De Heerlijkheden van het Land van Luik. – Het Kasteel van Boveling. (Vertaling)
Een der voornaamste schoonheden van deze uitgestrekte landerijen, die Haspengouw vormen bestaat uit aangename Bosjes, die een verstandig beheer weergeven in de oneffen of minder vruchtbare terreinen dan de anderen. Deze aangename plekjes, daarenboven een overvloedig jachtgebied, leveren aan de bewoners het noodzakelijke hout voor hun gebruik : zij leveren ook een der meest riante aspecten van deze liefelijke landschappen, die zonder een dergelijke mengeling, zouden vallen in een wansmakelijke éénvormigheid. Maar hoe aangenaam deze Bosjes ook zijn, zij hebben niets vergelijkbaar met een ander soort, die kunstmatig met goede smaak aangelegd werden. Een groot aantal van de mooiste bomen, met hoge stam, boorden de ruime wegen af, waar hun ruime toppen (kruinen) een overzadigbare frisheid onderhouden. Het middenpunt van deze prachtige plaatsen is op zijn zachts uitgedrukt, een aanzienlijk Kasteel, hetzij door de kracht van hun Meester, hetzij de schoonheden van een groots & stevig Bouwwerk, hetzij ten slotte door de grootheid van inkomsten & door de uitgestrektheid van zijn Rechtsgebied.
Het Kasteel van Boveling verenigt al deze voordelen, gelegen te midden van een uitgestrekte vlakte, zijn terrein dat onzichtbaar neerglooit, is de voedingsbodem van verschillende mooie planten, die behagen evenzeer door hun verscheidenheid als door de zorg waarmede men ze onderhoudt. Een laan van 1200 stappen lengte, snijdt dit heerlijk Bosje door & en biedt aan zijn kader, de ingang van een prachtig Kasteel, dat zowel door zijn ligging als door zijn vorm en de stevigheid van zijn gebouwen, lijkt in te staan voor een lange en krachtige verdediging.
De eerste Koer, waar men niets heeft gespaard om wat misschien dienstig kan zijn voor een boer, is verdedigd door een mooie vierkante toren, die op de achtergrond oprijst en eveneens de inkom van deze Koer & de Ophaalbrug afsluit, die de verbinding met het Kasteel vormt : een brede Gracht van stromend water, waarover deze Brug loopt, omarmt twee Hoofdgebouwen, die oprijzen op een Koer van ongeveer tweehonderd voeten in het vierkant, waarvan de voorkant is afgesloten door een stevig Terras in steen.
Eén van de gevels van dit Gebouw, die uitgeeft op de Tuin, eindigt met een Toren, bedekt met een mooie koepel. De binnenkant van deze schitterende gebouwen beantwoorden aan wat zij buiten te bieden hebben : men vind er mooie & ruime woonvertrekken, wonderbaar & door de elegantie van de verdeling & door de rijkdom der meubels. Een aaneenschakeling van grote Vertrekken omvat het Gebouw in gans zijn lengte, om zo te zeggen in één oogopslag.
De Tuin is een lang vierkant, links afgeboord met een Dreef van prieel (laantje van geschoren hagen) & eindigt op een mooie Waterplek (vijver). De omgeving is gevuld met mooie boomgaarden, waarvan één een klein heuveltje insluit, bekleed met een grastapijt, en dat de ganse omgeving overschouwt. Deze kleine verhevenheid, zowel als al deze van de omgeving, geven van een overzicht op al de uitgestrektheden, die meerdere steden omvat & en een grote hoeveelheid dorpen.
Het Kasteel van Boveling, met de Heerlijkheid der dorpen van Marlines & van Rocquelange, is een nobel leengoed van het Graafschap van Loon, dat heeft toebehoord aan de Familie de Schroots, tot aan de tijden van de revoluties, die het dan voor het fort der Nederlanden ruilden (?). Toen was het dat een Heer, genoemd Borchgrave, afstammeling van de graven d’ Altena, zich kwam vestigen in dit land, waar hij de erfgename van de Schroots huwde, door dewelke de gronden van Bovelingen zijn overgegaan op zijn afstammelingen, die er op heden (1) leven onder de waardige uitstraling van hun beroemde afkomst, waarvan de oudste van de familie tegenwoordig toegelaten is tot de Edele Staat (adelstand ?) van het Land van Luik.
(1) 1738 zijnde het jaar van het verschijnen van deze boeken.
Wij probeerden jullie hierbij een zo getrouw mogelijke vertaling van deze tekst, (in het oud-frans) te geven, niet echter zonder er een paar maal een eigen wending aan te hebben gegeven (terecht of onterecht ?).