WO I in de Maria Tenhemelopnemingparochie

WO I in de Maria Tenhemelopnemingparochie

Aan de hand van een vragenlijst werden de pastoors , door het bisdom verzocht, om een verslag te schrijven over hetgeen tijdens de Eerste Wereldoorlog in hun parochie was voorgevallen. ( Deze vragenlijst kan bekeken worden door op de link te klikken.)  Sommige pastoors hielden zich nauwgezet aan de nummering terwijl anderen er een vloeiende tekst van maakten.

Hierna werd dit verslag letterlijk weergegeven, vandaar ook het gebruik van de oude spelling.


Parochie Hex. Provincie Limburg. Arrondissement-Kanton-Dekenij Tongeren.

Pastoor MoersHex ligt tusschen de steenwegen St. Truiden Luik, St. Truiden Tongeren op een afstand van ongeveer 5 kilometers, ’t Is misschien wel dank aan de verwijdering van groote verkeerwegen dat het te danken heeft hoegenaamd niet te hebben geleden van den oorlog. Inderdaad geen mensch is gehinderd geworden, geen huis verbrand, niets geplunderd bij den inval des vijands. Op 16 Aug. 1914 kwam eene voorwacht van 250 soldaten; bij die gelegenheid werden 5 gijzelaars gevraagd; de heeren burgemeester graaf Alfred d’Ansembourg en Hendrik Moers, pastoor, boden zich vrijwillig aan, voegden zich bij hen de heeren Gillis Lowet, Hendrik Langenaken en Gustaaf Houbrechts. Na eenige uren op het veld gezeten te hebben, mochten zij vrij naar huis gaan. De twee volgende dagen trokken langs hier komende van Paifve ongeveer 40.000 soldaten voorbij, een gedeelte bleef vernachten onder de opene lucht. De bevolking was rustig en kalm en vermoedde althans nog niet de groote gewelddaden op andere plaatsen gepleegd. In het begin nochtans was de bevolking door vrees aangejaagd en het ergste verwachtend, zeer ter neer gedrukt.

De biechtstoel werd bestormd, de h. Communies talrijk, dagelijks vergaderden de geloovigen ’s avonds in de kerk om te bidden en een aanmoedigend woord van den pastoor te hooren. Die iever heeft niet aangehouden, van lieverlede werd men gewoon aan den oorlog, de gebeden ’s avonds moesten zelfs opgeschorst worden omdat er misbruiken kwamen.

9 b. De bezettingsjaren zijn heel rustig afgeloopen; de kerkelijke diensten hebben zonder de minste stoornis kunnen plaats hebben. Alles, uitgenomen de processiën in de straten der parochie, is gedaan alsof er geen oorlog was.
De plechtige communie der kinderen had plaats gelijk vroeger met hetzelfde gemiddeld getal van 9 a 10 kinderen.
In Januari 1916 had eene missie plaats van 10 dagen.
Wat de openbare zedelijkheid betreft, daar is geene verbetering te bespeuren, integendeel, het geldspelen nam toe, voornamelijk aan het kegel- en kaartspel tot laat in den nacht werden groote sommen verspeeld of gewonnen.
Wat het overige betreft, van af december 1917 tot aan den wapenstilstand hebben wij inkwartiering gehad. De duitschers hadden in de nabijheid een schietoefeningsplein ingericht; honderden soldaten hadden hunnen intrek bij de burgers genomen, de pastorij en kasteel gansch vol gelegd. De burgers waren spoedig zeer eigen met dat volk, vooral de vrouwen, vandaar vele miseries onder zedelijk opzicht. Dikwijls heb ik daartegen gewaarschuwd, maar dat hielp niet veel, men bekloeg zich zelfs daarover aan de duitschers, en zekeren dag kwam de major mij waarschuwen dat ik niet tegen zijne soldaten moest preeken, anders … het gevolg was dat men gansch de pastorij vol soldaten legde.

e) De scholen hebben hun gewonen gang gegaan; het programma kon volledig uitgevoerd worden; natuurlijk hebben wij als voertaal onze moedertaal, zonder nochtans het fransch te verwaarloozen; dat is hier op de grens noodzakelijk; de toelagen zijn min of meer regelmatig toegekomen, en over het onderwijzend personeel heb ik niets anders dan lof over. Al onze inrichtingen, zondagsschool, boeren en boerinnengilde enz. hebben regelmatig hunnen gang gehad. Buiten de gewone en buitengewone collecten in de kerk gehouden, zijn er nog collecten gedaan in de huizen voor onderstand der armen, der in duitschland gevangene belgische soldaten, enz. Deze collecten brachten redelijk op. Overigens zijn de menschen niet zeer liefdadig voor hunne medeburgers, zelfs de zieken konden doorgaans maar lastig aan melk komen; hoe meer de boer verdient, hoe erger hij wordt. Vaderlandsliefde en naastenliefde zijn weinig gekend of onderhouden. Er dient nog veel gedaan te worden voor de opleiding van ons volk; uitwendig nog al godsdienstig maar weinig deugd.

g) Op 30 nov. 1916 werden de mannen opgeroepen naar Tongeren om van daar misschien naar Duitschland weggevoerd te worden. Groote angst onder het volk, terwijl wij mannen in Tongeren waren, hebben de vrouwen den ganschen dag in de kerk gaan bidden, gelukkig geen enkele parochiaan is meegenomen.

h) Buiten de gewone comiteiten, voeding, onderstand, kleeding, enz. werden nog opgericht het werk der school en volkssoep, het werk der zuigelingen.
Werk is er altijd genoeg geweest, doch de werklieden waren niet altijd gretig naar werk. Ze werden te veel en te gemakkelijk gesteund, anderen vonden het beter smokkelaars of iets dergelijks te spelen, ze verdienden en verteerden veel geld; men hoorde ook veel van diefstallen, of liever men pakte maar, dat heet niet meer “stelen”. Groote armoede heb ik niet kunnen vaststellen.

i) Geen enkele politieke vervolging, wel opgelegde boeten, honderden en duizenden marken voor niet levering van waren, enz. de boeren zochten eerst hunne koffers goed te vullen en door alle mogelijke trukken zich te onttrekken aan hetgeen zij verplicht waren te doen voor het algemeen goed.
De E. Heer Leo Van Winkel, priester en zijn broeder E.H. Ludovic Van Winkel, seminarist hebben in ’t leger gediend de 1ste als aalmoezenier, de 2de als ziekenverzorger. 25 parochianen hebben dienst genomen en allen zijn behouden teruggekeerd.

13. Bij de ontruiming is er niets meldenswaard voorgevallen, een paard gestolen, een varken, eene geit en andere kleinigheden. Vele duitsche troepen hebben wij zien terugtrekken, maar geene belgische of van de verbondene legers.
Al onze jongens die ofwel gestreden hebben tot het laatste oogenblik, ofwel in Duitschland gevangen waren, ofwel in Holland geïnterneerd, zijn in goede gezondheid teruggekomen, en, in zoverre ik tot nu toe kan oordeelen, ook in goede gesteltenis wat godsdienst en zeden betreft. Op 9 dec. 1918 hebben wij dan ook eene plechtigheid gehouden om God te bedanken voor de weldaden aan het Vaderland en inzonderheid aan de parochie Hex. Een feestelijke stoet ging de tegenwoordig zijnde soldaten van Hex aan het gemeentehuis afhalen, een plechtige Mis van dankzegging en Te Deum werden gezongen in de prachtig versierde kerk. Onder de mis werd offer gehouden, om een gedenkteeken op te richten.
Dank zij dan gezegd aan het H. Hart van Jezus, aan O.L.V. patrones der parochie, want Hex heeft hoegenaamd niet te lijden gehad van den oorlog; al onze soldaten zijn teruggekomen, geen mensch is gehinderd geworden, geen enkel naar Duitschland weg gevoerd, geen huis afgebrand, niets meldenswaardig geroofd; velen hebben hunne fortuin aanzienlijk zien aangroeien; velen, ik meene dit zonder overdrijving te mogen zeggen, zouden wel gewild hebben dat de goede lieve oorlog nog eenigen tijd geduurd hadde.

P.S. Vergelijkende tafel geboorten en sterfgev. 1913-1918 geb. 17, 17, 9, 12, 19, 9. sterfg. 6, 10, 6, 7, 5, 15. .

H. Moers, past. Hex, 15 april 1919.

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *