eerste telefoon is door mijn broer Nàr (Leonard) in Klein-Gelmen gemaakt. Hij hing draden of zoiets aan de telefoonkabels en kon zo de Duitsers afluisteren.
Jef : Toen we nog kwajongens waren gingen we, dat moet zo ongeveer in ’25 geweest zijn, naar de zelfgebouwde radio van Nàr luisteren, met ons oor tegen de hoorn. En de eerste televisie in ’t dorp dat was bij Driesmans (waar Johny nu woont), daar ging het heel dorp naar kijken.

MOET ER NOG ZAND ZIJN ?

Zijn er nog oude gebruiken die gij u herinnert ?
Jeanne
: Ja, vroeger waren in de huizen geen stenen vloeren, dat was toen gestampte grond. En die werd schoongehouden door er wit zand over te strooien.
Jef : Mannen van Borgloon kwamen hier zand verkopen. En ze riepen daar bij “Zand, zand, witte zand. Vijftien cent de mand !”. Dat weet ik nog goed. En veel bedelaars kwamen hier ook. Die vroegen en kregen boterhammen en koffie. En juist gelijk de voddemannen met hun hondskarren, sliepen ook de bedelaars in een of ander schuur. Die kropen alle kanten in, als ze maar onder een dak konden slapen. (bk)

Bron: Mettekoverkrant 1989 en 1991 (Boudewijn Knevels)
Met dank aan Koen Vanbrabant.


Vanschoonwinkel Georges december 2019 

2 reactie op “Joseph Vanherck-Jeanne Vrijdaghs”
  1. Idd, die “ goede oude tijd” was toen onze voorouders het zo slecht hadden!
    Die “ goede oude tijd “ en die “ schone oude dag” destijds waren/zijn grote
    leugens.Wie ooit dit uitvond????

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *