Familie Moïes
Één van de eerste gevonden archieven is dat van de familie Moïes te Heers. De familie runt al 10 generaties lang op de Michaelhoeve een landbouwbedrijf. De familie hecht veel belang aan hun verleden en ziet het bewaren van de archiefstukken dan ook als een vorm van respect ten opzichte van hun voorouders.
Bovendien bewaarde de huidige bewoners, Philippe Moïes en echtgenote Diane Boussu heel wat correspondentie. Brieven uit het jaar 1878,1890 en 1906. Een hele reeks pachtboekjes en agenda’s verspreid over verschillende (maar niet opeenvolgende) jaren vanaf 1888 tot 1975 en een map met allerhande rekeningen vanaf 1957
Zo ook het dagboek uit 1739 bij van de eerste eigenaar van de hoeve, Gillis Moens. Hierin noteerde hij vanaf 1739 tot 1766 de renten, cijnzen en pachtgelden die hij voor zijn hoeve en bouwgrond jaarlijks schuldig was. Ook de rekeningen die hem in natura of in speciën werden betaald, hield hij nauwkeurig bij.
Verder bevat het boekje enige remedies tegen ziekten en plagen, losse aantekeningen over miswas en voorspoedige oogsten, gebeurtenissen in familie en gemeente, en, zoals het toen dikwijls het geval was, abnormale natuurverschijnselen.
(Ik kreeg de gelegenheid om dit delicaat dagboek te scannen, waarvoor mijn dank aan Diane)
Wie was Gillis Moens?
De heer Gillis Moens had zes dochters en drie zonen. Dochter Maria Moens, huwde met een zoon Michel uit de familie Moïes afkomstig uit Bleret. Daardoor werd de hoeve vanaf dan verder werd gezet onder de naam Moïes.
Door de jaren kreeg de hoeve nog anderen namen: bij “Moiës onder” of zoals jullie verkiezen bij “Mitchies”, bij “Buurke” en heden de Michaëlhoeve.
Boer Gillis Moens was de zoon van Peter Moens (°ca 1672 -†1756) en Margareta Van Widdingen (°Ca 1663 – †1756). Zij hadden 5 kinderen Joannes, Jacobus, Anna Gertrudis, Gillis en Michaël. Waarvan alleen Gillis in Opheers in de ouderlijke hoeve, bleef wonen.
In 1745 huwde hij met Marie-Anne Leonard (°Ca1729-†1762) uit Bovenistier, samen hadden zij 9 kinderen. Zeven stierven zeer jong. Dochter Marie Anna Christine huwde met Michel Moies uit Bleret en werd alzo de stamvader van de huidige familie Moiës.
In 1748 werd Gillis er burgemeester.
Het Dagboek.
“Desen boek hoert toe aen Gillis Moens wonnende in Opher ende sijn naercomelinge
is saken denselveven quaem verloren te gaen gelief den selven te restitueren tot Opheer aan de eerfgenaemen Gillis Moens”.
“Dit boek behoort toe aan Gillis Moens, wonende in Opheers, en zijn nakomelingen. Mocht dit boek verloren gaan, gelieve het terug te bezorgen in Opheers aan de erfgenamen van Gillis Moens.”
Pag 14 links
Voor memorie : den 31 meert 1748 heeft Herman Cox sone genaemt Herman gebortigh in Miedelheer sijne eerst misse gelesen te Opheers inde kercke op Pasen.
1751 op s. Laurensdagh den 10 august is getrouwt ian Cox Hermans soen den broeder van heer Herman Cox en sijn vrouw is overleden den 21 august savons
den seer erwerdigen heer pastoor van opheer J Wauters is overleden den 10 augustus 1772 omtrent elf uren snachs
en heeft de pastrij geresigneer aen Heer J. Schoenmakers den 17 september heeft Schoenmakers possesse genomen
Vrije vertaling
Ter herinnering: Op 31 maart 1748 heeft Herman Cox, zoon genaamd Herman, geboren in Middelheers, zijn eerste mis gelezen in de kerk van Opheers op Pasen.
Op 10 augustus 1751, op Sint-Laurensdag, is Jan Cox, zoon van Herman, en broer van heer Herman Cox, getrouwd. Zijn vrouw is overleden op 21 augustus in de avond.
De zeer eerwaarde heer pastoor van Opheers, J. Wauters, is overleden op 10 augustus 1772 omstreeks elf uur ’s nachts. Hij heeft de pastorie overgedragen aan Heer J. Schoenmakers, die op 17 september het ambt heeft aanvaard.
Pag 14 rechts
Voor memorie van het iaer 1739
Den eersten capelaen in Opheer is gewees eenen seekeren Jan Boden geboren in Opheer Willem Boden sone
item den tweeden is gewees eenen seekeren Mottaer gebortigh van heer op het kasteel nu pastoor tot Bommershoven en Haren (noot: E.H. Leonard Mottar werd later pastoor van Grandville en rector van de kapel tot Middelheers. In 1742 was hij rector van het St.-Nicolasaltaar te Heers).
item den derden is gewees een seekeren Vaesen geborthigh van Alken ontrent die kercke
den vierden is geweest een seekeren Marten Goossens geboortigh van Aels bij Sint Truyden den broeder van den primus van Loeven priemus in het jaer 1747 in november
naer Goessens heffen den seer eerweerdigen pastoor Frambach naer dat sijn pastrij gerisineert hadt aen sijn neef joannes Wouters seer wel bedient tot het iaer 1757 – doen heef hij in sijne plaatse gestel sekeren heer Bamps van Gutskoven (Noot: “Den eerw. Heer Theodorus Bampts als premissaris ende schoelmeister des dorps Opheers – 11 oct. 1768 – Archief Kasteel Heers, rolregister 1760-1777, bl. 268)
en den 16 mij tusschen drij en vier uren naer middach is van desen eelendigen weerel gescheyden den eerwerdigen H pastor frambach
Vrije vertaling
Voor de memorie van het jaar 1739:
De eerste kapelaan in Opheers was een zekere Jan Boden, geboren in Opheers, zoon van Willem Boden.
De tweede was een zekere Mottaer, afkomstig van het kasteel van Heers, nu pastoor van Bommershoven en Haren. (Noot: Eerwaarde Heer Leonard Mottar werd later pastoor van Grandville en rector van de kapel in Middelheers. In 1742 was hij rector van het Sint-Nicolaasaltaar te Heers).
De derde was een zekere Vaesen, afkomstig van Alken, nabij de kerk.
De vierde was een zekere Marten Goossens, geboren in Aalst bij Sint-Truiden, broer van de primus van Leuven, primus in het jaar 1747 in november.
Na Goossens had de zeer eerwaarde pastoor Frambach zijn pastoraat overgedragen aan zijn neef Joannes Wouters, die zeer goed gediend heeft tot het jaar 1757. Toen heeft hij in zijn plaats een zekere heer Bamps van Gutshoven aangesteld. (Noot: “De eerwaarde Heer Theodorus Bampts als premissaris en schoolmeester van het dorp Opheers – 11 oktober 1768 – Archief Kasteel Heers, rolregister 1760-1777, blz. 268).
En op 16 mei, tussen drie en vier uur in de namiddag, is van deze ellendige wereld heen gegaan de eerwaarde pastoor Frambach.
Pag 15 links
Tot memorie aen het iaer 1739
den 14 november heft het beginnen sniewen soo dat daer geen beest en coes seyn aes in het velt oft wyeden en coesten van den 14 dagen langh daer nae quaem daer eenen dooi soo haest als het gedoedt waes quaem daer wiederum sniuw en gevruer en soo fel dat noodt mens gezien en heef den ooster wiendt was soo hell en soo fel al of men met roeden in ul aenschijn geslaegen hadden soo dat geen mens als die fel daegen waeren den mishof ront en coes gaen sonder hantschoenen wan het was soo fel dat het scheen ul handen af te vallen en de schotel slaetdieferente reysen in den heel bevroer neffens een goet vier als het in die fel daegen was soo moet ick schrijven als dat wij het jaer veertigh genen somer en hebben gehadt
Vrije Vertaling
Ter herinnering aan het jaar 1739:
Op 14 november begon het te sneeuwen, zo erg dat er geen beest in het veld kon zijn om te grazen, en dit duurde veertien dagen lang. Daarna kwam er dooi, maar zodra het dooide, begon het weer te sneeuwen en te vriezen, zo fel dat niemand het eerder had gezien. De oostenwind was zo scherp en fel alsof men met roeden in je gezicht werd geslagen. Het was zo fel dat niemand tijdens die koude dagen zonder handschoenen naar buiten kon gaan, want het voelde alsof je handen zouden afvallen. De schotels bevroren verschillende keren, zelfs naast een goed vuur, tijdens die felle dagen. Ik moet schrijven dat we dat jaar 1740 geen zomer hebben gehad.
Pag 15 rechts en 16 links
In het iaer 1740
is het capelaens huys gemaek tot opheer door den seer eerw. Heer pastoer Bartholomeus frambach pastoor in opheer en heeft deselve capelanie gefondeer in het iaer 1738.
ick herhael met de waerhuyt als wanneer die fondamenten uyt geworpen oft in de aerde gemaec wierden hebben sij niet eys uyt de aerde geworpen en s. ioeris avont welcken den 23 apriel is soo dat ick moet seggen dat geheel iaer duer is cauyt gewees.
Den 16 Augustus 1740 begons te Heer coren te sichten en daer ontrent; den 10 September hebben wij ons eerste terf in gehaelt tot Opheer soo dat ick met den waerheyt van het jaer 1740 schrijf dat den oest soo laet was dat ick Giel Moens op sinte Nijs dach noch coren hoopelen op dieferente plaesen gesien in het velt.
Ick heb oek walschen keersen en seekroeselen van de boemen afgehaelt die welcke natuerelijck waeren 1740
denselven tijt vercochten sey het coeren tot Luyck vier gulen en 12 st het vaet : de terf 6 gul : het vaet de geel eerten 5 gul en 10 st den selven tytwaes het een groote water tot Luyck het quaem tot op oft aen de trappe van s. ians keercke in de prochie van s. ians daer is veel te . . . (onleesbaar).
Vrije vertaling
In het jaar 1740
is het kapelaanshuis gebouwd in Opheers door de zeer eerwaarde heer pastoor Bartholomeus Frambach, pastoor in Opheers, die dezelfde kapelanie heeft gesticht in het jaar 1738.
Ik herhaal met de waarheid dat toen de fundamenten uitgegraven of in de aarde gemaakt werden, ze niet uit de aarde werden gehaald op Sint-Jorisavond, welke 23 april is, zodat ik moet zeggen dat het hele jaar door geen fundamenten gelegd zijn geweest.
Op 16 augustus 1740 begonnen ze in Opheers koren te zichten en omtrent; op 10 september hebben wij ons eerste tarwe binnengehaald in Opheers, zodat ik met de waarheid van het jaar 1740 schrijf dat de oogst zo laat was dat ik Giel Moens op Sint-Nicolaasdag nog koren zag schoven op verschillende plaatsen in het veld.
Ik heb ook Waalse kersen en zeekroeselen van de bomen gehaald die natuurlijk rijp waren in 1740.
In dezelfde tijd verkochten ze het koren in Luik voor vier gulden en 12 stuivers per vat; de tarwe voor 6 gulden per vat; de gele erwten voor 5 gulden en 10 stuivers. In die tijd was er een grote overstroming in Luik die kwam tot op of aan de treden van de Sint-Jan kerk in de parochie van Sint-Jan, waar veel werd… (onleesbaar).
Pag 16 rechts
Van het iaer 1742
van den overvloet van muysen naer de octave van de H. Sac., quaem daer een menichte van roepselen
daer nae met menichte van witte pipels dat duerde wel acht dagen daer nae stont eene groote hiette de welcke voort bragh eenen groten hagel slagh begost tot ole ruykelinge hasselbroek puatmechelen tot aels alles verslaegen
1731 den 20 iulius hebben wij te miedel heer den hagel slagh en daer ontrent soo dat men de iustitie hebben gevisitert.
1745 den 15 iunius is weederom verslagen geweest heer en middelheer en opheer niet van de hagel van het iaer 1740 tot het iaer 1746 altoes langen winter en goet coren iaer.
Vrije vertaling
Van het jaar 1742:
Na de octave van het Heilig Sacrament was er een overvloed aan rupsen, gevolgd door menige witte vlinders. Dat duurde wel acht dagen, daarna was er een grote hitte die een zware hagelbui veroorzaakte vanaf Oley, Rukkelingen, Hasselbroek, Quatmechelen en reikte tot Aelst, waar alles verwoest werd.
Op 20 juli 1731 hadden wij in Middelheers een hagelbui en omgeving, zodat men de justitie heeft moeten raadplegen.
Op 15 juni 1745 was er opnieuw een hagelbui in Heers, Middelheers en Opheers, maar niet zo zwaar als die van het jaar 1740. Tussen 1740 en 1746 waren de winters altijd lang en de oogsten goed.
Pag 17 links
den 18 meert 1746 ontrent 4 uren heeft het beginnen te sniewen
Memorie van het iaer 1747 in de kersdagen was het soo waerm dat die menschen sweet hen uyt brack al oft het in den apriel gewest hadde
item drij koningen daer nae heeft het beginnen te vriesen en dat heel fel en den gansen meert want den snouw lach noch in de hole straeten den 6 apriel 1748.
in het iaer 1756 den 27 desember is het een grote aerbevinge gewees en noch differente reysen gelijck gij si suelt in het selve boek vinden in het selve iaer ook geplaght met die muysen / den selven tyt oek geplaght met die slecken.
den 18 februari 1757 ontrent acht uren smorgens is het een schromelijke aerdbevinge geweest.
Vrije vertaling
Den 18 maart 1746 omstreeks 4 uur begon het te sneeuwen.
Memorie van het jaar 1747: tijdens de kerstdagen was het zo warm dat de mensen zweetten alsof het april was.
Na Driekoningen begon het te vriezen, en dat heel hevig, de hele maand maart, want de sneeuw lag nog in de holle wegen op 6 april 1748.
In het jaar 1756, op 27 december, was er een grote aardbeving en nog verschillende keren, zoals je in hetzelfde boek zult vinden. In datzelfde jaar werden we ook geplaagd door muizen en slakken.
Den 18 februari 1757 omstreeks acht uur ’s ochtends was er een verschrikkelijke aardbeving.
Pag 17 rechts
1759 den 5 iulius op eenen donderdach ontren vier uren smorgens is noch groote aerdbevinge gewees en twee reysen op den selven dach 1759 den 12 augustus naer midach ontrent 3 uren is het noch aerdbevinge den 22 augustus ontrent Vijf uren voor midach is het noch groote aerbevinge geweest op eenen donderdach.
1760 den 19 ianuari is een groote aerbevinge geweest ontrent half drij naer middach
1760 den 20 ianuari snachs drij reysen grote aerbevinge gewees den 21 is het noch aerbevinge geweest.
Vrije vertaling
1759, de 5e juli, op een donderdag omstreeks vier uur ’s morgens was er nog een grote aardbeving, en twee keer op dezelfde dag. Op 12 augustus 1759, na de middag, omstreeks drie uur was er weer een aardbeving. Op 22 augustus, omstreeks vijf uur ’s middags, was er opnieuw een grote aardbeving, ook op een donderdag.
1760, de 19e januari, was er een grote aardbeving omstreeks half drie ’s middags.
1760, de 20e januari, ’s nachts, waren er drie keer grote aardbevingen. Op de 21e was er opnieuw een aardbeving.
Pag 20
“Tot memorie van ons naecomelinge sult ghij oeck als waneer ick uyt desen elendigen weerel sal schijden mijnen sterf dach schrijven dat versoeke ick van desen die dit sullen leesen. Gillis is gestorven . . . 4 januari 1780. (dit laatste door een bloedverwant toegevoegd)
“den eerste apriel 1756 snachs omtrent eelf uren is gestorven Margarita van Widdingen de huysvrouwe van peter moens van opheer is gestorven in de pastrij van vechmael met haeren sone pastoer van vechmael Jacobus Moens en is begraven op den Leeken kant van ons Lieve Vrouw in de kercke van Vechmael en gestorven van den kancker aen haeren aerm ontrent daer de pols gemijnelijck God bewaert ons rescant in pace
peter moens ouyt sijnde ontrent 84 jaeren is gestorven tot opheer opden tweeden desember ontrent twellf en een ure voormiedach 1756 is over die acht iaeren bliendt geweest margarita is bij de 90 iaeren ouydt geweest en sijn samen in de houwelijcken staet geweest 53 en sijn eerlijck met een hoege misse begraven geweest alle twee en op henne uytvaert met veertien priesters en 8 flambie sonder die kerssen en over die 8 vaten coren gebacken en aen den aermen uytgedelt resqescant in pase
Vrije vertaling
“Ter herinnering voor onze nakomelingen: Als ik uit deze ellendige wereld zal scheiden, vraag ik degene die dit zullen lezen om ook mijn sterfdag op te schrijven. Gillis is gestorven op 4 januari 1780
(dit laatste is door een bloedverwant toegevoegd).
“Op de eerste april 1756, ’s nachts rond elf uur, is gestorven Margarita van Widdingen, de echtgenote van Peter Moens van Opheers. Ze is gestorven in de pastorie van Vechmaal, samen met haar zoon, de pastoor van Vechmaal, Jacobus Moens, en is begraven aan de leekenkant van Onze Lieve Vrouw in de kerk van Vechmaal. Ze is gestorven aan kanker aan haar arm, ongeveer ter hoogte van de pols. God beware haar. Rust in vrede.
Peter Moens, die ongeveer 84 jaar oud was, is gestorven in Opheers op de tweede december, rond twaalf uur ’s middags in 1756. Hij was gedurende de laatste acht jaren van zijn leven blind. Margarita was ongeveer 90 jaar oud en ze waren samen 53 jaar gehuwd. Ze zijn beiden eervol begraven met een hoogmis, en op hun uitvaart waren veertien priesters en acht flambouwen (zonder de kaarsen). Ook werden er meer dan acht vaten graan gebakken en aan de armen uitgedeeld. Rusten in vrede.”
Pag 25 Links
Voor mimorie van het iaer 1755 hebben wij een nat jaer en miserabel jaer gehat soo eenen naten oost ; dat wij meynden dat het graen soyden moeten in het velt rotten blijven en immer geregen tot in meert ewech soo dat men het mies niet en coes in het velt vaeren geen gevruer gewees
op den 27 december 1755 is het een groote aerbevinge gewees sey is gevoel geweest van 2 uren tot 12 uren snachs ich heb in ianuari en februari ach of negen aerbevinge gevoelt
den 18 februari omtrent 8 uren is een schromelijke aerdbevinge gewees
item den 2 iunius wonesdachs snachs ontrent 12 oft een uer is het noch een sterke aerbevinge gewest ick vreese voor meerder miserie en plaegen en elende in saken dat godt mij noch laet leeven 2 iaeren gylieden suel meer geschreven in viende meer elende als blijschap godt wiel ons bewaeren alle
Vrije vertaling
Voor de herinnering aan het jaar 1755 hebben wij een nat en ellendig jaar gehad, met een natte oogst. We dachten dat het graan zou moeten blijven rotten op het veld, en het bleef regenen tot in maart, zodat men het graan niet kon binnenhalen. Er is geen vorst geweest.
Op 27 december 1755 was er een grote aardbeving, die gevoeld werd van 2 uur ’s nachts tot 12 uur ’s nachts. In januari en februari heb ik acht of negen aardbevingen gevoeld.
Op 18 februari rond 8 uur was er een verschrikkelijke aardbeving.
Ook op 2 juni, ’s nachts rond 12 of 1 uur, was er opnieuw een sterke aardbeving. Ik vrees voor meer ellende en rampen. In die zin dat God mij nog twee jaar laat leven, heb ik meer ellende en verdriet opgeschreven dan vreugde. Moge God ons allen beschermen.
Pag 25 rechts
in het iaer 1756 is het een slecke ende muys iaer geweest wat sal noch volgen
in het iaer 1757 is het een goet coren iaer gewees maer maer een slegh cruycke iaer wandt sey waeren al oft sey verbrandt hadden geweest en sey seyn voor de teerf in geweest
in het iaer 1758 is het een goedt coren iaer geweest maer de haver was was ligh en de kruyken en worden niet reyp soo dat sey de meeste paert sijn bedoerven op de stallen
in het jaer 1759 is het coren midelbaer geweest en is sonder reegen in de schuere gekomen heel drogh en het waes ock een groot muys iaer geweest
1766 wij hebben een droogen heers gehadt en aengenaem weder
Vrije vertaling
In het jaar 1756 was het een jaar met slakken en muizen. Wat zal er nog volgen?
In het jaar 1757 was het een goed korenjaar, maar een slecht fruitjaar, want de vruchten leken allemaal alsof ze verbrand waren en waren daardoor niet goed te gebruiken.
In het jaar 1758 was het een goed korenjaar, maar de haver was licht, en de vruchten rijpten niet goed, zodat de meeste ervan bedorven op de opslagplaatsen.
In het jaar 1759 was de graanoogst gemiddeld, en het graan werd zonder regen binnengehaald, heel droog. Het was ook een jaar met veel muizen.
In 1766 hebben wij een droge zomer gehad en aangenaam weer.
Pag 26 links
1760 den 19 ianuarius tusschen twee en drij uren naer midach is groote aerdbevinge geweest
Vrije vertaling
Op 19 januari 1760, tussen twee en drie uur in de namiddag, was er een grote aardbeving
Pag 26 rechts
“Voor memorie van het jaer 1748
Den 5 apriel 1748 sijn tot sintuyden gearriveer de fransen voor den middach en hebben die ongersche hoesaeren en pandoeren daer uyt geiaecht
Den 6 apriel sijn sij naer tongeren getrocken en daer ontrent den negensten dito sijn sij om maestrigh getroken daer nae zij die stadt maestrigh beleger.
Den . . . mij hebben die Hollanders die stadt overgegeven met ackort en stilstand van waepenen voor 2 maenden: den 10 mij sijn die hollanders uyt gemarseren die francen in maestrigh.
Den 16 en 17 en is mij is een deel van het frans leger opgebroken en weder naer den cant van brabant getroek en door heer en middelheer gemarseert.
Vrije vertaling
Voor de herinnering aan het jaar 1748
Op 5 april 1748 zijn de Fransen aangekomen in Sint-Truiden voor de middag en hebben de Hongaarse huzaren en panduren daar verdreven.
Op 6 april zijn ze naar Tongeren getrokken, en rond de 9e april zijn ze richting Maastricht getrokken, waarna ze de stad Maastricht hebben belegerd.
Op … mei hebben de Hollanders de stad overgegeven met een akkoord en een wapenstilstand van 2 maanden. Op 10 mei zijn de Hollanders vertrokken en de Fransen zijn Maastricht binnengetrokken.
Op 16 en 17 mei is een deel van het Franse leger vertrokken en teruggetrokken naar Brabant, en ze zijn door Heers en Middelheers gemarcheerd.
Pag 27 links
Voor ruych te genesen
nemt swijnenvet ghij sult nemen voor twee stuyver quicsilver voor twee stuyver sablematum oft voor 2 stuyver ratte kruyt en eenen vingerhoet poeder ontrent eenen leper gestoten solfer een schoelt gestoten tot poeder.
Voor ruych
nemt seep, soo dick als een ey en nemt swijnen vet so veel als seep bij nae en soo dickals een duyveney gestoten en getiemst schalder
en voor ses oort quix sielver dat wel onder een geroort met een stockens
doet daer bij voor een stuyver gemalen solfer en ontrent een clijn schulte poeder en dat wel onder een geroert in een potteken wach u dat daer geen bees aan en coemt
Vrije vertaling
Voor het genezen van een huiduitslag:
Neem zwijnenvet, een hoeveelheid ter waarde van twee stuivers, kwik (ook wel quicksilver genoemd), ook ter waarde van twee stuivers, sablematum (of rattenkruid) voor eveneens twee stuivers, en een vingerhoed vol poeder van ongeveer een lepel aan gestoten zwavel, in de vorm van poeder.
Voor het genezen van huiduitslag:
Neem zeep, zo dik als een ei, en neem zwijnenvet in dezelfde hoeveelheid als de zeep. Meng deze samen totdat het mengsel zo dik is als een duivenei. Dit moet goed gemengd worden tot een zalf.
Voor zes stuivers moet je kwik (quick-silver) onder een hete geur gebruiken met een stokje. Voeg daarbij een stuiver gemalen zwavel en ongeveer een klein scheutje poeder toe. Meng dit goed in een potje en zorg ervoor dat er geen bijen in komen.
Pag 29 links
een goede remedie voor die gebrande sijn van water oft vier oft voor vurige apositie oft geswellen
en als gij gebrandt sijt gij en meugh het veel niet aftrecken maer allenelijck met een naelde uyt laeten, gaet bij die aptekers haelen
l’etarge voor 2 onsen
scrusen voor 2 onsen
calmien voor 2 onsen
minium voor 2 onsen
dat gemengsel met boomolie gelijck een salf en dan een pluym genoem en die plaets gesmeert en dan daer eenen doek daerop leydt en soo diekeviel als het droogh woort weederom smeeren en altoes den selven doek sonder uyt wassen daer op leggen en nu en dan de wonde uyt wassen met asijn oft flietende waeter
Voor de conijnnen doen te vergaen in bossen en warande welck conijnen grote schade doen aen die vruchten weerp in henne pijpen poten van seekreeften al waer der met duysenden daer en sal geen meer blijven
Vrije vertaling
Een goede remedie voor als je verbrand bent. Je moet je de wond niet veel aftrekken, maar alleen met een naald kleine openingen maken om het te laten ontsnappen. Ga naar de apotheker en haal:
L’etarge, 2 ons
Scrusen, 2 ons
Calmijn, 2 ons
Minium, 2 ons
Meng dit met boomolie tot een zalf. Gebruik dan een veer om de zalf op de aangedane plek aan te brengen en leg er een doek over. Smeer opnieuw zodra het droog wordt, en leg altijd dezelfde doek erop zonder deze uit te wassen. Was de wond af en toe met azijn of stromend water.
Om konijnen te verdrijven uit bossen en parken, waar ze grote schade aan de vruchten toebrengen:
Gooi in hun holen schalen van rivierkreeften. Waar je dit doet, zullen ze met duizenden verdwijnen en geen konijnen zullen meer blijven.
Pag 38 rechts
Voor menschen en beesten die besmet sijn van S LOO om te cureren op die apteker suel gij haelen soo veel als nodigh sijn oL Laurin therebentine : daer mee de besmette plaets gecureert en men moet de heyligen daer om niet laten te besoeken en te aenbidden.
Vrije vertaling
Voor mensen en dieren die besmet zijn met [S LOO] om te genezen, moet je bij de apotheker halen wat nodig is: olie van laurier en terpentijn. Hiermee moet je de besmette plek behandelen. Men moet de heiligen in de nabijheid niet laten bezoeken of aanbidden.
Op de onbeschreven pagina’s 33-34-35 schreef Leon Moies (°3/8/1910- † 24/09/1975) verder in het boekje, over de begin van de tweede wereldoorlog.
Daarna vanaf pag 36 schrijft Gillis verder.
Bronnen:
Vandevelde S, : Een memorieboek uit de 18de eeuw te Opheers. (Limburg, 37, 1958, p.209-214)
Familie Moiës Boussu
Paul Boes
Benny Porta
Georges Vanschoonwinkel september 2024