Op zwaddertocht (doopsel)
Dreenk,dreenk, Mèchelieer dreenk
Treek oech de zeurgen ni oän
Dreenk, dreenk, Mechelieer dreenk
meurgen zeen ve me skin al droan.
Tegenwoordig zien wij op den TV regelmatig beelden van skiwedstrijden, afdalingen en slaloms. De deelnemers moeten hun behendigheid tonen tussen twee punten, door allerlei obstakels te omzeilen.
Slalommen ! Deze sport schijnt nog vrij jong te zijn, alhoewel ik mij toch nog een activiteit met veel gelijkenis kan herinneren uit mijn jeugdjaren. Ze noemden dat toen niet slalommen maar… zwadderen.
De feiten speelden zich af binnen de week na elke geboorte, namelijk bij de doop van de pasgeborene.
De nieuwkomer werd door de “Wijze-vrouw”, geflankeerd door peter en meter, naar de kerk gedragen. Tot dat de pastoor zijn werk had gedaan leek alles nog okee, maar dan begon het.
De peter, die gezorgd had dat zijn voornaam nog een generatie langer verlengd werd, voelde zich daardoor moreel verplicht in de eerste café bij de kerk een rondje te geven, en… nog een.
En de papa was al even fier, zodat ook hij zich niet liet achterstellen. Dra kreeg ook de meter een kleurtje en opende ze de beurs. Enfin, de wijze-vrouw dronk ook mee en had handen te kort om de glazen vast te houden, zodat de kleine peuter vaak ergens op een kast of op de toog werd gedeponeerd en een slaapje deed met een zalige glimlach op de wangen.
En dan trok de stoet na een tijdje verder naar het huis er naast, ook een café, en opnieuw hetzelfde scenario. Stilaan kwam er ook meer kracht in de stemmen en zelfs het muzikaal gevoel kwam naar boven want de jukebox werd ingeschakeld en de eerste walsen sleepten hun tonen over de vloer.
En als de peter dan verklapte dat zijn nicht aan de andere kant van het dorp ook café hield en
waarschijnlijk ook de kleine eens zou willen zien, trok de karavaan opnieuw op stap.
Maar onderweg waren nog tal van herbergen waar moeilijk kon aan voorbij gegaan worden : be Dölf, be Trien, be Djefke, be Beikes, be Djulia, be Nüng, be Peikes, be Gie, be Tiss, be Vie, be Lewis, be Klas-Nijs, be Finneke enz. Enz… Dus het feest ging verder. Uren later kwamen ze toch aan bij de nicht, gelukkig hadden ze de kleine nog altijd bij, want ook de peter wou af en toe wel een in de armen van de vroedvrouw liggen.
En de mama, die wachtte achter de gordijn, met de melkfles in aanslag, tot ze het hele gezelschap zwalpend, slalommend, ja zeg maar zwadderend in de late avonduren eindelijk zag afkomen en van ver al de kleine hard hoorde brullen. Niemand scheen het nog te horen want de trommelvliezen waren afgestemd op de decibels van de jukebox en de tongen sprakeloos van het gerstenat.
Einde goed, alles goed. Iedereen was blijkbaar……gedoopt !
Jos Schoefs