Ziekenkas ‘Broederlijk Ondersteuning’ St Martinus
Op 26 maart 1906 werd te Mechelen-Bovelingen een ziekenkas opgericht onder de naam “Broederlijke Ondersteuning St-Martinus” met als doel, de werknemers te helpen bij geldelijke nood ingeval van een ernstige ziekte.
Deze vorm van solidariteit tussen de werkman, was toen in vele gemeenten in opgang om de zwakke mens te helpen beschermen, enerzijds tegen uitbuiting en anderzijds tegen de mogelijke gevolgen voor zijn gezondheid wanneer hij om financiële redenen geen beroep kon doen op medische hulp bij gezondheidsproblemen.
Het was dan ook geen toeval dat de Graaf de Borchgrave d’Altena, die toch regelmatig met hogere milieus te Brussel in contact was, een plan uitwerkte om ook in onze gemeente zulke vereniging op te richten.
Op zijn initiatief en onder zijn leiding werd op 26 maart 1906 in café VANOOST ( toen Herenstraat) het systeem besproken en goedgekeurd. Bij die installatie werd een besuur verkozen met Ivo AERTS als voorzitter, Gilles BUISMANS als secretaris en met Graaf de Borchgrave d’Altena, als erevoorzitter.
Bij het uitbreken van wereldoorlog 1914-1918 werden de activiteiten stopgezet, doch in 1923 werd weer verzameling geblazen met het overblijvend bestuur.
Om de actie weer leven in te blazen werden bijkomende nieuwe leden aangeworven en vervolgens gestart met een nieuw bestuur. Dit zag er als volgt uit : Ivo AERTS, voorzitter,
Martin AERTS (Herenstraat) was secretaris en Emile KINDERMANS, Jean AERTS,
Alexander THIRION en Lambert LANTIN waren de overige bestuursleden
Hetzelfde jaar, op 9 november 1923, werd de ziekenkas “Broederlijke Ondersteuning St-Martinus, erkend bij Koninklijk Besluit in het Belgisch Staatsblad.
Alle activiteiten hadden plaats in het bestuurslokaal : Café SMOLDERS – DUPONT (Darisstraat), later café “Het Hoekske” bij Julia..
In 1927 diende men zich aan te passen aan de noden van de tijd. Voordien hadden al andere van zulke plaatselijke verenigingen onderling met elkaar contact gezocht en gefusioneerd om zich beter op financieel vlak te kunnen bewapenen.
Ons plaatselijk hulpfonds sloot zich aan bij een “Herverzekeringskas” in Hasselt, die daar toen geleid werd door Monseigneur BROECKX bijgestaan door zijn secretaris EH HABRAKEN. Bij de eerste algemene vergadering werd een nieuwe bestuursploeg verkozen, met Emile KINDERMANS (voorzitter), AERTS Martin (secretaris) en met als bestuursleden THIRION Alexander, FLORQUIN Frans, HERCKENS Emile, VANDEVELDE Lambert en CLAESEN Constant. Vanaf toen werd de ziekenkas volledig uitgebouwd. Voortaan was het hele gezin verzekerd en de dagsteun verhoogde fors. Voor gewone doktersbezoeken, raadplegingen, apothekerskosten, tandartsenhonoraria, speciale operaties, hospitalisaties, kraambedden en opnames in sanatoriums , waren financiële tussenkomsten voorzien. Jaarlijks werd met de dokters onderhandeld over vastgestelde of vernieuwde tarieven. Wanneer de rekeningen een tekort vertoonden , dan moest er wel eens beroep worden gedaan op dokters en apothekers om hun rekeningen te milderen en alzo de eindjes weer aan elkaar te knopen.
Om te voorkomen dat er te veel naar de dokters werd gelopen werd een systeem ingevoerd dat de verzekerde ertoe verplichte voorafgaandelijk een bon te komen afhalen bij het bestuur, en waarvoor hij dan ook zelf een tussenkomst diende te betalen.
Elke eerste zondag van de maand werden de bijdragen geïnd, en dan kreeg men ook de eventuele apothekersonkosten terugbetaald .Het was de Algemene vergadering die jaarlijks de tussenkomsten vaststelde, doch het kon ook gebeuren dat die vergadering in de loop van het jaar dringend werd samengeroepen om budgettaire of andere beslissingen te treffen.
In 1938 werd weer een nieuw bestuur samengesteld. Naast voorzitter Emile KINDERMANS nam Edgard VANZWIJGENHOVEN het secretariaat waar en de bestuursleden waren Martin AERTS, Lambert VANDEVELDE, Constant CLAESEN, Emile HERCKENS, Frans THIRION, Lambert VRANCKEN en EH DEWITTE (proost). Er was ook een nieuwe lokaalhouder, namelijk Michel DUPAS (café bij Beikes). De risico’s bij ziekte en invaliditeit werden verruimd en ook tijdens wereldoorlog II werden de activiteiten verder gezet.
In 1945 keurde de regering een besluitswet goed waarbij een verplichte ziekte- en invaliditeitsregeling werd ingevoerd. Het was veeleer een groepering van de vroegere bestaande vrije initiatieven. Maar nu moesten de erkende ziekenfondsen een minimum aantal leden te hebben en aangezien dit in een klein dorp als Mechelen of Rukkelingen niet kon, werd besloten om te fusioneren met de Centrale Sint-Barbara te Hasselt.
Door de verplichting vanwege de regering, steeg toen ook het ledenaantal in Mechelen spectaculair. Een bode moest worden aangesteld om de bijdragen in de vrije verzekering en om de bijdragebons te innen. De uitbetalingen werden aan huis gedaan In Mechelen gebeurde dit door Guillaume SCHROYEN en in Rukkelingen door Gustaaf SWINNEN.
De administratie werd al maar door zwaarder en uitgebreider. Secretaris Edgard VANZWIJGENHOVEN kon dit niet meer combineren met zijn taken van schrijnwerker, en liet zich in 1952 vervangen door Guillaume SCHROYEN, die later dan deel uitmaakte van het Centraal ziekenfonds te Hasselt. De uitbetalingen werden gedaan in het huis van Constant CLAESEN tot het ziekenfonds een tijdje een vast bureel huurde in het klooster. Een doorgevoerde reformatie binnen het ziekenfonds stelde een einde aan het 70-jarig eigen sociaal dienstbetoon in ons dorp.
Jos Schoefs 19 maart 2006