Geschiedenis van Bovelingen.
Parochieregister van Marlinne door E.H. WIJNANTS parochiepriester in 1896
(vertaalt in het Nederlands)
1332 – FASTRAD is de oudste bekende Heer van Pepingen. Hij was een schildknaap. Zijn dood dateert uit 1332. In een akte van dat jaar werd zijn weduwe Odina en zijn drie kinderen genoemd: Cathérine, Marie – vrouw van Willem van Bettenchoven/Bettincourt -, en Ghislebert (schildknaap).
Zijn kasteel werd gebouwd van hout en lag op de hoogten richting Basheers en Roclenge. Tegenwoordig is Roclenge een zandgrond waar je af en toe vergeten bouwresten kunt vinden.
1360 :In een akte van 1360 verschijnt een WILLEM lord of Pepenge (Pepingen) als partij. Hemricourt, die toen schreef, geeft ons de genealogie van deze William
Raas, heer van Warfuzées, de derde van deze naam, had als echtgenote een aardige dame, dochter van de heer van Vierve, met wie hij tien kinderen kreeg, namelijkg:
1) de heer Raas, met een kleine mond, die heer van Warfuzées en Hériponts was, en die zonder erfgenamen stierf;
2) de heer Wathi van Momalles;
3) de heer Wilhelme van Pepingen;
4) Robert van Silis;
5) Johans van Warfuzées, de Roséaz genaamd;
6) Gérars en Sires Ottes Canones van Soignies en Haynau;
7) dame Isabeal, vrouw van Mr. Johans, heer van Langdries le Vieux;
8) dame Mahu, non van Val Notre-Dame; en
10) dame Maroie die vrouw was van Renard, heer van Abée, schildknaap.
(Miroirs des nobles de la Hesbaye).
1369 : Willem de Werfengeis, heer van Pepingen, gehuwd, volgens Hemricourt, met Elisabeth, dochter van Fastrad de BERLOZ en Agnes de BLEHEN. Het is waarschijnlijk dat Fastrad de Berloz heer van Pepingen was en dat zijn dochter, door te trouwen met Willem van Werfengeis, hem het land van Pepingen als bruidsschat bracht. Wat er ook zij van de genaamde “Mr. Wilhelm de Pepinge” en zijn vrouw, ze kregen meerdere kinderen, namelijk: Raas, Johans, Wilhelme en Fastrad, waarvan Johans en Wilhelme zonder erfgenamen zijn overleden. Er waren ook vier zusters, waarvan één getrouwd was met de heer Gilles delle Tour de Hainnau; de andere zus was getrouwd met Amel de Mouhin; de derde, Jeanne, was kanunnikin van Moustier sur Sambre; de vierde was kanunnikin van Moustier sur Sambre en trouwde, tegen de wens van haar vrienden in, met Johan Hoxien van Blarey…
Willem de Werfengeis overleed in december 1369.
1379: Raas de Werfengeis heer van Pepingen, oudste zoon van de vorige, is getrouwd in St-Truiden, genaamd Hemricourt en heeft kinderen. Hij stierf op 14 april 1400.
De grafsteen van deze Werfengeis is vandaag de dag nog steeds te zien in de muur van de kerk van Marlinne (Mechelen) aan de buitenkant en vertoont volgende inscriptie.(ontbreekt)
De verjaardag is vastgesteld op 22 april. Op deze steen staat het wapen van de Werfengeis, dat is een rood schild, bezaaid met zilveren lelies
Mathilde de Werfengeis, dochter van Lambert de Werfengeis, schildknaap, heer van Pepingen, huwde in juli 1430 Robert SCHROOTZ, schildknaap. In een andere akte van 1633 vinden we als getuigen: Raas de Pepingen en Lambert de Werfengeis, broers, schildknapen, en William de Werfengeis, zoon van Lambert.
1450 : Michel SCHROOTZ, schildknaap, heer van Pepingen, getrouwd met Marie, dochter van Willem de Duras d’Ordenge en Antoinette de Guygoven. Uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren: Arnould, die opvolgde, en Antoinette, die trouwde met William de Horion, heer van Ordenge.
1475 : Arnould SCHROOTZ, heer van Pepingen en Werm, trouwde op 9 februari 1518 met Anne Van Brecht. Op 28 september 1526 verwierf hij van de weduwe van Goïs Van Mal, het land van Bovelingen, gelegen in Pepingen, in ruil voor andere goederen. Jean genaamd de Schalckhoven bezat in Pepingen een eigendom en een Krijgsraad, die leenheren van de graven van Loon waren. Zijn zoon Fastrad Van den Hoven uit Tongeren maakte er in 1390 het reliëf van. (Relief maken is opnieuw bevestigen aan de leenheer dat de leenman het goed nog wil in zijn bezit houden)
“Relevavit domistavit domistadium cum onobus vivariis sitis apus Pepingen, a bonaria prati et tria bonaria terra cum una virga magna item curiam mansionariorum sitam ibidem; per obitum Johannisde Schalckhoven, sui patris.
Nota qoud pater relevavit XLV bonaria (?) et o.a. unde Henricus suusfrater relevavit partem in Blered (?)”.
Jean Van den Hoven maakte in 1489 het reliëf van het bekende “het goed van Schalckhoven” na de dood van zijn vader Fastrad de .?..
Op 11 maart 1460 maakte Gerard de Mal, als voogd van zijn vrouw Mathilde Van den Hoven, er het reliëf van, na het overlijden van Jean Van den Hoven Arnold Schrootz had al op 28 december 1520 het land van de heerschappij van Werm geërfd door de dood van Willem van Duras, zijn grootoom van moederszijde, en op 23 juni 1520 een hof van ..?…… In Eygenbilsen door de dood van zijn moeder. Hij stierf op 16 december 1548. De grafsteen bestaat nog steeds in de kerk van Marlinne , ingekapseld in de muur onder de klokkentoren aan de rechterkant als je binnenkomt. Het draagt de volgende inscriptie:
“Hier light begraven der eerbaren Schrootz, die sterft in het jaar 1548 den 16 december en de syne huisvrouwe Anna Van Brecht die sterft in ’t jaar 1539 den 18 november.”
Het graf van Arnould Schrootz en Anne Van Brecht vertoont de wapens van Schrootz, Duras d’Ordenge, Brecht en Absolons, die de vier kwartieren van deze echtgenoten zijn.
Ze kregen verschillende kinderen:
a) Michel, die opvolgde,
b) Marie, die trouwde met Jean de Namur;
c) Jacques, heer van Werm, die trouwde met Marie de Joude van Hardincxvelt.
d) Arnould, die getrouwd is met Jeanne de Halmale.
De twee broers Michel en Jacques Schrootz hadden geschillen over het land van Werm bij Tongeren. Michel lijkt zijn recht of aandeel te hebben verkocht aan Richard van Merode, heer van Trentz.
1549 : Michel SCHROOTZ erfde van zijn ouders, onder andere het land van Pepingen en het eigendom van Bovelingen, waar hij het reliëf van maakte in 1549..
Hij trouwde met Barbe (1518), dochter van Borchgrave in 1551 en leefde nog steeds in 1590; zijn vrouw stierf in 1585.
Hun kinderen waren:
a) Henri,
b) Arnould,
c) Michel,
d) Jeanne die in 1577 trouwde met EVRARD, schildknaap, zoon van Willem de Borchgrave (heer van Capelle, Mervelt en Oreye) en Everardine de Nulants.
Hun kinderen waren:
a) Petronille,
b) Barbe die trouwde met Van der Megen alias de Vico,
c) Marie.
Bij de verdeling van de goederen had Henri Schrootz het goed dat bekend staat als Bovelingen en Jeanne dat van Pepingen.
1577: Everard de BORCHGRAVE van ALTENA trouwde in 1577 met Jeanne Schrootz en had van zijn vrouw slechts één erfgenaam: MICHEL.De adellijke familie van Altena was al in de eerste helft van de 13e eeuw heer van Cortessem en lekenpatroon van deze kerk.
Uitleg over de namen Borchgrave d’ALTENA.
De heerlijkheid Altena lag in de pagus van de Teisterbant, tussen de Maas en de Rijn, ten noorden van de pagus van Traxandria. In deze pagus werden al snel verschillende graafschappen gevormd, waaronder het graafschap Altena, dat in het noorden werd begrensd door het land van Gorkum, in het oosten door de Maas, in het westen door Bies -Bosch en in het zuiden door het Heusdenland. Dit graafschap dankt zijn naam (Keltische naam) aan de vesting ALTEN-AA, gebouwd op het oude water of de oude Maas die er de hoofdstad van was. Vandaar dat men zei: de graaf van het kasteel van Altena. Een Thiery van Altena wordt genoemd in de charters van 1145, 1152, 1155, 1167 en 1177. Zijn zoon Bauduin d’Altena, die in 1187 wordt genoemd, leefde nog in 1202. Thiery, zoon van de vorige wordt al in 1202 genoemd en leefde nog in 1240. We kunnen op de zegels die aan zijn charters zijn bevestigd, zijn wapenschild zien dat twee tegen elkaar leunende vissen zijn. Hij noemde zichzelf Louis, graaf van Looz, in de successieoorlog, aan het graafschap Holland die het in 1204 en 1205 aan Willem de Fries maakte en bleef hem trouw . Thiery d’Altena bezat verschillende leengoederen die hij bekwam van de Graaf van Looz. Had hij ze ontvangen als prijs voor zijn hulp en loyaliteit in deze oorlog of bezat hij ze in een andere hoedanigheid?
Thiery was een grote weldoener van de religieuze instellingen in het graafschap Looz. Omdat hij geen kinderen had van zijn eerste vrouw Maria, noch van zijn tweede vrouw Ismaïna, liet hij al zijn bezittingen na aan zijn neef, zoon van zijn zus Marquerite, William van Hornes die Altena aan zijn naam heeft toegevoegd. Sinds die tijd zijn de Graven van Hornes ook de Graven van Altena.
Nadat Hornes op 5 juni 1568 in Brussel werd geëxecuteerd, verkocht zijn weduwe Gertrude van Nieuwenaar Altena aan de Staten van de provincie Holland.
(Zie aantekeningen J. Daris, chan. Volume X pagina 143).
Hornes / Philippe de Montmorency Nivelle, zoon van Joseph Montmorency, heer van Nijvel en Anne d’Egmont, verloor zijn vader op 8-jarige leeftijd. Zijn moeder hertrouwde met graaf Jan van Hornes, die, zonder kinderen, hem zijn eigendom en zijn naam bij zijn dood naliet. Karel V gaf hem de regering van de Guelders en hij zal samen met zijn familielid de graaf van Egmont krachtig bijdragen aan het succes van de veldslagen van Saint-Quentin en Gravelines.
Egmont (Lamoraal, Prins van Gavia, Baron van Wenen, Graaf van Egmont) werd in 1522 geboren uit een van de meest illustere families van de Nederlanden, hij werd geschapen door Filips II, generaal van de cavalerie en onderscheidde zich in de oorlogen van Spanje tegen Frankrijk, bij de veldslagen van Saint-Quentin (1557) en Gravelines (1558).
Tijdens de onrust die kort daarna in Nederland uitbrak om de Spaanse overheersing aan het wankelen te brengen, waren de graven van Egmont en Hornes in verbinding met de Prins van Oranje en de Confederatie. De wrede hertog van Alba werd toen gestuurd om deze landen te regeren en de opstand werd meer gewelddadig. De meest illustere hoofden van Nederland vielen onder de bijl van de beul en de graven Egmont en Hornes werden gearresteerd en in de gevangenis geworpen.
Tevergeefs verzochten de keizer en de belangrijkste figuren de genade voor deze twee heren. De hertog van Alba liet ze genadeloos onthoofden.
(1565) . Hun dood werd gevolgd door een algemene opstand en een lange oorlog die de met Spanje verenigde provincies voor altijd verwoestte. Het tragische einde van de graaf van Egmont gaf Goethe het onderwerp van een van zijn mooiste drama’s.
Er wordt gezegd dat pas aan het begin van de 16e eeuw een tak zich vestigde in het land van Luik.
In de Middeleeuwen stelden de graven commandanten aan in hun kastelen om deze te bewaken en te verdedigen, vooral tijdens hun veelvuldige afwezigheden vanwege de oorlogen die ze voerden tegen de koning en onder elkaar. Ze kozen de commandanten uit hun families of uit hun edele vazallen. Ze hechtten de inkomsten van bepaalde goederen vast aan deze functie en maakten er een echt leengoed van. Dit leengoed was erfelijk en ging van vader op zoon over.
De commandant van een kasteel heette Borchgraaf in het Vlaams, Vicomte in het Frans en Castellanus in het Latijn.
De naam Borchgraaf is zeer eerbaar en bleef lang een illustere naam en Saurière vertelt ons dat: “aan de tafel van een burggraaf past niemand die niet ridder, priester of een klerk van het gezag is”.
Zo werd de naam Borchgraaf al snel een familienaam. Het is een algemene regel in de Middeleeuwen dat hij die veredeld werd, zijn familienaam opgaf om de naam van zijn landgoed of waardigheid te nemen.
1616 : Michel de BORCHGRAVE d’ALTENA – Heer van Pepingen en Oerle, schildknaap, drossaard van het graafschap Megen, getrouwd met Marie, dochter van Wauthier de Jegher, schildknaap, en van Hedwige de Raesson.
Op 14 april 1616 kocht hij van zijn oom Henri Schrootz, het zogenaamde goed van Bovelingen met de krijgsraad en voegde aan zijn andere titels dat van dit goed toe. Waarschijnlijk woonde hij in het kasteel van Bovelingen in die tijd en werd het huis in Pepingen verlaten en later gesloopt. De Prins van Luik, Ferdinand van Beieren, schonk hem op 18 december 1619 de heerlijkheden Kwaadmechelen en Ruckelingen voor de som van 460 rindalers. De Borchgrave droeg vanaf dat moment ook de titel van Heer van deze dorpen. Hij trad op 15 maart 1625 toe tot de adellijke staat van het prinsbisdom. Hij stierf rond 1630 en zijn weduwe overleefde hem tot ongeveer 1650.
Ze kregen verschillende kinderen met de volgende namen:
1) Jean Baptiste, die volgde;
2) Michel-Robert, kanunnik regelmatig van St. Gertrude’s in Leuven en pastoor van Neerlanden;
3) Jeanne-Mathilde, dame van Oerle die in 1654 trouwde met Jean-Charles de Jegher, landheer, heer van Mervelt;
4) Marie-Anne die trouwde in 1640 Arnould de Mombeek, schildknaap, heer van Haebroeck en Ter Lamen, zoon van Bernard de Mombeek en Jeanne d’Oumal1639 :
Jean Baptiste de Borchgrave d’Altena, schildknaap, Heer van Bovelingen, Pepingen, Kwaadmechelen en Rukkelingen werd op 10 mei 1639 in de adellijke staat verheven; Hij trouwde op 2 juni 1650 met Catharine de Woelmont, dame van Crehen-lez-Mariles in Brabant, geboren op 9 mei 1623, dochter van Jacques de Woelmont (heer van Hambrenne-Frocourt) en Marguerite de Weustenraedt, dame van Crehen.
Jean-Baptiste stierf op 22 maart 1684 en werd begraven in de kerk van Marlinne . Zijn weduwe overleefde hem tot 25 oktober 1717, na het bereiken van de leeftijd van 96 jaar. Ze lieten een familiegrafkelder bouwen in de kerk. De grote steen die het gewelf bedekte, droeg de volgende inscriptie
SEPULCHRUM PRONOBILIUM AC ILLUSTRUM DOMINORUM DE BORCHGRAVE EX COMITIBUS DE ALTENA
PRONOBILIS AC ILLUSTRIS DOMINUS JOHANNES BAPTISTA DE BORCHGRAVE, DOMINUS TEMPORALIS DE
MARLYNS, RUCKELINGEN, PEPINGEN ET BOVELINGEN, alias SCHALCKHOVEN, ET NOBILISSIMA DOMINA
CATHARINA DE WOELMONT , IN MEMORIAM PARENTUMPOSAERUNT.
Het is momenteel ingebouwd in de muur van de kerk buiten op het kerkhof aan de kant van de kapel, die momenteel wordt gebruikt als tribune.
( In 2001 werd die steen op mijn verzoek overgebracht en ingemetseld op het gemeenteplein, naast het oud-gemeentehuis (eertijds ook huis van de hoofdonderwijzer van de gemeenteschool).
Een hand zal later de datum van hun overlijden invoegen, namelijk :Trepassa le 22 mars 1684, quo obiit anno 1717, 25 octobre; aetatis suo 96.
In het bezit van Pepingen waren enkele bolwerken van het feodale hof van Cortessem opgenomen, namelijk: de Motte met een weide, een tuin, een moestuin, een duivenplaats, de helft van de vijver en de helft van de boomgaard, evenals het deel dat deel uitmaakt van de circuits van Pepingen. Jean-Baptiste maakte er het reliëf van op 17 oktober 1656.
Hun kinderen waren:
1) Michel-François (die opvolgt).
2) Jean-Baptiste, schildknaap, heer van Terlamen onder Zolder en Haesbroeck. Hij werd ontvangen in de hal van Curange op 13 januari 1711, stierf op 6 maart 1718 op 54-jarige leeftijd en werd begraven in de kerk van Marlinne (Mechelen);
3) Marie-Marquerite, non van Hocht;
4) Jeanne Cathérine, non van Herckenrode;
5) Marie-Anne, non van Mielen;
6) Angéline-Elisabeth, non van Hocht (overleden in Marlinne (Mechelen) op 25/8/1717).
7) Caroline-Eugenie die trouwde met Philippe Robert de Schoonhoven van Aerschot…
1656 – Michel-François de BORCHGRAVE d’ALTENA, schildknaap, heer van Bovelingen, Pepingen, Marlinne (Mechelen), Roclenge, is geboren in Bovelingen op 28/02/1656. Hij werd ontvangen in de zaal van Curange op 10/06/1680. Zijn huwelijk met Marie-Thérèse de Geloes, kanunnikes van Epinal, vond pas plaats op 02/02/1713.Hij stierf op 28/12/1718. Zijn weduwe overleefde hem tot 08/09/1720 en ze lieten 4 jonge kinderen na:
1) Jean-Baptiste (die opvolgde);
2) Nicolas-Bernard, Heer van Terlamen, Ridder in de Duitse Orde, Commandant van Ramersdorf bij Bonn, die op 12/03/1748 in de adellijke staat werd verheven;
3) Michel-Walrave, die op 30/11/1716 in Bovelingen werd geboren. Hij koos voor de kerkelijke staat werd kanunnik in Saint-Lambert en vervolgens provoost van het kapittel van de kathedraal. Hij stierf op 19/06/1782;
4) Robert Guerri die een militaire carrière omarmde. Hij diende als kapitein in het infanterieregiment van het leger van graaf Leopold de d’Haun van Maria Theresia van Oostenrijk. Hij raakte gewond bij de Slag bij Fridberg in Silezië en stierf op 10/07/1745 in het kasteel van Bovelingen.
1714 – John Baptist de BORCHGRAVE d’ ALTENA, heer van Bovelingen, Pepingen, Marlinne (Mechelen) en Ruckelingen, is geboren op 06/03/1714. Hij werd ontvangen in de zaal van Curange op 14/06/1737 en in de adellijke staat van Luik op 19/08/1741. Hij trouwde met Anne-Barbe-Antoinnette, barones van Polart. De keizer verleende hem en zijn twee broers de titel van graaf van het Heilige Keizerrijk, bij diploma van 10 september 1745. De gravin van Borchgrave stierf in 1754 en de graaf in 1772. Zij kregen verschillende kinderen:
1) Marie-Thérèse-Jeanne-Wilhelmine
2) Marie-Françoise-Ferdinante
3) Nicolas-Bernard-Alexandre
4) Jean-Guillaume (die opvolgde)
5) Marie-Thérèse-Ferdinante, die kanunnikes werd op het STIFT in Munsterbilzen en in 1810 stierf in Bovelingen. Ze bewaarde een prachtige reliekschrijn voor ons;
6) Louise-Jeanne. Van hun kinderen hebben er slechts twee hun ouders overleefd: Jean-Guillaume en Thérèse-Ferdinante, de kanunnikes.
1748 – Jean-Guillame-Michel de BORCHGRAVE d’ ALTENA
Heer van Bovelingen, Pepingen, Marlinne (Mechelen) en Ruckelingen, werd op 07/04/1748 in het kasteel van Bovelingen geboren. In 1782 erfde hij het land van Genoels-Elderen van zijn oom, de Provoost-maarschalk, van wie hij ook de titel nam.
Vanwege zijn leengoed en adellijke kwartieren was hij een edelman in de Zaal van Curange en lid van de Luikse adelstand. De prins-bisschop benoemt hem tot grootgerechtsdeurwaarder van het district Montenaken. Op 31 augustus 1784 gaf hij hem ook de heerschappijen van Gelinden, Grand-Jaminé, Petit-Jaminé en Engelmanshoven voor de som van 8.000 florijnen. Hij was zeer gehecht aan de katholieke godsdienst en aan conservatieve principes in de politiek, zodat hij als lid van een adellijke staat niet deelnam aan de revolutie die de Voltariërs in 1789 in Luik teweeg brachten tegen prins-bisschop Hoensbroek.
Onder de Nederlandse heerschappij werd graaf de Borchgraaf door de koning benoemd tot lid van de eerste kamer van de Staten-Generaal. Hij was lid van de Limburgse Ruiterorde. Zijn overlijden op 07/05/1818 verhinderde hem deze belangrijke functies te vervullen.
Hij was getrouwd in 1773 in Geldern (Duitsland) met Françoise-Caroline-Wilhelmine, barones van Blankart d’Issum, (kanunnikes van Meus, geboren in Issum in Duitsland op 26 februari 1755 en overleden in Marlinne (Mechelen) op 20 september 1837, dochter van Baron Georges en Marie-Cathérine de Kérodt) met wie hij verschillende kinderen had:
1) François (die opvolgde);
2) Louis, ridder in de Duitse orde;
3) Ferdinand, kapitein in dienst van Frankrijk, die trouwde met Josephine, Désirée, Edmonde, Caroline Smith, barones van Sélys-Longchamps.
4) Charles, cavaleriekapitein in dienst van Frankrijk, die trouwde met Marquerite-Françoise REMY in St-Michel in Frankrijk;
5) Antoinnette-Ernestine, die trouwde met de graaf van Geloes d’Elsloo in 1785 en daar stierf op 7 maart 1860.
Ferdinand, vermeld onder nummer 3), is op 12 maart 1797 ingeschreven als cadet in het regiment van de Waals-Spaanse garde. Profiterend van de goede betrekkingen die in 1799 bestonden tussen Frankrijk en Spanje, vroeg en verkreeg hij dienst in de republikeinse legers waar hij was ingeschreven in het 27 regiment van jagers te paard. Hij werd opeenvolgend tweede luitenant, luitenant en kapitein op 22 mei 1813. Hij nam deel aan de campagne van 1807 in Pruisen, die van 1808 in Denemarken, die van 1809 tot 1813 in Spanje, die van 1813 in Duitsland en die van 1814 in Frankrijk; In de loop van zijn militaire carrière onderscheidde de Borchgrave zich in verschillende gevallen, met name in Spanje. In de slag bij Gibsaleon stak hij de rivier de Odrelle over, viel de vijand aan en nam 115 gevangenen, waaronder 8 officieren. Bij de aanval van Los Castelviegos heeft hij aan het hoofd van 40 lichte paarden een colonne Spaanse infanterie van meer dan 500 man aangevallen, die hij na een dodelijk gevecht gevangen heeft genomen. In 1814 onderscheidde hij zich in de St-Dizier-affaire waar hij het bevel voerde over de voorhoede van de lichte cavaleriedivisie onder het bevel van generaal Pire.
Napoleon beloont zijn diensten door hem op 3 april 1814 tot Ridder van het Legioen van Eer te maken. Na de tweede restauratie deed hij afstand van de militaire dienstplicht en trok hij zich terug in Luik, waar hij met pensioen ging. De dood nam hem mee op 3 februari 1853.
Charles, vermeld onder nummer 4), kwam in 1806 in een drakenregiment van het Franse leger terecht waar hij de rang van kapitein bereikte. Hij diende in Pruisen en Polen tijdens de campagnes van 1806-1807 en 1808-1813 in Spanje en Portugal, waar hij zich in verschillende gevallen onderscheidde. Napoleon maakte hem op 19/09/1813 tot Ridder van het Legioen van Eer. Na de val van Napoleon liet hij zijn militaire carrière varen en ging op pensioen. Hij stierf in Huy op 16 juli 1858. (Zie Ulysse kapitein – Nederl.)
1774 – François, graaf de BORCHGRAVE d’ ALTENA.
Geboren in Luik op 7 maart 1774 werd hij door de Heilige Stoel in 1780 voorzien van het coadjutoraat met recht van opvolging van de prebende die zijn grootoom, de Provoost, bezat in de kathedraal van Luik. De revolutie, die het kapittel van Saint-Lambert afschafte, sloot de heilige carrière af voor de jonge Borchgraaf.
Onder de regering van Willem I trad hij in de politiek en werd hij in 1828 door de staten van de provincie Limburg gekozen als lid van de tweede kamer.
De gehechtheid aan de religie van zijn voorouders ging bij Graaf Borchgrave gepaard met loyaliteit aan zijn vorst. Het tweeledige principe was de regel voor heel zijn politiek gedrag. Zodra de revolutie van 1830 uitbrak, keerde hij terug naar het privéleven. Na het vredesverdrag tussen België en Nederland keerde hij terug naar het politieke leven. De districten Tongeren en Maaseyck stuurden hem op 13/06/1843 naar de senaat. De dood die hem op 19/01/1845 wegnam, liet hem niet toe om zijn land lange tijd te dienen. Hij was 71 jaar oud.
De graaf van Borchgrave was een eerste keer getrouwd met Wilhelmine, gravin van Renesse, en een tweede keer met Maria Theresia, gravin Vanderburch (geboren op 6 juli 1801 en overleden in april 1837) met wie hij zes kinderen had:
1) Marie-Françoise-Fanny-Caroline, gravin van Borchgrave, geboren op 18/08/1828, gehuwd op 22/11/1850 met Graaf Beissel von Gymnich (Frans-Hugo-Edmond) en overleden op 08/09/1882 in het kasteel van Bovelingen, zonder erfgenamen.
2) Sophie, Félicité, Alexandrine, gravin van Borchgrave, geboren op 18/12/1829, gehuwd met Camille, Louis, Ghislain baron de Tornaco die voorzitter was van de Belgische senaat. Ze hebben twee zonen: Auguste en François de Tornaco.
3) Lucia, Elisabeth, Fernanda: gravin van Borchgrave, geboren op 4 mei 1831, gehuwd met de markies d’Arcicolar en vier kinderen: Isabella, Eugenie, Marianne en François.
4) Marie-Josephine, Caroline, Léocadie, gravin van Borchgrave, geboren op 16 januari 1833 en getrouwd in oktober 1854 met graaf Amadée, Constant, Louis de Renesse Breidbach uit s’Heeren-Elderen. Ze stierf op 06 oktober 1856, zonder erfgenamen.
5) François, die opvolgde.
6) Guillaume-Herman-Ferdinand-Joseph, graaf van Borchgrave, geboren op 7 juli 1836, werd lid van het Huis van Afgevaardigden en stierf ongehuwd op 2 oktober 1864. Hij werd op 5 oktober begraven in de familiegrafkelder in Marlinne(Mechelen).
1835 François-Henri-Michel-Walram de BORCHGRAVE d’ ALTENA.
Geboren op 14 februari 1835 in Bovelingen-Marlinne (Mechelen). Op 1 mei 1861 trouwde hij met de burggravin Caroline-Marie, dochter van burggraaf Spoelberch de la Bawette en Henriette-Caroline de Brouchoven. Hij was zes jaar lang lid van de Kamer van Afgevaardigden en werd op 13 juni 1882 tot senator van het district Tongeren gekozen. Zijn politiek was uitermate conservatief. Zijn verdiensten leverden hem het Kruis van de Ridder van de Leopoldsorde op, het Kruis van de Ridder van de Orde van de Noordster van Zweden, van Officier en Commandant van de Leopoldsorde, de Civiele Medaille Eerste Klasse enz.
Hij had twaalf kinderen, namelijk :
1) Marie-Henriette-Josephine, geboren in Brussel op 16 februari 1862 en daar overleden op 26 januari 1869. Ze werd begraven in de familiegrafkelder in Marlinne.
2) Georges-Walram-Ferdinand-François, geboren in Marlinne op 3 maart 1863. Getrouwd in Steckmann (Gr-Brit) op 11 maart 1909 met Caroline Roberts. Gestorven in Kortrijk op 5 oktober 1941.
3) Henri-Joseph-Marie, geboren op 8 mei 1864, overleden te Jette- St-Pierre op 5 december 1929.
4) Guillaume-Anatole-Joseph-Marie, geboren 8 juli 1865 (overleden te Heverlee op 24/10/1918).
5) Henriette-Charlotte-Marie, geboren op 8 september 1866, overleden te Brussel op 17 mei 1892 en begraven in de grafkelder van Bovelingen.
6) Louisa-Hortense-Marie, geboren 24 januari 1868. Zij trouwde op 14 april 1888 met graaf Eduard-Jean-Marie de Rouillé, zoon van graaf Adhémar-Isidore-Désiré en gravin Marie-Louise- Charlotte OSY. Overleden op 3 september 1933.
7) Adolphe-Albert-Joseph (zie lager) (20/02/1869-09/05/1919).Hij trouwde op 16 april 1894 met barones Adrienne-Julie-Ghislaine-Marie-Françoise de Wijckersloot de Rooyestein, dochter van baron Emile-Henri-Floren. Ghislain en Pauline-Alphonse-Zoée-Marie de Marches.
8) Camille-Louis-Joseph (geboren 13/09/1870) – Auteur van de tak rouwde op 22 september 1904 met een protestantse, Miss Ruth Sydner uit Philadelphia (USA). Ze hadden als kinderen: Elie (Brussel 1905), Walram, Hugues, Serge.
9) Albert-Joseph-Marie geboren 2 februari 1872- overleden in 1919 in Calcuta.
10) Robert-Florimont-Joseph, geboren 7 oktober 1873. Overleden in Brussel op 23 juni 1935.
11) Marie-Elisabeth-Charlotte, geboren 13 juli 1875, trad in het klooster van de Jezuïeten op Mainfield, Essex Township, Engeland. Daar sprak ze haar geloften uit en nam de sluier op op 8 december 1898. Haar gezondheid dwong haar het klooster te verlaten in 1901. Ze stierf in St-Leonard (UK) in 1944.
12) Leopold-Joseph-Walram, geboren 29 oktober 1876, overleden te Brussel op 25 december 1876, begraven in de familiegrafkelder te Bovelingen.
Graaf Adolphe, burgemeester van Roclenge-Looz. Provincieraadslid van Limburg, ridder in de orde van Leopold, geboren in Brussel op 20 februari 1869, overleden in Elsene op 9 maart 1941. Hij trouwde met Barones Adrienne de Wijckerslooth de Rooyesteyn in Brussel op 14 april 1894.
1) Gravin Ghislaine, geboren in Brussel op 25 mei 1895, trouwde met Alfred Martinez-Bacca y Viana op 6 april 1920. Gestorven in 1962.
2) Graaf Richard, geboren in Marlinne op 03 oktober 1901 en overleden in Ukkel op 20 december 1951. Gehuwd met Antoinette Merghelynck in Etterbeek op 4 maart 1930.
Hun zoon Comte Alain werd geboren in Ukkel op 24 oktober 1947.
3) Graaf Fréderic, geboren in Brussel op 14 december 1910, trouwde met Simone de Preud’homme d’Hailly de Nieuport in Elsene op 21 november 1939. Zaakgelastigde in Costa Rica, en in Salisbury (Zuid-Afrika).
Zijn kinderen:
– Graaf Albert, geboren in Elsene op 11 mei 1940 (marineofficier en ambassadeur in Bagdad (Irak)).
– Graaf Evrard: tweeling van de vorige.
– Graaf Réginald , geboren in Ukkel op 1 maart 1942.
– Gravin Patricia, geboren in Ukkel op 13 september 1946.
4) Graaf Michel. Geboren te Brussel op 31 oktober 1913, getrouwd te Elsene op 31 oktober 1939 met Marie-Edmée Terlinden (+2011); Hun kinderen :
– Graaf Rodolphe (Elsene 6 september 1941)
– Graaf Eric (2 augustus 1944)
– Graaf Werner (Elsene 7 januari 1946)
– Gravin Cathérine (Boitsfort, 28 februari 1948)
5) Graaf Bernard Dominique. Geboren in Brussel op 24 januari 1916. Getrouwd met Marie Descamps op 28 februari 1940.
– Gravin Dominique (Etterbeek 1941)
– Graaf Axel (Elsene 8 juni 1942)
GRAFTABELLEN VAN DE LEDEN VAN DE ZEER ADELLIJKE FAMILIEDE BORCHGRAVE d’ALTENA BEGRAVEN IN DE GRAFKELDER VAN DE PAROCHIE VAN MARLINNE
BEATI QUI IN DOMINO MORIUNTUR.
De eerste 16 leden van de adellijke familie van Borchgrave d’Altena, die volgens onze registers van de overledenen op deze graftabel zijn ingeschreven, werden begraven in de parochiekerk van Marlinne
1) Anno 1590 – Borchgrave d’Altena, echtgenote van William Schrootz.
2) Anno 1590 – Willem van Borchgraaf, Heer van Capelle, Mervelt en Oreye.
3) Anno 1594 – Everardine de Nulants, zijn vrouw.
4) Anno 1616 – Everard de Borchfrave d’Altena, zoon van Willem.
5) Anno 1617 – Jeanne Schrootz, echtgenote van Everard, dochter van Michel Schrootz en Barbe van Borchgrave.
6) Anno 1630 – Michel de Borchgrave d’Altena, zoon van Everard.
7) Anno 1650 – Marie de Jegher, echtgenote van Michel.
8) Anno 1684 – Jean-aptiste de Borchgraaf d’Altena, zoon van Michel. De grote steen die zijn graf bedekte, droeg de inscriptie: “Sepulchrum pronobilium et illustrium dominorum de Borchgrave ex comitibus de Altena”.
Pronobilis ac illustris Dominus Joês Baptista de Borchgrave , dominus temporalis de Marlyns, Ruckelingen, Pepingen en Bovelingen alias Schalckhoven..; Et nobilissima domina Cathérina de Woëlmont in memoriam parentu posuerunt.”
9) Anno 1717 – Cathérine, barones van Woëlmont, zijn vrouw.
10) Anno 1717 – Gravin Elisabeth de Borchgrave d’Altena, dochter van Jean-Baptiste, geprofeste non.
11) Anno 1718 – Graaf Jean-Baptiste de Borchgrave d’Altena, ongehuwd, (54 jaar)
12) Anno 1818 – Graaf Michel de Borchgrave-d’Altena, zoon van Jean-Baptiste en Cathérine.
13) Anno 1720 – Barones Marie-Thérèse de Geloes, zijn vrouw.
14) Anno 1745 – Graaf Robert Guerri de Borchgrave’Altena, ongehuwd.
15) Anno 1754 – Barones Anne-Barbe-Antoinette de Polart, echtgenote van Jean-Baptiste de Borchgrave ‘Altena
16) Anno 1772 – Graaf Jean-Baptiste de Borchgrave-d’Altena (58 jaar).
PLACEBO DOMINO IN REGIONE VIVORUM.
De 9 leden van de zeer grote familie van Borchgrave d’Altena die volgens onze gegevens van de overledenen in deze graftafel (dodenlijst enz? zie hoger)zijn ingeschreven, werden begraven in de oude kapel van Pepingen, die nu is afgebroken.
1) Anno 1810 – Gravin Maria Theresia Ferdinante de Borchgrave d’Altena, religieus, kanunnikes (Canonica abbatio Munsterbeliensis)
2) Anno 1812 – Gravin Marie-Wilhelmine-Filippine de Renesse, echtgenote van François(+1845)
3) Anno 1818 – Graaf Jean-Willem de Borchgrave d’Altena (echtgenoot van barones Marie-Francisca-Caroline de Blankart d’Issum – zie 6
4) Anno 1825 – Graaf Jean-Louis-Antoine de Borchgrave d’Altena, vrijgezel.
5) Anno 1837 – Gravin Marie-Thérèse-Dorothée Van der Burch
6) Anno 1837 – Barones Marie-Françoise Caroline Wilhelmine de Blankart d’Issum.
7) Anno 1845 – Graaf Guillaume-Georges-Francois de Borchgrave d’Altena, senator, echtgenoot van gravin de Renesse (zie 2)
8) Anno 1864 – Graaf Guillaume-Herman-Joseph de Borchgrave d’Altena, ongehuwd (parlementslid voor de provincie Limburg) 28 jaar oud.
9) Anno 1869 – Gravin Marie-Henriette-Josephine de Borchgrave d’Altena, dochter van François en Caroline de Spoelberch (26 jaar).
IN TEMPO DORMIUNT EN REQUIESCUNT
Na de zegening van de crypte onder de kapel van het St. Franciscus klooster werden de stoffelijke resten van de familie Borchgrave d’Altena, begraven in de kapel in Pepingen, daar vroom verzameld en naar de nieuwe familiegrafkelder getransporteerd. De kapel in Pepingen werd vervolgens gesloopt.
Sindsdien zijn begraven in de crypte:
1) Anno 1876 – Graaf Leopold-Joseph-Walram van Borchgrave d’Altena, zoon van François en Maria van Spoelberch (een maand oud).
2) Anno 1882 – Gravin Marie-Françoise-Caroline de Borchgrave d’Altena, weduwe van graaf Beissel de Gymnich. (54 jaar oud)
3) Anno 1887 – Gravin Lucie-Elisabeth-Ferdinande, echtgenote van Don Juan de Silva, Markies d’Arcicollar (55 jaar).
4) Anno 1891 – Gravin Henriette-Charlotte-Marie de Borchgrave d’Altena, ongehuwd, dochter van Francois en Caroline de Spoelberch.
5) Anno 1902 – Graaf François-Henri-Michel-Walram, echtgenoot Caroline de Spoelberch (66 jaar)
6) Anno 1917 – Gravin Caroline de Spoelberch, echtgenote van François (75 jaar)
7) Anno 1919 – Graaf Willem van Borchgraaf van Altena.
8) Anno 1941 – Graaf Adolphe-Albert-Joseph
9) Anno 1951 – Graaf Richard-Walram-Charles de Borchgrave d’Altena , echtgenoot van Antoinette de Merghelynck
10) Anno 1953 – Graaft Joel-Bernard de Borchgrave d’Altena, zoon van Bernard en Nadine Descamps.
11) Anno 1969 – Gravin Françoise-Marie-Ghislaine d’Oultremont, echtgenote van Walral-Emmanuel-Camille.
12) Anno 1962 – Gravin Ghislaine-Françoise-Zoé de Borchgrave d’Altena, dochter van Adolphe, echtgenote van Alfredo Martinez Baca.
13) Anno 1964 – Barones Adrienne-Julie-Ghislaine de Wykerslooth de Rooyesteyn.
14) Anno 1969 – Graaf Walram-Emmanuel-Camille de Borchgrave d’Altena, weduwnaar in eerste huwelijk van gravin Françoise d’Outremont, echtgenoot van Monique Buysse.
15) Anno 1973 – Graaf Fréderic-Michel-Ghislain de Borchgrave d’Altena, zoon van Adolphe en Adrienne, echtgenoot van Simonne de Preud’homme. D’Haily van Nieuwpoort.
16) Anno 1989 – Graaf Michel de Borchgrave d’Altena, echtgenoot van Marie-Edmée Terlinden; zoon van Adolphe en Adrienne…
17) Anno 2010 – Gravin Marie-Edméé Terlinden, echtgenote van Michel.
Met dank aan Josiane Moens, Jo Billen en Jos Schoefs
Georges Vanschoonwinkel maart 2020