Les plantations Ruison

 Les plantations Ruison

Ik wil mij verontschuldigen voor de Franstalige benaming van deze site, doch voorheen was het gebruikelijk deze naam te geven aan dit “bedrijf”. En een bedrijf was het, met een grote omzet van allerlei land- en tuinbouwproducten. In de volksmond de “plantauwsie” genoemd. Op bijgaande foto hebben wij enkel een zicht op de “serres”, waarin toen – ik spreek van de jaren ’50 – tomaten geteeld werden.

Het bedrijf omvatte een zeer grote aanplanting van fruitbomen. Zoals wij nu de laagstamboomgaarden kennen, was het toentertijd deze van de familie Ruison, de eerste grootschalige laagstamboomgaard, geplant in 1916 volgens het systeem “SPELIER”, namelijk lange hagen van fruitbomen, in rijen zoals nu, doch veel hoger en dichtgegroeid zoals een haag, omdat de boompjes gebonden waren aan een rasterwerk van ijzeren draden en houten latten, dat zelf ondersteund was door zware ijzeren palen. Het waren vooral perenbomen, allen reeds veredelde soorten, zoals als daar waren Durondeau, Doyenné de Comise (Doyenné dikke mie, zeiden wij), Bon Chrétien William, William Duchesse, Jules Guyot, kriekperen en nog andere soorten.
Hier vermelden wij nog enkele appelsoorten, geteeld in een hoogstamboomgaard, met o.a. Court-pendu (voor mij mag het “kort staartje” zijn), Reinette grise d’ hiver, alle soorten Belle fleur, o.a. de Tongres en Gueule Mouton, het populaire “schopsmeulke”, onder die naam later nog gekend en ook de populaire oogstappel. Hier merken wij nogmaals de uitsluitend in de franse taal gebruikte benamingen, die niet of niet konden vertaald worden.
Er werd geplukt van op hoge wagens, die tussen de rijen reden : een grote kar getrokken door een paard en een aanhangwagen getrokken door een tractor

Het was een familiebedrijf, opgericht in 1912 door notaris Joseph Ruison. Vanaf 1919, uitgebaat door diens zoon Jacques Ruison en zijn schoonbroer Victor Ramael, die de serres, met een glasoppervlakte van 65 aren, zelfstandig runde in de periode 1950-1960. Vanaf 1961 werd het volledige bedrijf uitgebaat door Jacques Ruison en zijn drie zonen. 

Daarnaast had men de grote serre (serre = grote broeikas), die mocht weggegooid worden na het plukseizoen – zie afbeelding hierbij op een zichtkaart van uit die tijd – waarin ik enkel tomaten heb zien telen en ook plukken. Dat waren zeer verzorgde tomatenplanten, die ook zeer veel zorg, water en verwarming vroegen. Het plukken van deze tomaten echter was een marteling omwille van de hoge temperaturen in deze “broeikas” – 40 à 50 graden. En dan de kledij, een vieze groene afzetting hierop, kledij die dan ook mocht weggegooid worden na de werktijd. (Op de foto in de serre, liet ik mij vertellen staat de heer Victor Ramael 1888-1974, tuinbouwer in Mechelen geboren, met zijn echtgenote Rosa Ruison).
Vroeger, tot in 1949, werden er ook nog op grote oppervlakten bouwland vooral WITLOOF geteeld en verhandeld. Begin de jaren ’60 werd knolselder gewonnen

Als 17- 18-jarige “mocht” ik aldaar in de fruit- en tomatenoogst een “goede” cent – eerst 20 franken per uur, later 25 franken – bijverdienen, tijdens ons studentenverlof of vrije dagen, om onze studies helpen te bekostigen. En ook was het daarenboven een plezante bedoening – ondanks het afzien soms – tussen een vrolijke bende “pluk(ster)kers”.
Het was allemaal keurfruit en -groenten, dat hoofdzakelijk werd afgevoerd naar de grootstad LUIK, van Heers uit met de lichte vrachtwagen (vijf ton) van Gaston Budo, de voorloper van de huidige vervoerbedrijven. Vele winkels van de stad Luik werden dagelijks rechtstreeks bediend en de vroegmarkt van groenten en fruit van Bressoux.

De serres en de “plantauwsie”, waarvan het gebouw, nu in 2003 nog, doch wat afgetakeld, bestaat. Als je op de Steenweg in Heers rijdt, zie je tegenover het Administratief Centrum, op een driehonderdvijftig meter het veld in, het genaamde “BATIMENT” liggen, gebouwd in 1916, met een bebouwde oppervlakte van 800 vierkante meter, dubbel onderkelderd en voorzien van reusachtige watervergaarbakken voor de opvang van regenwater voor de bevloeiing van de grote serre (afmetingen ervan : 40 m x 100 m, ijzeren geraamte, betonnen goten). Op de voorgrond van deze “aanplantingen”, langs de Steenweg lag de statie van Heers, een tram- en goederenstatie.

En hierbij geven wij jullie een mooie groepsfoto van het werkvolk aldaar, vermoedelijk omstreeks anno 1930-40. Met deze foto willen wij nog enkele van onze mensen plezieren. Wij zelf hebben er al veel over gepiekerd en plezier aan gehad met het uitzoeken van de namen van de “mooie” groep – toch nog vele onbekenden. De foto is genomen bij de vrachtwagen, met open portier en op de achtergrond misschien de “aanplantingen”.

Bij de foto : uiterst links Maria Lemmens (1911-1991), echtgenote Georges Broukmans = “Marja van Taaf”, 4e van links en tussen 2 anderen op voorplan in is Alexandrine Paque (1921-1992), echtgenote René Bleus = “Zanderin van de lange Bèr” – 5e van links is Josephine Malais (1907-1991)
Uiterst rechts gehurkt Alice Vangaethoven (1917-1994), echtgenote van Jozef Daenen = “Liske van Merie Jeure”. Zouden zij groenten aan het oogsten zijn of hebben zij slechts een ruiker van een “kruid” in handen ?

Met dank aan Alice Vanherck voor het bovenhalen en terhand stellen van deze foto.
Anekdotes over dit bedrijf en namen voor de foto zijn van harte welkom.
Met dank aan Jozef Ruison voor de  aanpassingen en het verstrekken vanbijkomende gegevens,

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *