Over Mettekoven

De gemeente Mettekoven

Mettekoven, Mettekovenstraat: de Sint-Martinuskerk

Etymologisch klimt de naam met -hoven-suffix op tot de Frankische periode. Oudste vermelding als Mettencoven (1135); in XII is ook de Romaanse vorm Matincourt gebruikelijk.
Gelegen in Droog-Haspengouw. Licht golvend landschap (60-97 m.). De Herk stroomt door het O.-gedeelte van de gemeente; dit gedeelte, waarin zich de dorpskern bevindt, is dan ook laag gelegen en vochtig; de bodem verheft zich in het N. en W., waar het landschap een typisch open field-uitzicht krijgt.
De Romeinse heirbaan Tienen-Tongeren vormt de N.-grens van de gemeente; het tracé bestaat nog steeds als weg.

Mettekoven was een Luikse kerkelijke enclave binnen het graafschap Loon. Het was geen eigenlijke heerlijkheid: het grondgebied was verdeeld tussen drie kerkelijke instellingen, die ook de kerk bezaten: de St-Laurentabdij van Luik, de abdij van Herkenrode en het hospitaal St-Mathieu-à-la-Chaîne te Luik, dat later geïncorporeerd wordt in het bisschoppelijk seminarie aldaar.
Mettekoven ressorteerde onder de schepenbank van Gelinden, die zich echter soms ook schepenen van Mettekoven noemde; voor beroep ging zij naar het hof van Vliermaal.
Op het grondgebied bevond zich het laathof van Hoenshoven, toebehorend aan de St-Laurentabdij, en het laathof Sint-Maartenshof. Ook het hospitaal van St-Mathieu-à-la-Chaîne bezat in Mettekoven een grote hoeve; zij waren eigenaar van ongeveer de helft van de gronden van de gemeente.
De prinsbisschop, als graaf van Loon, benoemde de burgemeester.
De St.-Martinuskerk was een filiaalkerk van de kerk van Borgloon. Zij bezat het dooprecht. Het patronaatsrecht hoorde toe aan de abt van St-Laurent van Luik, de abdis van Herkenrode, en de prior van het hospitaal St-Mathieu-à-la-Chaîne, later het Groot Seminarie van Luik; de voorzitter ervan oefende vanaf dan het begevingsrecht uit. Eén derde van de tienden was in het bezit van de St-Laurentabdij, één derde van de pastoor, en één derde werd gedeeld tussen de abdij van Herkenrode en het bisschoppelijk seminarie. Het deel van Herkenrode kwam in 1327 in het bezit van Dirk van Gorssum, kanunnik-koster van Borgloon.
De bebouwing concentreert zich in het laagste deel van het grondgebied; het nederzettingspatroon is dat van een klein hoopdorp. De bebouwing wordt gekenmerkt door de twee grote, gesloten hoeven; de Mettekovenstraat vormt de dorpskern, waar zich de kerk en de pastorie bevinden.
Mettekoven was steeds een landbouwdorp, zonder industrie; thans wordt vooral de fruit- en suikerbietteelt beoefend.
Het gebrek aan plaatselijke tewerkstelling deed het bevolkingscijfer vanaf het begin van deze eeuw voortdurend dalen, zodat dit nu het niveau bereikt van midden XIX.
Oppervlakte: 217 ha. Aantal inwoners: 175 (1970).

  • DARIS J., Notices historiques sur les églises du diocèse de Liège, Vol. III, Liège, 1873, p. 85-97.
  • JANSEN de LIMPENS K.J.T., Leen- en laathoven in de Maaslandse territoria voor 1795, (Limburgs Geschied- en Oudheidkundig Genootschap; 6), Maastricht, 1974, p. 109.
  • PAQUAY J., Les paroisses de l’ancien concile de Tongres, y compris les conciles de Hasselt et Villers-l’Evêque démembrés du même concile. (Bulletin de la Société d’Art et d’Histoire du Diocèse de Liège, 18, 1909, p. 256-258).
  • TROOSTENMBERGH, M.d., Extraits du Manuaelboeck de Jor. J.B. de Trostemberg. (L’ancien Pays de Looz, 3, 1898, p. 10-11).

Bron: Pauwels D., Schlusmans F. met medewerking van Muyldermans E. & Rombouts J. 1999: Inventaris van het cultuurbezit in België, Architectuur, Provincie Limburg, Arrondissement Tongeren, Kanton Borgloon, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen 14N4, Brussel – Turnhout.

Foto: Roger Knapen

https://inventaris.onroerenderfgoed.be/


Georges Vanschoonwinkel maart 2023

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *