Oude bakovens

Oude bakovens

Het ovenhuisje

Soms vind je ze nog, die oude bakovens, waar onze moeders of grootmoeders wekelijks brood bakten en voor de kermis een of twee dozijn taarten, of enkele krentenmikskes.
Ze werden gestookt met mutsaards, takkenbossen die samengebonden waren met een stuk ijzerdraad. Je had er wel vier of vijf nodig om één keer te bakken afhankelijk van de houtsoort, althans zo werd mij gezegd.

Deze bakovens vind je altijd (of toch bijna altijd) in een alleenstaand gebouwtje omwille van het brandgevaar. Ze zien er uit als een koepel gebouwd op een bakstenen sokkel, die onderaan een nis vertoonde waarin men wat brandstof kon steken. Er was een ijzeren deksel waarmee men de opening van de oven kon afsluiten. De rook trok weg door een schoorsteen die vertrekt vooraan boven de opening van de oven. De vloer van de oven bestaat uit vuurvaste stenen waarover een koepel in metselwerk.

Hoe werd zo’n oven gemaakt? Eerst bouwde men de sokkel met de nis voor de brandstof. Bovenop deze sokkel lagen de vuurvaste stenen die de vloer van de oven vormden. Nu werd in klei een halve bol gevormd ter grootte van het binnenste van de oven. Dit vormde een mal om de koepel van de oven te metsen. Als de klei genoeg gedroogd had werd de koepel over de mal gemetseld en afgedekt met leem. Vooraan werd de schoorsteen gemetseld. Bij de smid liet men een deksel maken om de opening van de oven af te sluiten. Wanner het metselwerk droog was haalde men de klei weg en de oven was klaar.

In Mettekoven vonden we nog zo’n oven bij Boudewijn Knevels, de bekende Heerse schrijver. Hij gebruikt hem nog regelmatig en heeft dan ook een voorraad mutsaards liggen.

Onderaan zie je nog net de nis voor de brandstof

De mutsaards


Roger Knapen

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *