kind zijn in opheers

kind zijn in opheers

mijn dorp, ik herken je niet meer
weg zijn de populieren
van louise boes tot aan de bakker
in de vroege lente lagen
hun rode, zurige katjes
uitgewaaid over de straat
met onze kinderogen nog vol slaap,
liepen we
naar kerk en catechismusles..

en  later,
tussen die twee rijen ruisende canadabomen,
diezelfde weg naar school
de boerenknecht, hoog op zijn paard,
trok naar het veld
hij zag de angst in mijn ogen
en joeg zijn merrie
benauwend dichtbij…

terwijl wij de klas binnenstommelden,
stak de meester zijn eerste sigaret op.
wie dacht er toen aan kanker ?
het zwarte kacheltje ronkte,
de geur van krijt vermengde zich met natte regenjassen
en op de vensterbank verdorden de geraniums…

de juffrouw leerde ons breien,
links, rechts,
kruisjessteek
en randjes haken
het witte katoen werd grauw
tussen mijn vingers
en iedereen lachte met
zoveel gevallen steken…

in de vooravond kwam
louis de slachter,
de hakbijl achter op de fiets
wij keken,
bang en gretig,
hoe hij het varken
de keel doorsneed…

en later vielen alle geluiden stil,
het dorp sliep in
langs de straat brandde één enkele lamp
we voelden ons veilig en beschut
in de nacht en het donker

mijn dorp, ik herken je niet meer.
vreemde mensen wonen
in huizen  die ik zo goed kende…
vreemde vogels fietsen
door ons veld en langs de straten.

ik zou hen zo graag vertellen
hoe het vroeger was
wat je in zo’n dorp kon beleven,
wat een weelde het was
kind in opheers te zijn


Maj Vandergeten   2009

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *