WO I in de Sint Annaparochie

WO I in de Sint-Annaparochie

WO I in de drie Moren parochie

Aan de hand van een vragenlijst werden de pastoors , door het bisdom verzocht, om een verslag te schrijven over hetgeen tijdens de Eerste Wereldoorlog in hun parochie was voorgevallen. ( Deze vragenlijst kan bekeken worden door op de link te klikken.)  Sommige pastoors hielden zich nauwgezet aan de nummering terwijl anderen er een vloeiende tekst van maakten.

Hierna werd dit verslag letterlijk weergegeven, vandaar ook het gebruik van de oude spelling.


1.(Quaed)Mechelen-Bovelingen (Fransch: Marlinne), kanton Loon, (dekenaat Gingelom), arrondissement: Tongeren.

2.Van bijzondere maatregelen bij den inval; niets te melden. Geen vernietiging. Geen schade.

3.Barsch optreden der Duitschers. Een enkel feit van belang: Op 15 Aug. 1914 komen de Duitschers in dichte drommen het dorp in, juist vóór de Hoogmis. Zij  verplichten onder doodsbedreiging M.  Pastoor Hardy het nationaal Vaandel – binnen een half uur van den kerktoren te laten halen. Een inwoner (die in twintig jaren zijn Paschen niet meer hield), Jan Missotten haalde de vlag af. Daarna kon de Hoogmis plaats hebben (weinig volk in de Mis.) Twee jongelingen der parochie – het controle moede,- vluchten over de grens om zich bij ’t leger aan te sluiten: Florquin Christiaan, geb. 1897, Herbots Reimond, geb. 1893. (zonder toelating der ouders vertrokken.)

4.De burgerlijke bevolking, zooals overal, kwam meer dan gewoonte bidden in de kerk: ’s avonds werd de Rozenkrans  gebeden.  En van schrik,  kwamen  er velen te Biechten en te Communie. Naderhand verzwakte die eerste ijver, uitgenomen dier families die soldaten onder de hunnen telden.

5.Gedurende de allereerste dagen waren eenige Duitsche verkenners slaagsch met twee Belgische ruiters. Van dooden of gewonden werd niets vernomen.

6.Niets te melden.

7.Niets te melden.

8.Inkwartiering van eenige doortrekkende troepen, den 15en Augustus 1914. Op het kasteel van Bovelingen logeerden dien dag, tot 16en: (generaal?) von Bülow, en Prins Eitel(?) zoon van “Keizer Wilhelm von Hohenzollern”.
Opeisching van eenige paarden en karren; eenige mannen werden gedwongen nog al verre met de troepen mee te gaan. Onrust der families. – Voor de rekwisities kreeg men een “bon”. – Eenige dagen na den 15den Aug. 1914 werd de jonge graaf Robert de Borchgrave d’Altena naar St Truiden voor een krijgsraad gedaagd, ter verantwoording voor den telefoon welke de Duitschers zelven op het Kasteel geplaatst hadden en niet hadden meegenomen den 16en Aug. toen ze vertrokken. Hij werd vrijgesproken.
[Namen geschreven met krijt op de binnendeuren van ’t kasteel. (Nog half leesbaar): 1) Exc. von Bülow 2) Ritm. von Ernest 3) Exc. von Lauenstein 4) [Se] Kgl. Hohet Prinz August [Wilhelm (?) d)].

9 a) De kerk: niets te melden.””
b) Diensten – zooals gewoonte. Geen aalmoezeniersdienst gehad.
c)Niets te melden: processiën werden niet meer gehouden.
d)Het bijwonen der Sacramenten vermeerderde ’t eerste jaar: getal Communien
1913: – 10 of 11 duizend ongeveer.
1914: – 15 of 16 duizend ongeveer. 1915: – 15 of 16 duizend ongeveer. 1916: – 15 of 16 duizend ongeveer. 1917: – 16.250. 1918: – 18.650.

9. d) De plechtige Communie der kinderen werd gehouden zooals gewoonte. Al de kinderen die den vereischten ouderdom hadden, namen er deel aan, alhoewel de Catechismusbijwoning gebrekkiger was, (door onvoldoende kleeding en voedsel.)
-Als buitengewone diensten werden enkel gehouden de Maandelijksche Soldatendiensten.
-De 9 eerste Vrijdagen ter eere ’t H. Hart werden elk jaar (October-Juni) goed gevierd.
-Eene groote Missie werd gegeven Kerstmis 1918.
-Zedelijkheid: verzwakte sedert de Kermis van 11 Nov. 1917, door ’t invoeren van 3 dansorgels in herbergen. Het dansen had hier vroeger enkel plaats bij de kermissen, nu was ’t alle Zondagen en zelfs in de week.  Het dansen werd hier ingebracht (Jeuck-Gelinden.) door Vlaandersche vluchtelingen (Wervicq en omstreken).
e)De Vrije Meisjesschool werd sedert 40 jaren alleen onderhouden door de familie de Borchgrave d’Altena. Den 4 Mei 1917 werd[en] de Hollandsche Zusters van Tilburg (teruggeroepen naar Holland) vervangen door de Zusters van Liefde van Gent (eenige Zusters van Velm). In Augustus 1917  werd  door deze Zusters  van Velm eene Bewaarschool   ingericht (voor  de  parochiën Rukkelingen en Mechelen). Daar de drie schoolgevende Zusters gediplomeerd zijn, zoo werd de school met al de klassen “aanneembaar”  en genoot van af Juli-Aug.  1917 de Staatssubsidiën, welke echter slechts langzaam en veel later betaald werden. De school werd  “aanneembaar” verklaard op voorstel Muller (schoolopziener St. Tr.) door het Activistisch Bestuur.

9. f) Niets – Liefdadigheidswerken: – Schoolsoep vanaf October 1916. – Volkssoep vanaf Mei 1917. – De kleine arme kinderen (een 50) gingen vanaf Maart 1917 tot einde Mei, twee en twee bij de Boeren en gegoede burgers het Avondmaal eten. Die maanden Maart, April, Mei, Juni 1917, zijn de leelijkste geweest voor de arme menschen: men had weinig voorzorgen genomen om provisies te maken, en de Duitschers hadden dan nog de aardappelen opgeeischt. (Deze drie werken werden ingericht door den Heer Pastoor, toen Voorzitter van de Nood commissie.)
g) Ontvoeren der Werklieden: 4 jongelingen werden begin December 1916 weggevoerd, onder anderen twee gebroeders, zonen eener weduwe, welke nooit zonder werk waren: t’huis deden zij eenig landbouwwerk en waren in ’t bezit eener koe; tusschenin gingen zij al eens werken te Luik, een in Cockerill. De moeder bleef alléén zitten. Eene harer dochters, dienend als meid op ’t kasteel van Bovelingen, kwam terug bij de moeder wonen. Deze twee werklieden waren Clement en Pieter Vandesavel.
De anderen Henri Missotten en Michel Cent. Deze laatste, wiens broeder in ’t leger was, – post reditum e Germania (post aliquot menses) pro inimico voluntarie laboravit in sylvis Dolhainensi- bus.
h) Rondhalingen in de kerk: brachten elk jaar 300 fr. op en deze som werd gestort in de Nood commissie-kas.   –  Verzendingspakken   voor  gevangenen:  maandelijksche   bijdragen   der bevolking 40 tot 60 frs. Afzonderlijke giften der familie de Borchgrave d’Altena 4 a 5 duizend frs., buiten het onderhoud der vrije Meisjesschool (2.000 tot 2.500 per jaar.) Ook niet medegeteld de giften van afzonderlijke aalmoezen, kleederen of linnen.
Werk. In 1914 en 1915 liet de Gemeente eenige werken uitvoeren voor de Werkeloozen.
Voor het optrekken van den kerkhofmuur kon men van de Duitschers geen kalk bekomen; zoodoende lag de kerkhof twee volle jaren minstens gansch open; zoodat kinderen en beesten gedurig op de grafsteden liepen, tot ergernis der brave christenen.
De oude kerk, welke nog recht stond (na ’t opbouwen der nieuwe, was zij buiten gebruik) werd door ’t Gemeentebestuur afgebroken en de oude materialen door ’t zelfde bestuur verkocht.
h) – Werkeloozen: publieke ondersteuning.
Bestuur van het officieel Comiteit voor Voeding en Ondersteuning.
1)Eerst (1915) Gemengd Comiteit: eenige burgers uit alle partijen. Niet zeer goed bestuurd: werd afgedankt door het hooger Bestuur van Hasselt.
2)Nieuw Comiteit: Voorzitter: de Eerw. H. Hardy, pastoor. Door de vele moelijkheden welke hij ondervond vanwege ’t arm volk, verliet hij de parochie.
3)Nogmaals vernieuwd Comiteit met als Voorzitter, de nieuwe pastoor (September 1916) Mart. Coune, die deze regels schrijft. Ondervond weldra dat het arm volk zeer moeilijk was en niet te voldoen; voor ’t minst verlaat men de goddelijke diensten; zelfs den Zondagsplicht en den Paaschplicht verwaarloost men; het getal Communiën begint te verminderen einde 1917, na de snelle vermeerdering van einde 1916. Ook ondervond de nieuwe pastoor weinig steun van goede burgers. Hij diende dan in October 1917 zijn ontslag in, gedeeltelijk om gezondheidsredenen.
4)Vierde Bestuur: de nieuwe burgemeester door de Duitschers benoemd M. Jos. Renson. De vorige burgem. M. Ivo Aerts had reeds vóór den oorlog zijn ontslag genomen, en de dienst van burgemeester werd waargenomen tot einde 1916 door den eersten Schepen M. Pirlotte, een ouden man van 80 jaren. De nieuwe burgemeester dan bestuurde ’t nieuw Comiteit samengesteld uit de leden van ’t Armbureel. Daar hij, zooals zijne 3 voorgangers, allerhande moeilijkheden ondervond, nam hij zijn ontslag reeds in Maart 1918 (na 6 maanden dus: l October 1917 – half Maart 1918.
5)Het Comiteit sukkelde dan voort zonder Voorzitter tot Januari 1919.
6)Dan kwam uit Holland terug de soldaat Honoré Leduc, hovenier van ’t kasteel en Voorzitter van ’t Armbureel. Hij nam dan ’t Voorzitterschap der Noodcommissie waar tot bij zijn vertrek uit de gemeente (Mei 1919.) De laatste dagen van ’t Comiteit was men wederom zonder Voorzitter. R.I.P.
Vluchtelingen van de streek Valenciennes: een goede 200 werden hier ingekwartierd. Aankomst der eersten op 15 October 1918. Blijven tot half December en begin Januari 1919. Twee vluchtelingen overleden hier in de gemeente: een oude vrouw van 80 jaren, en eene jonggehuwde vrouw, gestorven aan longteering. Een zieke oude man werd overgebracht naar ’t Hospitaal van St. Truiden en stierf er.
Geen belangrijke processen. In onderzoek: een moord op M. Maximilien Pirlotte, zoon van den schepen M. Herman Pirlotte. Eene inbraak met geweld in het huis Pirlotte (nacht 17-18 Oct. 1918 (of 18-19 Oct.) gepleegd door 5 civielen (Walen van Ans en Luik, denkt men) en aan ’t hoofd dezer bende 2 Duitsche Soldaten in uniform. M. Max. Pirlotte, die zich waarschijnlijk heeft willen verdedigen werd zoo erg op het hoofd geslagen met een hamer, dat hij op 20 Oct. reeds overleed. Schepen M. Herman Pirlotte overleed aan de gevolgen van den schrik op 13 Nov. 1918. Eenige hooge boeten werden geslagen tegen boeren voor ’t verbergen van graan, aardappelen enz. Dezelfde familie Pirlotte werd vóór den moord meermaals mishandeld door ongehoord strenge huiszoekingen gedaan door den Pruis Diederich van St. Truiden, die eens bij zulke huiszoekingen de oude echtgenoote van M. Herman Pirlotte mishandelde en haar geld (5.000 Mk) mee in beslag nam. ’t Geld (of het alles was, weet men niet) werd naderhand teruggegeven,
i) De boeten werden bijzonder streng toegepast in de laatste maanden van 1918, voor ’t niet juist leveren van boter aan de Centrale van Tongeren. – Oorlogsbelastingen of uitbuiting, buiten de gewone Requisities, niets te vermelden. – Bijzonder hard vielen de aardappelenrequisities. – Velen uit schrik voor de boeten, kochten aardappelen tegen hooge prijzen om te kunnen leveren wat hun werd opgelegd.
Onder 3. te plaatsen

– Onder de wapens geroepen: (twee vrijwilligers.)
a)Werden in Holland geïnterneerd na den val van Antwerpen.
1.Jozef Vrancken, (gemeenteraadslid).
2.Guill. Michiels.
3.Jan Kindermans.
4 Honoré Leduc (gemeenteraadslid).
5.Guill. Jan Vrancken.
6.Jozef Delief (vroeger parochie Gelinden).

b)In Duitschland gevangen geweest.
1)Jan (Christ). Wauters.
2)Guill. Fred. Mignolet.
3)Alfons Vrancken.
4)Alfons Schroyen.
5)Raym. Tits.
6)Jozef Follon.
7)Antoine Florquin.
8)Constant Masset.

c)Bleven in den strijd tot ’t einde toe.
1)Henri Lamb. Pirard.
2)Emile Velkeneers.
3)Frans Missotten.
4)Henri (Jan) Brughmans D.
5)Jean Cent.
6)Christ. Florquin, (vrijwill) D.
7)Wannes Onckelinx.
8)Michel Missotten.
9)Lamb. Chr. Jos. Wauters (sergeant) D.
10)Marie Jos. Eugène Haubrechts.
11)Frans Schroyen (in een asile d’aliénés geweest).
12)Raym. Herbots (vrijwill.) D.
13)Gerard (gen. Eugène) Haubrechts, (dicitur deserteur).

Als invalied van in ’t begin van den oorlog naar huis gekomen (na Luik.)
1)Lambert Brouckmans.
2)Gilis Wauters (ingelijfd, doch naderhand 5 Aug. 1914 als afgekeurd naar huis gezonden).

Gesneuveld.
1)Alfons Libioule (in 1914 in een hospitaal te Brussel overleden).
2)Frans Florquin (+ 28 Sept 1918).

Te zamen:
6 -8 – 13 – 2 – 31 of zonder Gi Wauters  30.
De 4 met eene D geteekend zijn t’huis gekomen met eene of meerdere decoraties voor hun moedig gedrag.
 


Jaartal
GeboortenSterfgevallen
19132713
1914246
19152618
19161512
1917227
19181321

11.Alleen opteekening der klokken, en der orgelpijpen. Schriftelijk protest van den pastoor. Deur van den toren werd opengedaan met valsche sleutels, na 20 minuten.

12.Eén inwoner der gemeente zette zich aan ’t werk als graaninspecteur voor de Duitschers. Hij handelde uit lichtzinnigheid en nood. – Een 40 of 50 werklieden werkten voor de Duitschers te Wonck aan den nieuwen spoorweg en te Dolhain in ’t uitkappen der bosschen.
Twee vrijwilligers trokken, begin 1915, over de grens.
– De pastoor Mart. Coune, vroeger in Ternayen (Lanaye) bij Visé, zond op Woensdag (15 Aug. 1914) een uitgebreid telegram aan ’t Groot Hoofdkwartier meldende hoe en waar de Duitschers de Maas over staken tussen Navagne en Lixhe (bij Visé). Dit telegram, het schieten der Belgische fort-kanonnen op Navagne richtend, waar de vijand zich schuil hield, werd te Emael op de post besteld. – Uit voorzichtigheid vluchtte M. C. naar Holland voor een 14 dagen (einde Aug. – begin Sept.). Daar spionneerde hij aan de Holl. Belg. grens om te weten waar de Duitschers over Holl. grondgebied waren getrokken. De “bekentenissen” der Holl. schildwachten, die verklaarden dat de D. gedurende twee a 3 weken Holl. grondgebied betraden op een lengte van circa 3 a 500 meters, op een breedte van 5 meters, werden overgebracht aan het Belgisch Consulaat te Maastricht, door M. C. zelven in Januari 1915. Begin 1919 werd door het Belgische Groot-Hoof[d]kwartier een officiëele “enquête” gedaan over dit schenden der Hollandsche onzijdigheid door de Duitsche troepen. Een verslag onder eed bevestigd na onderzoek ter plaatse (grens Moelingen-Eysden) werd opgemaakt en geteekend door Mart. Coune, pastoor en Commandt. Chardonne van ’t Gr. Hoofdkwartier.

13.Den 12den Nov. 1918, rond 11 uren kwam de bevestiging van den ingetreden Wapenstilstand. Klokkengelui en bevlagging verkondigden ’t nieuws. Duitsche soldaten in de gemeente tegenwoordig hielpen luiden (“over de dood v/d Keizer”). Een soldatenraad werd ingesteld. De soldaten vieren de gebeurtenis door danspartijen. Kommer der oversten. Den laatsten dag van ’t verblijf dezer Duitschers in de gemeente, worden hun drie paarden (oude bikken) ontstolen, door inwoners der gemeente.
Bij den terugtocht der Duitschers, hebben wij inkwartiering van Duitschers gehad vanaf den 15den Nov. De laatsten vertrekken uit ’t dorp op 23 Nov. om 12 uren.

14.De eerste Belgische soldaat komt ’t dorp binnen den 26 November. – De kerk was versierd van den 12den Nov. – De klokken worden geluid, ’t muziek, de Brabanconne spelend, haalt dezen soldaat af, en twee zijner makkers.
Op 27 Nov. inkwartiering van Belgische troepen. Artillerie, (3e Divisie): Colonel ’t Sterstevens, Majoor Willenaers.
Vreugde der inwoners, ’t Zware pak der Bezetting is verdwenen! Te Deum laudamus. 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *