Een Passie voor Fotografie
Camille Desmaisières was een gepassioneerd fotograaf. Dit blijkt uit de talrijke foto’s en zorgvuldig geordende fotoalbums die door Urbain in het kasteel werden aangetroffen. Het album bevat foto’s van diverse gebouwen verspreid over heel België, genomen tussen 1897 en 1902. Alle foto’s zijn voorzien van labels, wat wijst op een nauwgezette documentatie van zijn werk. Datum op foto 1897.
Wat is er te zien op de foto’s? Hieronder een aantal afbeeldingen waarvan wij de gebouwen of personen hebben kunnen identificeren. In het album staan nog veel meer foto’s.
Met dank aan Urbain Vrijdaghs voor het beschikbaar stellen van het fotoalbum, aan Josiane Moens voor haar nauwgezet opzoekingswerk en aan Elie Missotten voor de hulp bij het scannen.
Château de Conjoux
Het kasteel was de zetel van een heerlijkheid en een van de 32 hoogten van het stadhuis van Ciney. Gilles Coppin, provoost van Marche, verwierf de heerlijkheid Conjoux van Jean de Custinne in 1472. De oudste tak van de familie Coppin woonde twee eeuwen in Conjoux, tot die lijn in 1691 uitstierf met Louis-François. Zijn erfgenaam was zijn neef Louis François de Villiers, beter bekend als de graaf van Conjoux.
Bij de ingang van het dorp ligt het Château de Conjoux aan de linkerkant. Het is een prachtig eclectisch, neogotisch kasteel uit 1887. Het massieve, indrukwekkende gebouw is opgetrokken uit kalksteenpuin, met hier en daar een kleurenspel van baksteen. De woning telt twee verdiepingen, met bijgebouwen van één verdieping. Er zijn ook twee decoratieve torens: één vierkante en één veelhoekige.
https://www.chateau-fort-manoir-chateau.eu/chateaux-province-namur-chateau-de-conjoux.html
Het Château de Noisy
Ook bekend als Château Miranda, was lange tijd een van de meest sprookjesachtige kastelen van Wallonië. Met zijn neogotische torens en imposante gevels werd het beschouwd als een parel van het Waalse erfgoed. Helaas werd het tussen 2016 en 2017 volledig afgebroken. Vandaag resten enkel nog de stallingen van wat ooit een geliefd en iconisch gebouw was.
De geschiedenis van het kasteel gaat terug tot het einde van de 18de eeuw. In 1792 vluchtte de graaf van Liedekerke-Beaufort met zijn familie voor de Franse Revolutie en vestigde zich op een nabijgelegen boerderij. Deze plek groeide in de loop van de jaren uit tot een volwaardig kasteel, gebouwd tussen 1866 en 1907 onder leiding van de Engelse architect Edward Milner, bekend van het Crystal Palace. Na zijn dood werd het werk voltooid door de Franse architect Pelchner.
Het kasteel kende vele functies: van zomerresidentie voor de adellijke familie tot tijdelijke Duitse bezetting tijdens de Tweede Wereldoorlog. Later werd het een vakantieverblijf voor kinderen van NMBS-personeel. In 1991 verwoestte een brand een deel van het gebouw, waarna het langzaam in verval raakte door een gebrek aan onderhoud.
Ondanks de bijzondere architectuur en het historische belang greep geen enkele overheid in om het kasteel te redden. Pogingen van burgers en erfgoedliefhebbers om de sloop tegen te houden, konden het tij niet keren. Toch bleef het domein jarenlang populair onder wandelaars, fotografen en urban explorers. Het verscheen zelfs op internationale lijsten van de mooiste verlaten plekken ter wereld.
De afbraak van Château de Noisy betekende het einde van een uniek hoofdstuk in de Belgische geschiedenis. Wat overblijft, is een gevoel van gemis — en talloze foto’s die getuigen van de vergane pracht.
https://efkesweg.be/het-droevige-lot-van-chateau-noisy/
https://raymsfotosite.nl/urbex/chateau-de-noisy-chateau-miranda/
Het Château de Wêves
Ook wel bekend als het Kasteel van Vêves, is een van de best bewaarde middeleeuwse kastelen van België. Gelegen nabij het dorp Celles in de provincie Namen, domineert het al eeuwenlang de omliggende vallei vanaf een rotsachtige uitloper. Het kasteel staat bekend als het “Doornroosje-kasteel” vanwege zijn sprookjesachtige uitstraling.
De oorsprong van het kasteel gaat terug tot de 8e eeuw, toen Pepijn van Herstal een villa liet bouwen op deze strategische locatie. In de 13e eeuw werd het terrein omgevormd tot een versterkte burcht door de familie Beaufort. Na verwoestingen in 1200 en een brand in het begin van de 15e eeuw, werd het kasteel herbouwd en bleef het tot het einde van de middeleeuwen een fort.
Tijdens de Renaissance onderging het kasteel een volledige transformatie, waarbij de gebouwen werden aangepast aan de stijl van die tijd. Later, onder het bewind van Lodewijk XV, werden verdere wijzigingen aangebracht, met name in de indeling van het interieur, het houtwerk en de vensters.
Het kasteel heeft een onregelmatige driehoekige plattegrond, omringd door vier grote en twee kleinere ronde torens. Een opvallend kenmerk is de vakwerkgalerij uit de 16e eeuw, die twee verdiepingen beslaat en het middeleeuwse woongebied verbindt met een vleugel uit de Renaissance. Binnenin zijn de kamers ingericht met 18e-eeuws meubilair, zeldzaam porselein en historische voorwerpen, wat bijdraagt aan de authentieke sfeer
https://chateau-veves.be/nl/
Eglise de Celles lez Dinant
De Sint-Hadelinuskerk van Celles is een voormalige collegiale kerk in romaanse stijl, gebouwd in de 11e eeuw. Ze werd opgetrokken op de plaats waar de heilige Hadelinus zich aan het einde van de 7e eeuw terugtrok. De kerk is de erfgenaam van een kloosterstichting die vanaf de 10e eeuw onderdak bood aan een kapittel van kanunniken en later uitgroeide tot een bedevaartsoord. Het gebouw is een van de vroegste getuigen van de romaanse religieuze architectuur. Het werd grondig gerestaureerd in 1590 (vooral het voorgebouw), en opnieuw in de 19e en 20e eeuw.
https://connaitrelawallonie.wallonie.be/fr/culture-et-patrimoine/patrimoine/eglise-saint-hadelin-celles
Eglise de Dinant
De Collegiale Onze-Lieve-Vrouwekerk van Dinant is een katholiek religieus gebouw aan de rechteroever van de Maas in Dinant (België). Nadat een eerste romaans gebouw instortte, werd het in de 13e eeuw vervangen door een nieuw kerkgebouw in gotische stijl. De kerk is een van de meest representatieve monumenten van de gotische Maaslandse architectuur, die zich in de 13e eeuw verspreidde in het gebied van het voormalige prinsbisdom Luik.
Het eerdere romaanse gebouw stortte in 1227 in, nadat een enorm stuk rots naar beneden kwam. De kerk werd heropgebouwd in Dinantse kalksteen, volgens bouwmodellen uit Bourgondië en Champagne.
Verschillende gebeurtenissen brachten ernstige schade toe aan het gebouw, zoals de plundering van Dinant in 1466 door Filips de Goede en de doortocht van de troepen van de hertog van Nevers in 1554. In de 19e eeuw werd de collegiale kerk grondig gerestaureerd onder leiding van de architecten Léopold Schoonejans, Jules-Jacques Van Ysendyck en Auguste Van Assche. Hun restauratiewerken hadden als doel de stilistische eenheid van de 13e eeuw te herstellen.
Tijdens de Duitse gruweldaden in 1914, meer bepaald bij het bloedbad van Dinant, werd de kerk zwaar beschadigd door bombardementen en brand, veroorzaakt door het Duitse keizerlijke leger. De collegiale kerk werd heropgebouwd door architect Chrétien Veraart tussen 1919 en 1923.
https://fr.wikipedia.org/wiki/Coll%C3%A9giale_Notre-Dame_de_Dinant
Hoeve bij het kasteel van Heers
De kasteelhoeve is thans een vrijwel gesloten geheel. Dit uitzicht is een evolutie -vanaf de 19e eeuw van het oorspronkelijke, grosso modo L-vormige complex, dat ontstond in tweede helft van de 17e eeuw; de reeds bestaande schuur, waarschijnlijk daterend uit de bouwperiode van het kasteel, werd in de nieuwe hoeve opgenomen.
Het erf is bereikbaar via een poortgebouw aan de oostzijde, gedateerd 1671. Bakstenen gebouw van twee en een halve bouwlaag onder tentdak. De voorgevel is voorzien van een kruis- en een bolkozijn, boven elkaar geplaatst, beide in kalkstenen (?) omlijsting met negblokken. De huidige poort is rondboogvormig, in een kalkstenen omlijsting met negblokken in regelmatig verband; dit schijnt een latere aanpassing van de oorspronkelijke poort, die op de tekening van Remacle Leloup afgebeeld staat als rondboogvormig, in een geblokte, rechthoekige omlijsting; op de tekening van de Corswarem is reeds de huidige poort aangeduid. De poort aan erfzijde is identiek, doch thans gedicht. Het poortgebouw was oorspronkelijk geflankeerd door twee lagere vleugels, waarvan thans alleen de zuidkant rest.
De zuidvleugel omvat de stallen en de pachterswoning, laatst genoemd in de vijf O.-travee. Bakstenen gebouw onder wolfsdak (Vlaamse pannen en verschillende soorten recentere dakbedekking), de gevel aan veldzijde voorzien van drie mergelstenen banden. Het is niet duidelijk wanneer het oorspronkelijke poortgebouw haar functie verloor; de hoeve is thans bereikbaar via een later aangebrachte rondboogpoort in een hardstenen omlijsting met negblokken in regelmatig verband in de zuidvleugel, naast de pachterswoning. Het dak aan erfzijde is voorzien van dakkapellen. De oorspronkelijke muuropeningen zijn de rondboogvormige staldeuren in een omlijsting van kalksteen met negblokken in onregelmatig verband (tweede helft 17e eeuw).
Groot-Heers.be
Château d’Elseghem – Lez Oudenaarde
Het Domein de Ghellinck, gelegen in Elsegem (deelgemeente van Wortegem-Petegem), is een historisch kasteeldomein langs de Kortrijkstraat (N453). Oorspronkelijk stond hier het leen Ten Doorne, met een kasteel dat al sinds 1331 vermeld wordt. In de loop der eeuwen evolueerde dit domein, dat later ook bekend stond als Rockegem.
In 1718 kwam het kasteeldomein in handen van Jean-Baptiste de Ghellinck. Zijn familie bleef er ruim twee eeuwen wonen en leverde vaak de burgemeester van Elsegem. In de 18de eeuw werd het kasteel grondig verbouwd, en tussen 1864 en 1866 werd een geheel nieuw kasteel gebouwd op een eiland in de parkvijver, naar ontwerp van architect Limbourg uit Ath. Dit derde kasteel was opgetrokken in een imposante neo-Lodewijk XIII-stijl.
Het kasteel brandde volledig af in 1973, en de oorzaak werd nooit achterhaald. Twee jaar later kocht de gemeente Wortegem-Petegem het 28 hectare grote domein aan. Het kreeg een publieke functie: het park werd heraangelegd en opengesteld voor bezoekers. De bijgebouwen, zoals het koetshuis, de stallingen en de bibliotheek uit 1895, werden later grondig gerestaureerd. Vandaag functioneren ze als restaurant, congrescentrum en vergaderlocatie met zicht op de Vlaamse Ardennen.
Hoewel het kasteel zelf verdwenen is, zijn de contouren ervan — met balustrades en toegangspoort — nog duidelijk zichtbaar in het landschap. Ook een oude Scheldearm herinnert aan de natuurlijke rijkdom van het domein.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Domein_de_Ghellinck#:~:text=Het_Domein_de_Ghellinck_is,kreeg_later_een_openbare_functie
Ancien palais de Marguerite d’Autriche
Speciaal voor Margaretha van Oostenrijk werd tijdens haar verblijf in Mechelen het Hof van Savoye gebouwd. Het paleis kreeg haar naam en wordt algemeen beschouwd als het eerste renaissancegebouw in de Lage Landen. Margaretha was de zus van Filips de Schone (vader van de latere keizer Karel V). Eerst gewoon hertogin van Savoye, later landvoogdes van de Habsburgse Nederlanden toen ze in 1507 in Mechelen kwam wonen.
https://www.euroreizen.be/citytrips/mechelen/margaretha-van-oostenrijk
Stadhuis van Mechelen
Het Paleis van de Grote Raad is een gebouw in de Belgische stad Mechelen dat deel uitmaakt van het Stadhuis van Mechelen.
Het paleis werd gebouwd in 1526 door Rombout II Keldermans om er de Grote Raad van Mechelen in onder te brengen. Het gebouw werd echter nooit afgewerkt; geldnood belette om het af te werken voorbij het gelijkvloers en de Grote Raad kreeg andere locaties in Mechelen. Dit gebouw bleef onafgewerkt gedurende bijna 400 jaar. Tussen 1900-1911 werd het uiteindelijk dan toch, onder leiding van de architecten Van Boxmeer en Langerock, volgens de oorspronkelijke 16e-eeuwse plannen voltooid en het werd dus in neogotische stijl ingericht .
In het paleis vindt men een rijke trouw-, raad- en kolommenzaal en een 16e-eeuws wandtapijt dat de slag bij Tunis weergeeft.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Paleis_van_de_Grote_Raad
Hof van Busyleyden
Het Museum Hof van Busleyden is gevestigd in een indrukwekkend renaissance stadspaleis in Mechelen, de voormalige hoofdstad van de Bourgondische Nederlanden. Dit historische gebouw vormde ooit het decor voor figuren als Hiëronymus van Busleyden, Margareta van Oostenrijk, Erasmus en Thomas More.
In het museum staat de Bourgondische periode centraal, met een bijzondere focus op de vijftiende en zestiende eeuw – een tijd van grote veranderingen, nieuwe ideeën en het opkomende humanisme van de renaissance. Bezoekers krijgen inzicht in hoe de Bourgondiërs leefden, wat ze belangrijk vonden, en hoe ze hun macht en vakmanschap beleefden.
De collectie bevat een mix van kunst, objecten en verhalen die de rijke geschiedenis van Mechelen en haar rol binnen het Bourgondische rijk tot leven brengen. Van levendige zalen tot intieme ruimtes: elke kamer biedt een ander perspectief. Bijzonder zijn onder andere de Besloten Hofjes, fragiele en mysterieuze kunstwerken die een blik werpen op het religieuze en persoonlijke leven in die tijd.
Het museum is niet alleen een plaats van herinnering, maar ook van dialoog en vernieuwing. Het nodigt uit om na te denken over verleden, heden en toekomst – met een wisselende collectie en ruimte voor experiment en reflectie.
https://www.hotel-mechelen.be/to-do/musua/hof-van-busleyden
Porte De Bruxelles à Malines
Dit indrukwekkende 13e-eeuwse gebouw ligt midden op de ring van Mechelen. Deze oude stadspoort is de hoogste van de 12 poorten die voor de stadsmuren zijn gebouwd.
https://hoteldrieeiken.jimdofree.com/malines-homepage/malines-b%C3%A2timents-historiques/malines-b%C3%A2timents-historiques-port-de-bruxelles/
Refuge de l’abbaye de Saint-Trond
De refugie van Sint-Truiden is een refugehuis van de abdij van Sint-Truiden aan de Schoutetstraat en het ‘Groen Waterke’ in Mechelen.
In de 16e eeuw liet kanunnik Willem Sarens de woning met toren verbouwen tot stadspaleis, als eigen woning en als refuge voor de benedectijnenabdij van Sint-Truiden, waar zijn broer abt was. In de 17e eeuw werd het pand verkocht, waarna het de woning werd van magistraten van de Grote Raad.
In 1921 kocht de provincie Antwerpen het gebouw. In het gerestaureerde pand zaten het aartsbisschoppelijk archief en later de aartsbisschoppelijke administratie, gezien de nabijheid van het Aartsbisschoppelijk Paleis van Mechelen. Sinds 1938 is het beschermd als monument.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Refugie_van_Sint-Truiden
Béguinage à Lierre
Het Lierse begijnhof is een stratenbegijnhof, dat zich bevindt in Lier, in de Belgische provincie Antwerpen. Samen met twaalf andere Vlaamse begijnhoven werd het op 2 december 1998 op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO geplaatst. [4]
Het begijnhof van Lier is een van de drie oudste van Brabant en ontstond, vermoedelijk, in de eerste helft van de 13e eeuw. In Lier gingen rond 1258 spontaan een aantal ongehuwde vrouwen buiten de eerste omwalling samenwonen in de buurt van het huidige begijnhof, waar zich toen een jachtslot van de hertog van Brabant bevond. Rond 1200 zouden hier reeds drie zusters een aantal gebouwen gelegen in het huidige begijnhof hebben afgestaan om er een woonplaats voor geestelijke dochters te stichten. Deze stichting kreeg een gebouw van Aleidis van Bourgondië, de echtgenote van Hendrik III van Brabant, gelegen aan de reeds bestaande gebouwen. Zo groeide het Lierse begijnhof langzaamaan.
Het begijnhof ontstond dus in de 13e eeuw, maar de meeste huidige huizen dateren uit de 17e en het begin van de 18e eeuw. In de jaren negentig werden grote delen gerestaureerd.
Het huidige begijnhof is ongeveer 2 hectare groot. De laatste begijn, zuster Agnes, vertrok er in 1984 op 85-jarige leeftijd en overleed in 1994.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Begijnhof_Lier
Chapelle Saint-Pierre à Lierre
De Sint-Pieterskapel is het enige gebouw in romaanse stijl in Lier en waarschijnlijk ook het oudste. De oorspronkelijke kapel, die rond 1225 werd gebouwd, verving een oude houten gebedsplaats die in de achtste eeuw door de heilige Gummarus was opgericht. Na de voltooiing van de Sint-Gummaruskerk in de zestiende eeuw werd een groot deel van de kapel afgebroken. Tijdens de Eerste Wereldoorlog raakte de kapel in brand, maar in 1922 werd ze herbouwd.
Het interieur van de kapel is sober, met een houten plafond dat versierd is met beschilderde medaillons van heiligen. De glas-in-loodramen vertellen het verhaal van de heilige Gummarus, wiens lege graf zich achter het altaar bevindt. Een bijzonder schilderij, “De moord op pater Frederegus” (uit 1689, auteur onbekend), illustreert de invasie van de Noormannen, die de kerk binnendrongen en de priester vermoordden. Volgens de overlevering zou er goddelijke wraak zijn gevallen op de indringers, die blind zouden zijn geworden.
Elk jaar, op de donderdag voor Sint-Andreasdag (30 november), luiden alle klokken van Lier om 19 uur in koor om deze gebeurtenis te herdenken
https://www.visitlier.be/fr/voir/eglises-et-chapelles/chapelle-saint-pierre
Collegiale de Saint Gommaire à Lierre
De Sint-Gummaruskerk, ook wel de Grote Kerk genoemd, is een imposante collegiale kerk in het stadscentrum van Lier.
Vanaf 1378 bouwde men de toenmalige parochiekerk om tot dit pareltje in Brabantse gotiek. De bouw duurde ongeveer 200 jaar en daarom zie je ook invloeden van barok en rococo.
De kerk is gewijd aan Gummarus, de patroonheilige van Lier. Hij was ridder en gehuwd met de boosaardige Grimmara. Hij overleed op 11 oktober 714 in Emblem. Zijn leeg graf vind je op de huidige locatie van de Sint-Pieterskapel. In 754, 40 jaar na zijn dood, wordt Gummarus heilig verklaard. Jaarlijks vindt op de eerste zondag na 10 oktober de Sint-Gummarusprocessie plaats.
https://www.visitlier.be/nl/groepen/rondleidingen-met-gids/sint-gummaruskerk
Hôtel de ville et beffroi à Lierre
Het stadhuis van Lier is een burgerlijk gebouw in rococostijl op het centrale plein van Lier .
De bloeiende lakenhandel leidde in 1367 tot de bouw van een lakenhal, waar ook de magistratuur van de stad gevestigd was . In 1418 werd de lakenhal verplaatst naar het nabijgelegen Vleeshuis en voortaan fungeerde het gebouw uitsluitend als stadhuis. Na eeuwenlang gebruik werd het gebouw in de 18de eeuw gerestaureerd . De opdracht werd gegeven aan de bekende bouwmeester Jan Pieter van Baurscheidt de Jonge ( 1699-1768), die ook verantwoordelijk was voor de bouw van het voormalige koninklijk paleis aan de Meir in Antwerpen en het dak van de toren van de Sint-Gummaruskerk in Lier. Uiteindelijk ontstond er een vrijwel geheel nieuw gebouw, waarvan alleen de zijgevels (deels) authentiek waren.
https://fr.wikipedia.org/wiki/H%C3%B4tel_de_ville_de_Lierre
L’église de Lierre
De kerk van Sint-Gommaire is een katholiek religieus gebouw in het centrum van de stad Lier , België . De kerk in flamboyante gotische stijl werd vanaf 1378 gebouwd en gewijd aan Sint -Gommaire van Lierre . Het is het hoogste bouwwerk en de grootste kerk in de stad.
De bouw in laatgotische stijl begon in 1378 en werd voltooid in 1540. Hendrik Meys was de eerste architect. Daarna volgden verschillende leden van de familie Keldermans, waaronder Herman en Domien de Waghemakere.
In de kerk werd in 1496 het huwelijk tussen Filips de Schone en Johanna de Waanzinnige gevierd
https://fr.wikipedia.org/wiki/%C3%89glise_Saint-Gommaire_de_Lierre
Cour du château de Betho
Het Kasteel van Betho is een kasteel in de Belgische stad Tongeren in de provincie Limburg. Het kasteel is gelegen aan de Mulkerstraat. Het kasteeldomein maakt deel uit van het natuurgebied Beukenberg.
Het Kasteel van Betho is een kasteelhoeve en bestaat uit twee delen. Het kasteel telt vier vleugels rondom een gesloten binnenplaats. Tegen de noordwestelijke vleugel van het kasteel is een U-vormige hoeve gebouwd rondom een tweede binnenplaats. Langs de noordzijde is het complex deels van een gracht voorzien.
Het kasteel bestaat uit vier vleugels opgetrokken in baksteen en voorzien van gekrulde muurankers. Het geheel wordt bedekt door schilddaken uit leisteen. De zuidelijke hoektoren wordt getopt door een klokvormige torenspits terwijl de overige drie hoektorens voorzien zijn van een tentdak. Elke hoektoren wordt bekroond door een dakruiter. De zuidelijke hoektoren is opgetrokken in mergelsteen en dateert uit de 15e eeuw, de overige delen van het kasteel zijn het resultaat van grondige aanpassingen in de 17e eeuw.
De voorgevel van kasteel aan de zuidoostelijke zijde telt twee bouwlagen en is dertien traveeën breed. Boven elke travee bevindt zich een dakkapel. De middentravee werd verbouwd tot een monumentale inrijpoort aan het begin van de 18e eeuw door Frans van Hinnisdael, graaf van Betho. Deze poort werd voorzien van een rechthoekige omlijsting verspreid over twee bouwlagen. In de tweede bouwlaag bevindt zich een rechthoekig venster met balustrade. Het geheel wordt bekroond door een fronton dat het wapenschild van de familie van Hinnisdael toont.
De overige vleugels van het kasteel dateren uit het midden van de 17e eeuw, deze vleugels zijn eveneens opgetrokken in baksteen en mergelsteen.
De hoeve gaat terug tot de 17e eeuw. De gebouwen zijn opgetrokken in baksteen en voorzien van schild- en zadeldaken bedekt met leien. De noordwestelijke gevel van de hoeve bevat centraal een rondboogvormige inrijpoort die voorzien is van een omlijsting in kalksteen. Aan weerszijden van deze inrijpoort bevinden zich woongedeeltes die als risalieten uitspringen ten opzichte van de gevel.
De eerste bekende bewoner van het kasteel was Arnold van Betu in de 13de eeuw, doorheen de eeuwen was het kasteel in het bezit van verschillende adellijke families zoals de families Betho, Huwenial, Oyembrugge, Krafft, de Simonis, van Hinnisdael, van der Gracht en de Copis. Het kasteel is nog steeds in privé-bezit.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_van_Betho
Fontaine de Pline
De Pliniusbron of Pliniusfontein is een bron, genoemd naar Plinius de Oudere. Deze Romeinse encyclopedist maakte in zijn Natuurlijke Historie (31.12) melding van een waterbron in het gebied van de Tungri, een stam in Gallia Belgica:
“Bij de Tungri is een opmerkelijke bron die tintelt met veel waterbelletjes naar roest smaakt, wat men overigens pas gewaar wordt wanneer men ervan heeft gedronken. Het water reinigt het lichaam en geneest de derdedaagse koorts en de pijn van nierstenen.”[1]
Sinds de zestiende eeuw wordt deze bron gelijkgesteld met een ijzerhoudende bron bij Tongeren. Deze ligt ongeveer twee kilometer ten noorden van de stad, richting Hasselt in het Pliniuspark. Het water is ijzerhoudend en werd ook in middeleeuwse geschriften als genezend omschreven: “zij die leden aen daghse kortse, het graveel, bloetspouwen of andere quaelen” zochten er bevrijding van hun kwalen. Het water werd in kruiken gedaan en, voorzien van het stadszegel naar overal verzonden. De bron werd zo beroemd dat zowel de Franse koning Lodewijk XV als Napoleon er hun dorst kwamen lessen maar raakte daarna in vergetelheid.
Nochtans is het water van de bron niet ’tintelend’. De koolzuurhoudende bronnen van Spa voldoen wel aan de beschrijving van Plinius, en lagen bovendien binnen de Civitas Tungrorum. Een andere mogelijkheid is dat hij op de geneeskrachtige wateren van Aken doelde.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pliniusbron
Sacristie cathédrale de Tongres
De Onze-Lieve-Vrouwebasiliek is een kerk in de Belgische stad Tongeren. Het is de grootste kerk van deze stad in het uiterste zuiden van de provincie Limburg. De kerk kent een zeer lange geschiedenis. De huidige benaming van deze kerk is de Onze-Lieve-Vrouw-Geboortebasiliek. Het bouwwerk staat op de werelderfgoedlijst van UNESCO als onderdeel van de groepsinschrijving Belforten in België en Frankrijk. Bij de basiliek hoort het Teseum, met de archeologische site en de kerkschatten.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Onze-Lieve-Vrouwebasiliek_(Tongeren)
Statue d’Ambiorix à Tongres
In 1860 besloot de Tongerse gemeenteraad, op verzoek van het toenmalig Tongers Oudheidkundig Genootschap, een subsidie aan te vragen voor de oprichting van een standbeeld van Ambiorix. Deze subsidie werd in 1865 toegestaan. De totale prijs werd geraamd op 35.000 Fr waarvan de Belgische Staat 21.650 Fr ten laste zou nemen. Het verschil zou door de Provincie Limburg en de stad Tongeren bijgelegd worden.
De opdracht voor het beeld werd gegeven aan de op dat ogenblik in Tongeren wonende Franse kunstenaar Jules Bertin die het kunstwerk onder de artistieke leiding van Guillaume Geefs voltooide in 1866. In 1890 zou Bertin nog een standbeeld voor de opvolger van Ambiorix in de Gallische geschiedenis creëren, “Vercingetorix”. Dit beeld was het spiegelbeeld van het Tongers Ambiorixstandbeeld en stond in Saint-Denis, maar werd tijdens de Tweede Wereldoorlog vernietigd.
Het beeld werd geplaatst op de Grote Markt van Tongeren, op de plaats waar vroeger het perron stond, en staat op een natuurstenen voetstuk van 3 meter hoog dat in de vorm van een prehistorische dolmen gebouwd werd.
Het standbeeld werd officieel onthuld op 5 september 1866, in aanwezigheid van Zijne Majesteit Koning Leopold II en zijn echtgenote Koningin Marie-Henriëtta.
De adelaar verdween in 1965 door toedoen van een groep aangeschoten studenten. Een van hen was op het beeld geklommen, verloor zijn grip en deed de adelaar afbreken in zijn val. Hij werd meer dan een halve eeuw later gerecupereerd en teruggeplaatst.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Standbeeld_van_Ambiorix
Baronne Gaston de Schilde
Baron Emmanuel Marie Richard Joseph Henri Gaston van de Werve de Schilde (Parijs, 22 maart 1867 – Antwerpen, 18 augustus 1923) was een Belgisch gouverneur en politicus voor de Katholieke Partij.
Baron Gaston van de Werve behoorde tot een oude adellijke familie uit Antwerpen, die voor het eerst in de adel werd opgenomen op het einde van de zestiende eeuw.
Hij was de kleinzoon van Jacques van de Werve et de Schilde (1793-1845) en van Clothilde de Cossé de Brissac (1824-1866). Jacques verkreeg adelserkenning met de titel van baron in 1829, nadat zijn vader Philippe van de Werve (1748-1834) de adelserkenning in 1816 had geweigerd.
Zijn zoon was baron Henri van de Werve (1844-1924), die burgemeester van Schilde was, en in 1866 trouwde met Jeanne de Béthisy (1846-1926), dochter van de markies de Béthisy. Gaston was hun enige zoon. Henri was bekend vanwege zijn excentriciteit en extravagantie. De echtgenote verliet vader en kind toen Gaston een paar jaar oud was, om te gaan samenleven en in 1878 te trouwen met graaf Charles de Louvencourt.
