Grafsteen familie de Borchgrave

De Grafsteen van de familie de Borchgrave te Mechelen-Bovelingen

Grafsteen-de-Borchgrave

SEPULCHRUM
PRAENOBILIUM AC ILLUSTRIUM
DOMINORUM DE BORCHGRAVE
EX COMITIBUS DE ALTENA
(op de zerk)
PRAENOBILIS ET ILLUSTRIS DNS
JOES BAPTISTA DE BORCHGRAVE
DOMINUS TEMPORALIS DE MARLENS
RUCKELINGEN PEPINGEN ET BOVELINGEN
ALIAS SCHALCHOVEN
QUI OBIIT 22 MARTI 1684
ET NOBILISSIMUS D. CATHARINA
DE WOELMONT IN MEMORIAM
PARENTUM POSUERUNT
QUAE OBIIT 23 8BRIS 1717 AETATIS SUAE AN. 96

PRAENOBILIS PERILLUSTRIS AC GENEROSUS DNUS
JOES BAPTISTA DE BORCHGRAVE IN VITA DNS
DE TERLAEMEN AC HABROUCK OBIIT 8 MARTII 1718
ET HIC PENES PARENTES SUOS SEPULTUS EST
REQUIESCAT IN PACE
(in de cartouche)

Jean Baptiste  Everard de Borchgrave, waarvan er sprake is op deze grafsteen, was de zoon van Michel de Borchgrave, heer van Bovelingen, Rukkelingen, Pepingen en  Mechelen. Daarbij was hij nog tijdelijke heer van Oerle (Noord Brabant NL) en Merevelt.  Zijn moeder was Marie de Jegher. Hij was de kleinzoon van Everard de Borchgrave, heer van Oirle en Merevelt en van Johanna Schroots, dame van Bovelingen, Quaedtmechelen etc… Hij was de achterkleinzoon van Willem (Guillaume) de Borchgrave, stadhouder van ’s Hertogenbosch, en van Everardine de Nieuland. Catherine de Woelmont, de echtgenote van Jan Baptist de Borchgrave was dame van Blehin.

Volgens familietradities waren de voorouders van dit geslacht burggraven van kasteel Altena. Een echt bewijs bestaat er niet; opmerkelijk is echter wel dat de familie reeds in de middeleeuwen het wapen van de adellijke familie van Altena (twee afgewende zalmen) voerde. De eerste Borchgraves treden op als schepen en bestuurders van de stad ‘s-Hertogenbosch. Na de Reformatie, verhuisde de familie naar de Zuidelijke Nederlanden. In 1816 werd het geslacht de Borchgrave d’Altena in de adel van het Koninkrijk der Nederlanden als adellijk geslacht erkend met de titel van graaf.. De Nederlandse tak is uitgestorven, de Waalse tak is nog zeer talrijk vertegenwoordigd.

De rechthoekige grafplaat is gemaakt van Naamse steen, blauwe hardsteen. De stijl kunnen we classicistisch, met een lichte baroktoets noemen. Afmetingen : 270 x 147 cm. Oorspronkelijk uit de oude St.-Annakerk. Huidige locatie : nabij het schoolgebouw. Toestand : slecht, gebroken.

We zien boven, in het midden van de grafplaat de wapens van de families de Borchgrave en Woelmont. De gewone schildvorm hoort toe aan de man; het ruitvormige schild aan de vrouw. Beide schilden staan in een krans van palmtakken die beneden kruislings in een knoop samenkomen. Deze palmtakken symboliseren de waarheid van het Christelijk geloof. De knoop waar de palmtakken samenkomen symboliseert de liefdesknoop; een voorstelling die we regelmatig terugvinden op pre 19de eeuwse grafzerken. Meestal wordt de liefdesknoop door een geknoopt touw verzinnebeeld. Centraal zien we een gevleugeld doodshoofd. Deze voorstelling grijpt terug naar de middeleeuwse knekelthematiek met als hoofdboodschap : “Memento mori” – gedenk dat u moet sterven. De vleugels naast het doodshoofd verwijzen dan weer naar de Latijnse uitdrukking “Tempus fugit” – de tijd vliegt.

Onder het doodshoofd bemerken we een omgekeerd trapeziumvormige figuur die de grafzerk voorstelt. Op deze zerk staat de volgende tekst (vertaald) : “Rustplaats van de weledele en illustere heren  de Borchgrave, afkomstig van het graafschap Altena(1).”   De grafzerk is met twee “voeten” vastgemaakt aan de cartouche waarin de eigenlijke graftekst staat. Deze cartouche is rechthoekig van vorm en aan de twee bovenste hoeken zijn twee uitsparingen d.m.v. een cirkelsegment. De graftekst luidt als volgt (vertaald) : “De weledele en illustere heer Joannes Baptista de Borchgrave, tijdelijke heer van Mechelen, Rukkelingen, Pepingen en Bovelingen alias Schalkhoven die overlijdt 22 maart 1684 en de weledele mevrouw Catharina de Woelmont hebben dit (grafmonument) ter nagedachtenis hunner ouders opgericht. Zij overleed op 23 oktober 1717 op een leeftijd van 96 jaren.:” Binnen de cartouche komt nog een tweede epitaaf voor met als tekst : “De weledele en hoog-illustere en genereuze heer Joannes Baptista de Borchgrave, in zijn leven heer van Terlaemen en Habrouck, overleed op 8 maart 1718 en is hier bij zijn ouders begraven. Rust in vrede.”

1)  Altena was een heerlijkheid in de huidige Noordbrabantse gemeente Almkerk. Het slot van Altena wordt omstreeks 1230 vermeld als het in leen wordt opgedragen aan de graaf van Holland. Dirk III draagt dan zijn “castrum meum de Altena” op aan Floris IV. Bij opgravingen zijn grote hoeveelheden tufsteen omhoog gehaald, waar men uit opmaakt dat het huis geheel of gedeeltelijk uit tufsteen werd opgetrokken, wat betekent dat het 22 maart  eenvoudiger te gebruiken. In 1393 wordt het huis belegerd i.v.m. de moord op Aleida van Poelgeest, minnares van hertog Albrecht van Beieren, daar de daders zich hadden teruggetrokken op het huis. Of het huis toen is verwoest is niet bekend. Rond 1400 zou het huis gemoderniseerd zijn; maar in 1534 is het huis ruïneus. De ruïne blijft tot het eind van de zeventiende eeuw overeind staan en zal waarschijnlijk als steengroeve zijn gebruikt. De heren van Altena waren waarschijnlijk de bouwheren van het kasteel. Rond 1230 wordt het kasteel in leen opgedragen aan de graaf van Holland. Kort daarna verdwijnt het geslacht Van Altena om plaats te maken voor het geslacht Van Horne. In 1386 worden hun bezittingen verbeurd verklaard en wordt de graaf van Holland eigenaar. Het huis wordt daarna nog alleen bewoond door kasteleins.

Foto : www.kikirpa.be


Jo Billen  augustus 2011

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *