Het broederschap van houtbewerkers

 Het broederschap van houtbewerkers

MARLINNE 1753-1917

St-Joseph-broederschap-van-houtbewerkersOp 05 maart 1753 kwamen 15 mannen (houtbewerkers, timmerlui, kuipers, zagers en radmakers) samen in Mechelen (Marlinne) om “te eeuwige daegen” een broederschap op te richten “ ter eeren van onsen hijligen patroon der glorieusen patriarch Joseph, Bruydeghom van de alderhijlighste Maria, besonderen patroon voor die in het hout weercken”.
In een register vinden wij tien gekleurde spotprenten waarbij de personen met naam en toenaam werden genoemd. (Zie lager)
Hun enige bedoeling was het feest van hun patroon, St-Jozef, op een passende manier te vieren. Zo werd er een reglement opgesteld dat moest worden nageleefd door de leden op straf van financiële boetes. Bijvoorbeeld : op de feestdag van St-Jozef mocht door hen niet gewerkt worden op straf van een boete van één gulden.
Elk jaar op verloren maandag, de dag na vastenavond, werd er in de parochiekerk een zielendienst opgedragen. Op dezelfden dag werd er door de broeders een half aam bier in “broederlijke liefde” gedronken.

Als eerste deken werd Pieter Robert Huysdens gekozen met als raadslieden Martinus Desiron en Jan Kindermans.

Op 15 februari 1763, dus 10 jaar na de stichting, verschenen deken Jan Vaneyck, de raadslieden Martinus Desiron, Jan Kindermans, samen met de leden Lambertus Daniels, Adriaan Aerts, Carolus Cox, Peter Pierlot, Balduwijn Lox, Geert Loweet, Cornelus en Jan Dumont, Willem Daniels , Daniel Vrancken en Nol Vaneyck voor de Schepenen van Justitie te Mechelen; Ze legden hun “register of caerte” voor, waarna de statuten door de schepenbank “ onder de hoede der wet werden gekeerd” of officieel bekrachtigd en door alle broeders ondertekend.
Vanaf de oprichting tot ca 1870 schommelde het aantal leden rond de twintig. Daarna steeg het en bereikte op het einde van de eeuw zelfs de veertig. Maar meteen begon ook de tucht te verslappen. De leden kwamen niet steeds trouw op voor de zielendienst en betaalden zelfs de voorgeschreven boete niet. In 1874 besloot de raad de weigeraars van de ledenlijst te schrappen en op 19/03/1884 werd gestemd of dit voorschrift moest behouden blijven; Met 19 stemmen voor en acht tegen werd het behouden.
Niet enkel mensen van het dorp werden in het broederschap opgenomen. Zo werd in 1769 Balduwijn Lox uit Rukkelingen tot deken verkozen . Het waren ook niet allemaal houtbewerkers want in 1846 werd Michel Dupas, schoolmeester als lid opgenomen. Hij werd zelfs zesmaal tot deken verkozen.

In 1913 telde men nog slechts 11 leden, waarvan er zeven verschenen op de algemene vergadering Gerard Vanzwijgenhoven werd toen met 5 stemmen deken
Pastoor Hardy poogde in 1914 nieuw leven in te blazen door zelf lid te worden, maar het mocht niet meer baten.
Op 19 maart 1916 werd Julien Onkelinx de laatste deken en in 1917 werd na een bestaan van 167 jaar het Broederschap ontbonden.
Het zou nooit meer herleven. Het doek was definitief gevallen.

Broederschap-van-houtbewerkers

Op deze tekening voeren enerzijds Jan Vrancken – die een bijltje vasthoudt – en Andris Kindermans – die een tafelblad schaaft

– en anderzijds Jan Lox – met in de rechterhand een druppelende kruik en in de linkerhand een zaag – en de pijprokende Ferdinant Dumont den jonge – met een kapmes in de hand – een korte conversatie:

Gy schaft sonder wal op de banck Kindermans. En gij kop wel sonder blok oft stuck hout Vrancken.

Avou Dumong! Is daer nogh wat binnen Lox?

Na de afschaffing van de broederschap bleef het boekje in de parochie van Mechelen Bovelingen bewaard. In 1963 publiceerde pastoor Brouwers in het tijdschift Limburg een bijdrage hierover.
In 2011 werd het register in originele versie uitgegeven op initiatief van de Rijksarchivaris Rombout Nijssen.
Momenteel wordt het register bewaard in het Rijksarchief te Hasselt.

Bron: Limburg jg 1963 Pastoor Brouwers


Vanschoonwinkel Georges en Jos Schoefs Februari 2013

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *