Grafplaat de Warfusée

Fragment van een grafplaat te Mechelen-Bovelingen.

Op deze website vonden we een afbeelding van een fragment van een grafsteen. Jos Schoefs heeft deze steen kunnen fotograferen toen hij nog in een behoorlijke staat verkeerde. Over deze steen publiceerde hij het volgende artikel : zie Oude grafsteen van de familie Schrootz

In een vorige tekst over het kasteel van Bovelingen had ik reeds laten opmerken dat op het oude kerkhof van Mechelen nog een stuk grafsteen ligt van ongeveer één vierkante meter, dewelke destijds was geplaatst in het koor van de oude kerk na het overlijden van Arnould SCHROOTZ, heer van Pepingen, in 1550. De steen draagt de volgende inscriptie :

 ” Hier ligt begraven den eerbaren (Arnold) SCHROOTZ, die sterft in het jaar 1548, den 16 december, en zijne huisvrouwe Anna van BRECHT, die sterft in het jaar 1539, den 18 november.”

Op die steen komen ook de wapenschilden voor van de families SCHROOTZ-DURAS-d’ORDENGE en BRECHT-ABSOLONS. Immers Arnould was de zoon van Michel Schrootz en Marie Duras-d’Ordenge, en Anna was de dochter van Jacques van Brecht en Beatrix Absolons. Na afbraak van de oude kerk is die steen daar rond gewoon blijven liggen en wordt almaar kleiner. Is het niet wraakroepend dat zulk oud stuk dorpspatrimonium  daar wacht om te vergaan, in plaats van een ereplaats te krijgen in een of andere buitenmuur van de kerk of het nieuw kerkhof ?

 Nadat ik deze steen gefotografeerd had bleek dat er van de oorspronkelijke epitaaf nog weinig over was. Een nader onderzoek van de foto van Jos Schoefs en een nieuw onderzoek ter plaatse gaf het volgende resultaat :

HIC IACENT DNS WILHELMUS DE  WERFENQCIJZ
MILES QUI OBYT ANNO XIIIc LXIX DECEMBRIS
ET DOMINA ELISABET EIUS UXOR QUAE OBYT
ANNO XIIIc LXI IN DECEMBRI
ET DOMICELLUS WILHELMUS FILIUS EIUS QUI
OBYT ANNO XIIIc LXXXVII I DECEMBRIS
ET DOMICELLUS RASO(1) EIUS FILIUS ET FRATER
WILHELMI QUI OBYT ANNO XIIIIc IN APRILI

Vertaling :

Hier liggen de heren Wilhelmus van Warfusée
ridder die sterft in het jaar 1369 in december
en mevrouw Elisabeth zijn huisvrouw die sterft
in het jaar 1361 in december
en de jonge heer Wilhelmus hun zoon die
sterft in het jaar 1387 de 1ste december
en de jonge heer Raso  hun zoon en broer
Wilhelmus die sterft in het jaar 1400 in april

Deze zwaar beschadigde grafplaat blijkt de oudste te zijn die we in Mechelen-Bovelingen tegen gekomen zijn. Volgens baron de Herckenrode, in zijn werk “Collection de tombes, épitaphes et blasons” kwamen er op deze grafplaat twee wapenschilden voor. Warfusée voerde een rood wapen bezaaid met zilveren lelies; fleurs de lys. Op de grafsteen kwam echter een verkeerd wapen voor : de lelies werden hier 4-3-2 geplaatst hetgeen dus duidelijk niet correct is (2).  Het wapen van de echtgenote vertoonde twee horizontale balken. Dit wapen is nog duidelijk te onderscheiden op het fragment van de grafplaat. Het is het wapen van de familie de Berlo.
Nu wordt stilaan duidelijk van wie deze grafsteen is. Wilhelmus van Warfusée was de zoon van Raes of Raso de Warfusée, zijn moeder was een dochter van de heer van Vierfe, een heerlijkheid in het Luikerland. Wilhelmus van Warfusée was getrouwd met een dochter van Fastré de Berlo (schildknaap) en Agnes de Blehin. Wilhelmus van Warfusée werd ook Guillaume de Pépinge of Pepenge genoemd. (Willem van Pepingen) Als we de wapenschilden van Warfusée en deze van Pépenge naast elkaar leggen komen we tot de vaststelling dat deze identiek zijn. We kunnen dus met zekerheid zeggen dat de fragmentarisch bewaarde grafsteen van de heer van Pepingen is!

In zijn artikel over Pepingen legt Jos Schoefs ons aan de hand van een stukje voorgeschiedenis uit hoe het verder gegaan is met de heren van Pepingen

Pepingen : Dit is de naam van een vroeger gehucht van Mechelen.
De naam stamt uit de Merovingische tijd (omstreeks 700-800) en het betekent : Bij het huis, bij het hof, of bij de stam van PEPO of PEPIJN.

We hadden hier in de streek van Landen een zekere Pepijn, die in 813 CLOTARIUS II had geholpen om zijn bewind over Austrasië te vestigen en daarvoor beloond werd en aangesteld werd als hofmeier, d.w.z. hoofd van alle vestigingen van een streek. Ook hier tussen Batsheers, Rukkelingen, Mechelen en Boekhout had hij gronden gekregen en men noemde die “Terre de Pepin of Pepingen” Die gronden moesten natuurlijk bewerkt worden en daarvoor eiste men de plaatselijke bevolking op. Daarvoor stelde de hofmeier een van zijn vazallen (meestal een ridder) aan die ter plaatse kwam wonen in een verbeterde woning. Voor de plaatselijke bevolking die arm waren en meestal in hutten woonden was dat natuurlijk een kasteel. Zo sprak men ook van de Heren van Pepingen. De oudst gekende Heer van Pepingen was FASTRAD van Berloz (Festraets ?). Hij was schildknaap en we weten dat hij gestorven is in 1332. Wij vonden ook een geschrift waarin vermeld staat dat er in 1218 in Pepingen een kapel stond met een toren en twee klokken, die toegewijd was aan St-Martinus. De pastoor van Mechelen moest op zon- en feestdagen daar de mis gaan opdragen. Die kapel werd pas in 1863 afgebroken. In 1360 was er sprake van Guillaume van PEPINGEN, wiens dochter later huwde met Guillaume de WERFENGEYS (in het Frans : WARFUSEE) en zo in het bezit kwam van de gronden van Pepingen. Door het huwelijk van een van zijn kleinkinderen kwam Pepingen tenslotte in handen van de familie SCHROOTZ (een roemrijke familie uit de burgerij van St-Truiden) in 1433. Na enkele generaties zal via deze familie Pepingen in handen komen van de illustere familie de Borchgrave d’Altena, die een nieuw kasteel liet bouwen en er zou blijven tot 1920.

Nadat we al onze gegevens aan elkaar gepuzzeld hebben zijn we weer wat verder geraakt in de geschiedenis van Mechelen-Bovelingen. Misschien zou het wel verantwoord zijn om het fragment van de oudste grafsteen van deze kleine gemeente terug een ereplaats te geven in één of ander openbaar gebouw. Vroeger had deze steen een ereplaats in het koor van de kerk, nu is hij voor velen slechts een brokstuk dat op het kerkhof “onder de voeten ligt”! Wat niet weet, niet deert natuurlijk.

Aan de hand van de werktekeningen van Baron de Herckenrode heb ik een reconstructie van de grafplaat van de familie de Warfusée proberen te maken. Een opstelling van wapens en tekst, zoals ze op deze steen voorkomen vinden we nergens in Haspengouw terug.  De steen mist evenwicht in de voorstelling van de wapens. Opvallend is dat de Romeinse lettertekens erg “modern” aandoen en dat het wapen van de Warfusée getooid is met een dekkleed. Dit was zeker niet de gewoonte in de 14de eeuw. Indien Baron de Herckenrode deze grafsteen correct afgetekend zou hebben, dan kunnen we enkel tot de volgende conclusie komen : de steen die nu nog aanwezig is op het kerkhof van Mechelen-Bovelingen is een kopie uit de 16de of 17de eeuw van een oudere steen die waarschijnlijk versleten was. Toch heb ik hierbij ook weer mijn twijfels omdat ik in geen enkele historische bron de originele steen tegengekomen ben. Indien deze steen sedert 1400 aanwezig zou geweest zijn, dan zou hij zeker beschreven zijn in het werk van Henri van den Berch, wapenherout van de Luikse en Loonse wapens, en dit is niet het geval. Van den Berch beschreef alle Luikse en Loonse grafmonumenten tussen de jaren 1640 en 1666. Hieruit kunnen we afleiden dat deze grafplaat na 1666 gemaakt werd. Regelmatig lieten nobele families grafstenen houwen ter herinnering van hun illustere voorouders. Mijn inziens is dit het geval in Mechelen-Bovelingen. Vermits de familie de Warfusée de heren van Pepingen waren, zou het goed mogelijk kunnen zijn dat deze steen oorspronkelijk uit de kapel van Pepingen komt en dat hij na de afbraak van de kapel naar de kerk of het kerkhof verhuisd is.

Over de verwantschap tussen de families de Warfusée, Schroots en de familie de Borchgrave kunnen we het volgende nog zeggen :  Otto Schroots van Brustem was getrouwd met Marie de Warfusée, de dochter van Willem de Warfusée, heer van Voroux en Waroux. Hun zoon Michel I Schroots trouwde met Marie d’Ordingen de Duras. De zoon van Michel Schroots en Marie d’Ordingen de Duras, Arnold, trouwde met Anna van Brecht en uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren waaronder Michel II Schroots die trouwde met Barbara de Borchgrave.

Michel II Schroots en Barbara de Borchgraeve hadden op hun beurt vijf kinderen waarvan één dochter, Johanna, trouwde met Everard de Borchgrave, heer van Oerle en Merevelt. Johanna Schroots was dame van Bovelingen(3)  en aldus kwam deze heerlijkheid via haar in handen van de familie  de Borchgrave en dit tot aan het einde van het Ancien Régime.

(1)  Raso is de roepnaam voor Erasmus.
(2) Zie ook Rietstap, Armorial Général, Gouda, 1884
(3)  Zij was de erfdochter van Michiel Schroots en erfde dus al de bezittingen en de titels van haar vader.


Jo Billen augustus 2011

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *