Verzoek tot en erkenning van de Handbooggilde van Mettekoven 1776
Caerte
ende Ordinantien
van de Edele Handtboge Camer van
Mettecoven
ingestelt ten Eeren Godts,
Maria Sijne gebenedijde Moeder
enden den Heijligen
Sebastianus
Patroon van den Edele
Handt boge
1776
Om alle punten ende clausen hier
naer beschreven onder eedt te onder
houden, en in alles te observeren,
renuntierende van alle reden
zoo geestelijke als wereldtlijcke.
Eersten Artikel.
Alle gebroeders deser Camer sullen den Koninck, Deken ende Raedtsheeren in alles dat den Raedt aengaet, gehoorsaem ende onderdanigh wesen, ende vermaent sijnde om te swijgen en niet te doen, sullen verbeuren vijf stuijvers voor de camer, ende dat soo dickwils als sij vermaent sullen worden.
2. Art.
Alle jaren sal men op St. Sebastianus dagh eenen nieuwen Deken kiesen, eenen Hooftman, en twee Raedtsheeren, en die gekosen sullen worden, die sullen hun jaer bedienen op verbeurde van twee gulden.
3.
Want imand begeirte heeft om onder het Broederschap te comen, die sal aen den Koninck, Deken en de Raedt vragen om op de Camer te comen, en want hij ontfangen wort, soo sal hij sijnen naem ende toenaem op den balck geschreven worden om aldaer drij dagen te staen, ende bij al dien hij niet uijtgewist en wort, soo sal hij den derden dagh vast schutter sijn, en alsdan sijnen eedt doen, ende geven aen den Deken voor sijn opcomen tien stuijvers , eenen pot, een talioor, ende een glas sondaeghs naer den derden sondagh op pene van dobbel.
4.
Want er imant van de broeders begeert de Camer te verlaeten, die sal sijn afgaen van de Camer geven (eenen) gulden een half Colve (?), ende alle Camer (onleesbaar) aen Deken ende knecht betalen, die en magh ook niet mede (onleesbaar) van de kolve, oft blijft weder vrij (onleesbaar). PS. Boven die (eenen) tussen haakjes geplaatst is achteraf een 4 geschreven !
5.
Alle jonckmans ende (onleesbaar) sullen eenen borge stellen in de Heerlijckheijdt, om te staen voor alle hune misbruijcken ende schulden.
6.
Alle gebroeders als sij sullen opgeboden sijn om op de Camer te comen, sullen moeten compareren, ende volle gelagh betalen, oft sij comen oft niet, ende wie niet en comt, die sal verbeuren de camer muijt (?), wort verstaen ses potten oft kannen bier ten sij hij oorlof heeft van den deken, oft eenen van den raedt, dat hij van te voren sal moeten te kennen geven.
7.
want er imant van de broeders op sondagen oft hijlighdagen, als men op die camer sit in de herbergen, gaet sonder oorlof te hebben van den deken oft imant van den raedt, sal verbeuren (?) de camer muijt.
8.
Alle samen sal men hebben vrij sit dagen te weten op H: Sacramentsdagh, op St. Sebastianusdagh, op welke dagen men sal verteiren twee proevingen, en alle broeders sullen gehouden sijn te misse te gaen, ende ten offere te comen, en die dat niet en doet sonder wettige oorsaech te hebben, sal verbeuren de camer muijt.
9.
Item den eersten iaerlijckschen sitdagh sal wesen den eersten sondagh in den meij, als wanneer den koninck oft deken sijn kolve geven, ende soo volgens hooft-man ende raeds heeren, ende soo voor den salle gebroeders gesellen, ende men sal alle sontagen verteiren een kolve van twee gulden; ende nimant sal in den somer op de camer comen voor twee ueren ende niet langer blijven als negen ueren op (?) (?) van de camer muijt.
i0.
Item de gebroeders sullen hun geschickt houden op de camer, buijten de camer, op de bergen, in het gaen en comen, in het schieten, geene oneerbare woorden spreken of liedekens singen, malkanderen iet heeten liegen, op verbeurt van de camer muijt.
ii.
Alle gebroeders sullen hun geschick en eerlijck dragen den eenen met den anderen, niet verwijtende, daer soude connen krakeel uijt comen, ende vermaent sijnde om te swijgen, ende doen sullen, verbeuren de camer muijt.
i2.
Alle broeders vergader sijnde om den vogel te schieten, soo sal diën die koninck valt vrij sijn van de costen die op den dagh van de schutters gedaen worden maer voorders gehouden sijn in alle camer lasten gelijck eenen anderen schutter ende daer en boven vereeren tot cieraet van den vogel niet minder als vier guldens tt eens
i3.
Alle sondagen sullen aftrecken zes broeders om te schieten op de bergen in den somer drij tegen drij vet ende mager voor eenen halve stuijver, ende met meer, die voor het gelagh schieten oft spelen, sullen tien stuijvers geven.
i4.
Want er imant van de broeders den eenen oft den anderen boge oft pijl afdraeght van de camer sonder oorlof, oft oock van de bergen, sal verbeuren de camer muijt.
i5.
Alle breucken, die sullen geschieden, op de bergen, in het gaen oft in het comen, die sullen gehouden sijn, al oft sij op de camer geschiedt waren.
i6.
Item soo wanner imant van de broeders gesellen, hij oft sijn huijsvrouw of liefste qaem te sterven, soo sullen ider broeders gehouden wesen een misse te doen celebreren, ende wie van de broeders niet compareert, als sij het van te voren laten weten hebben, om die misse te hooren, sullen verbeuren van de camer muijt.
i7.
Want er imant van de gebroeders met potten, pinten, stocken, vuijsten oft andere instrumenten slaet, sal ververbeuren eenen wegh tot ceulen (?), oft een half aem bier.
i8.
Want er imant van de gebroeders gesellen waren, die dese voorschreve caerte oft punten niet en wilden onderhouden, obedieren, oft oock en wilde sijn amende voldoen wegens sijn misbruijck, soo sal den koninck, Deken, hooftman ende raedtsheeren sigh vergaderen ende ordineren, dat men alsulcken geselle sal panden, ende voorts sal men den pandt dragen ten Dekens huijse, alwaer hij acht dagen sal staen, en soo hij niet gequeten word, soo sal den Deken den pandt vercoopen, en soo sal hij blijven acht dagen ten huijse van diën een pandt sal gekocht hebben, en is ‘t dat hij dan sijnen pandt niet quijt binnen de acht dagen soo voorschreven is, sal den pandt verloren sijn en blijven.
i9.
Want er imant van de gebroeders pot, pint, glas oft iet anders op de camer, op de bergen, in het gaen oft comen breeckt, sal dobbel verbeuren, en sal dat brengen in de handen van den Deken veertien dagen daer naer, op verbeurte van vijf stijvers.
20.
Want er imant van de gebroeders een of meer persoonen, op de camer (?) met consent van den Deken ende Raedt, die sal staen voor alle misbruijcken van die ende sijn gelagh betalen.
2i.
Alle broeders die sullen speelen met caerten of andere speelen, sullen maer mogen speelen voor een halven stuijver oft minder, en die voor het gelagh speelen sullen verbeuren vijf stuijvers, en want er iemand bedrogh doet in het speelen, oft teecken doet aen sijn mede speelder, sal het geheel spel verliesen, en wie dagelijcks niet betaalt, sal betalen des sondaeghs daer naer op verbeurte van vijf stuijvers, en want hij sondaeghs daer naer noch niet betaelt, sal dobbel betalen aen sijnen mede speelder, ende tien stuijvers aen de Camer.
22.
Alle gebroeders sullen betalen alle drij (onleesbaar) dat sij van de camer wegen (?) schuldigh sijn, het sij aen den Deken oft koninck oft knecht op verbeurte van dobbel tot profijt van de Camer, ende want sij sondaghs daer naer niet en betalen, soo sullen sij verbeuren de camer muijt.
23.
Alle vrij sit dagen, want men bier coopt, soo sal den Deken ende raedt het selve besorgen op verbeurte van de camer muijt.
24.
Alle Broeders sullen tenminsten alle maenden op de camer comen, ende den coninck, hoofdman, Deken ende Raedt alle drij weken, om het gedragh van de Broeders te hooren, op verbeurte van vijf stuijvers, en men sal alle maenden de caert voorlesen.
25.
Alle gebroeders sullen op de camer comen sonder geweir, ende en sullen ni imant opbrengen met geweir op verbeurte van tien stuijvers.
26.
Alle gebroeders sullen hun provinge geven, als het hun van den knecht sal gecondight sijn op verbeurte van dobbel.
27.
Den koninck deken en den Raedt, al dat sij sullen misbruijcken, sullen altijdt dobbel betalen van die verbeurte die sij sullen misdoen.
28.
Men sal eenen register op de camer hebben om daer in pertinentelijck op te schrijven, al dat er op de camer gepasseert ende misbruijckt wordt door den secretaris van de camer.
29.
Alle gebroeders sullen voor hun overhooft hebben de hand-boge camer van (Mettecoven) ende geen andere kennen, oft ten hooft gaen en want er eenige twijfelachtigheden voorvallen, die sij niet en konnen slichten (?), die sullen sij te kennen geven aen den koninck, deken, hooftman ende den Raedt, der voorschreven camer, en soo sij sullen ordineren, sal geordineert blijven sonder contradictie oft tegen seggen, reserverende aen ons desen artikel van de gene, die sullen gecomdemneert sijn op verbeurte van ses gulden ende ten eeuwigen dage van de camer gebannen te sijn.
30.
Men sal geen kolve ontginnen tenzij vijf broeders te samen op verbeurte van de camer muijt.
31.
Item als het gelagh eens gemaeckt is, men sal geen ander meer maecken op verbeurte van de camer muijt.
32.
Den koninck sal den vogel los en liber leveren, ende wederom op den boom stellen, ende want hij de vogel niet af en schiet, soo sal hij Deken sijn van de Camer, ende den koninck sal den Raedt kiesen onder den vogel.
33.
Niemant van de broeders sal op de camer oft op de bergen coopmanschap doen op verbeurte van de Camer muijt.
34.
Alle gebroeders deser camer met hun huijsgesin sullen vrij wesen van onnoosele ongelucken, geenen officier daer van kennende.
35.
Niemant van de broeders sal eenst mael uijt de muijt schencken, ten zij dat hij van den Deken oft Raedt daer toe gecommandeert is, op verbeurte van vijf stuijvers.
36.
Den knecht sal eed van getrouwighijt doen, ende sal jaerlijckx voor sijnen dienst hebben drij gulden.
37.
Niemant van de broeders en sal verhalen buijten de camer, wat en gepasseert is op pene van tien stuijvers.
38.
Niemant van de broeders en sullen tegen malkanderen sweiren oft vloecken oft oneerelijkcke woorden spreeken, oft liegen, oft imant iet verwijten tot spijt op verbeurte van ider rijs vijf stuijvers. . . . wanter imant quaem den duivel te noemen
39.
. . . en den soeten naem quaem te noemen oft zijn sielesalighijdt quaem te sweiren die sal gehouden sijn een (ordt ?) in de (beuls ?) te steeken.
40. (is later toegevoegd)
Niemant en sal sijn kinders op de camer brengen die hün eerste communie niet gedaen en hebben oft oock niet laeten naer de misse gaen oft ten offer gaen op verbeurte van ieder reijs eenen gulden amende.
Suppliech.
Gesien ende geëxamineert hebbende de voorgaende negen en dertigh (1) Artikelen van de Caerte des Handt boge Camer van het dorp Mettecoven en ten deser instantie gebeden sijnde om die wel willen goedtsjonstelijck te agreëren en approberen, soo is, dat wij mits deses selve caerte hier voor gaende approberen en aggreëren, op conditie nochtans, dat dese onderhouden en volbracht worde, op pene van revocatie.
Ten welcken eijnde wij dese hebben willen eijgenhandigh onderteekenen en met het cachet onsen wapenen becrachtigen op ons casteel tot Bovelingen in het jaer 1776. Den 12 April – Grave De Borchgrave. Zegel
PS. In het cursief : door de graaf eigenhandig geschreven.
“met een bizondere dank aan Dany Vandormael, dit document gered te hebben van onherstelbaar verlies en het aan ons ter hand stellen ervan”.
Klik hier voor de originele tekst