Gaston trouwde in 1890 met Françoise de la Boëssière-Thiennes (1872-1951). Het paar bleef kinderloos.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gaston_van_de_Werve_de_Schilde
Hôtel de ville de Grammont
Het oorspronkelijke gotische stadhuis dateert uit de 14e eeuw, maar werd meerdere malen gerestaureerd en verbouwd in de stijl van die tijd: classicisme rond 1750, neogotiek aan het einde van de 19e eeuw.
https://www.flemishmastersinsitu.com/fr/locaties/stadhuis-geraardsbergen
Porche de l’église d’Acren Saint-Martin
De Saint-Martinkerk is een getuige van een belangrijke bedevaart naar de heilige Maagd. In de tweede helft van de 12e eeuw kwam hier een tweede parochie met een eigen kerk. Ze was gewijd aan de cultus van Saint Géréon of ‘Petit Acren’. De Saint-Martinkerk werd dan Acren Saint-Martin of ‘Grand Acren’. De twee parochies werden uiteindlijk samengevoegd in 1804 tijdens de Franse overheersing en zo ontstond de gemeente ‘Deux-Acren’. In 1828 werd deze beslissing bevestigd door de afbraak van de Saint-Géréonkerk. Saint-Martin werd toen de enige kerk van de parochie en draagt als herinnering twee hanen, het symbool voor de twee originele parochies. Tussen 1869 en1871 werd de kerk gerestaureerd en vergroot door E. Carpentier, een architect uit Beloeil, die aan de gevel twee torentjes toevoegde, de eerste travee van de beuken enz.
Het gotische gebouw bestaat uit een toren, de enige getuige van de 13e-eeuwse constructie. Het schip dateert van de 14e en 16e eeuw. Het heeft twee zijbeuken waarvan de laatste travee doet denken aan een transept. De kerk heeft ook een koor uit de 14e eeuw en een verbazend portaal onder een Mansart-dak. Het interieur van het gebouw blijft niet achterwege. Opmerkelijk zijn de uitstekende consoles met satirische borstbeelden en de doopvont uit de 12e eeuw. Geklasseerd op 4-01-1950
https://www.routeyou.com/nl-be/location/view/47567783
L’Hopital de Lessines
Het Gasthuis Onze-Lieve-Vrouw met de Roos (Frans: Hôpital Notre-Dame à la Rose) is een museum en voormalig ziekenhuis in Lessen (Lessines) in de Belgische provincie Henegouwen.
Deze instelling, die in 1242 door de Franse prinses Alix de Rosoit werd gesticht als opvang voor armen en zieken, diende bijna 750 jaar, tot 1980, als ziekenhuis en in recentere tijden als bejaardentehuis. Tegenwoordig fungeren de kloostergebouwen, uit de 16e tot de 18e eeuw, als een museum dat aandacht besteedt aan de eigen geschiedenis. Er zijn ziekenzalen, bedden, medische instrumenten, recepten, tinnen vaatwerk (voor de patiënten), Doorniks porselein (voor de zusters), een bibliotheek met 2000 antieke boeken, schilderijen en kostbaar goud- en zilversmeedwerk te zien. Bij het complex horen bovendien een kloostergang, kapel, kruidentuin en ijshuis. Lessen stond bekend om zijn porfier, een gevlekte, donkerrode steensoort die als architectonische decoratie diende. De groeves kunnen bezocht worden.
Het Gasthuis Onze-Lieve-Vrouw met de Roos, gebouwd langs de Dender in het hart van de stad Lessen, werd gesticht in het midden van de 13e eeuw. Dit gebeurde op initiatief van Arnulf IV van Oudenaarde, heer van de stad en grootbaljuw van Vlaanderen, en van zijn echtgenote, Alix de Rosoit, prinses afkomstig uit de Franse Thiérache. Arnulf IV, de rechterhand van Johanna van Constantinopel, gravin van Vlaanderen, zal betrokken raken bij de politieke en militaire twisten van zijn tijd (1e helft 13e eeuw). Op het einde van zijn leven wil hij zich grootmoedig tonen en hij voorziet in zijn testament aanzienlijke sommen geld (verscheidene duizend pond) ten voordele van de armen, bedelaars en bezitlozen van de streek.
Het klooster
Bij de dood van Arnulf IV in 1242 zal zijn weduwe, Alix de Rosoit, de wilsbeschikking van haar overleden echtgenoot uitvoeren. Ze investeert die som geld in een stichting die zich wijdt aan de opvang en de verzorging van de noodlijdenden van de stad en haar omgeving. Uiteraard zal daar ook gebeden worden voor de zielenrust van Arnulf en zijn nakomelingen.
Deze liefdadigheidsinstelling ligt volledig in de lijn van de beweging die in de middeleeuwen tot de oprichting van hospitalen heeft geleid: het Sint-Janshospitaal en Onze-Lieve-Vrouw ter Potterie in Brugge, de Bijloke in Gent, Sint-Elisabethgasthuis in Antwerpen, het Hospice Comtesse in Rijsel en dergelijke.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gasthuis_Onze-Lieve-Vrouw_met_de_Roos
L’église St Pierre de Lessines
De Sint-Pieterskerk is een kerkgebouw in de Belgische gemeente Lessen. De decanale kerk is toegewijd aan apostel Petrus.
De oorsprong van de kerk gaat terug naar een ver verleden. Hier stond eerst een primitieve kapel die vóór 1075 werd vervangen door een eerste romaanse kerk, die op zijn beurt in de 12e eeuw vervangen werd door een tweede. De kerk werd door de Duitse luchtmacht op 11 mei 1940 met enkele brandbommen verwoest. De restauratiewerkzaamheden begonnen pas begin 1950 onder leiding van architect Simon Brigode.
De kerk is meer dan 45 meter lang en bijna 34 meter breed. Het interieur heeft de aanblik van een zaalkerk, opgebouwd uit vijf parallelle kerkschepen. In werkelijkheid is het middenschip, twaalf meter hoog, geflankeerd door drie kapellen en een vijfhoekig priesterkoor.
Het grootste deel van de toren en de bovenverdieping van het schip dateren uit de tweede romaanse kerk van de 12e eeuw. Het overige is grotendeels gotisch, een stijl die werd bestendigd door de verschillende bouwcampagnes die plaatsvonden tussen 1356 en 1817.
Het oksaal, waarvan een klein gedeelte is bewaard, geraakte ook beschadigd door het bombardement. Het werd tussen 1615 en 1616 gebouwd door Jean de Hertsem, meesterbeeldhouwer uit Aat voor 1400 florijn.
Vier grafstenen van de XVIIIe eeuw zijn op de façade van de kerk nog zichtbaar, ook elf oudere, onleesbare grafstenen achter de kerk, tegen een muur, geen enkel binnen de kerk
https://nl.wikipedia.org/wiki/Sint-Pieterskerk_(Lessen)
Chapelle 12ème siècle Chièvres
De kapel van Sint-Jan de doper is een katholiek religieus gebouw uit de twaalfde eeuw, gelegen in Chièvres, in de provincie Henegouwen, België. In romaanse stijl en gewijd aan Johannes de Doper, werd de kapel in 1945 erkend als onderdeel van het Belgische onroerend erfgoed. Ze dient als een plek van aanbidding en bedevaart en als culturele ruimte. De harmonieuze oratoriumkapel, gebouwd van kalkstenen puinblokken, bevindt zich ten zuiden van het dorp, buiten de stadsmuren, en is opgericht op initiatief van Ève de Chièvres tussen 1160 en 1170. Deze vooraanstaande weldoenster verkreeg enige tijd later van de paus de toestemming dat haar schenking ten goede zou komen aan de Orde van Sint-Jan van Jeruzalem. In 1083 werd er door de bisschop van Cambrai, Roger, een overeenkomst bekrachtigd over de tienden van deze goederen tussen de abdij van Eename en de Orde. De kapel heeft vele tegenslagen gekend, waaronder de ontmanteling en veiling in 1797. Uiteindelijk werd ze onderdeel van het erfgoed van de stad en werd ze beschadigd door het bombardement op het vliegveld in 1944. Op 1 juni 1945 werd de kapel geklasseerd en in 1958 gerestaureerd.
https://fr.wikipedia.org/wiki/Chapelle_Saint-Jean-Baptiste_de_Chi%C3%A8vres#:~:text=La_chapelle_Saint-Jean-Baptiste,province_de_Hainaut_en_Belgique
Hôtel de ville Chievres
De datum van de bouw van het eerste gemeentehuis is ons onbekend. We weten dat de stad in 1733 werd verwoest door een ernstige brand. Slechts een deel van de archieven kon worden gered. Enkele kamers van het kasteel van de Graaf van Egmont werden in 1752 ter beschikking gesteld aan de stadsmagistraat door de baljuw van Chièvres. Pas op 13 mei 1761 konden de werkzaamheden voor de reconstructie van het stadhuis worden gestart. Graaf Casimir d’Egmont-Pignatelli, heer van de stad, doneerde tweeduizend pond, een kwart van de kostenraming die was opgesteld. De oplevering vond plaats op 9 april 1784. Dit gebouw is gelegen op de Grote Markt, nabij de gemeentelijke school. In Louis XVI-stijl, heeft het een begane grond en een verdieping. De gevel is verdeeld in vijf traveeën. Het centrale gedeelte, toegankelijk via een trap, wordt omlijst door een uitbouw van metselwerk. Het raam op de verdieping geeft uit op een balkon dat is gevormd door een stenen console en een balustrade van smeedijzer. Het is bekroond met een fronton dat de wapens van de stad draagt; De gecementeerde gevel was oorspronkelijk gepleisterd, behalve de blauwe stenen plint. De rechthoekige vensters zijn omlijst met stenen kaders. Langs de Grote straat is in het midden van de 19e eeuw een lagere, perpendiculaire vleugel van twee verdiepingen gebouwd. Halfronde arcades, die doen denken aan de romaanse architectuur, sieren de begane grond.
https://www.chievresetsonpatrimoine.be/patrimoine-b%C3%A2ti/patrimoine-civil/h%C3%B4tel-de-ville
Eglise de Chièvre
Zichtbaar van veraf door de keuze van zijn locatie op een rotsachtige uitloper, is de kerk van Chièvres, gebouwd tussen de 14e en 15e eeuw, een gebouw dat ons niet onberoerd laat. Het is bovendien een van de mooiste gotische heiligdommen in de regio Henegouwen. Het heeft een imposante toren. Binnenin zijn er enkele interessante werken te zien. In navolging van de middeleeuwse traditie worden er theatrale voorstellingen gehouden op het voorplein van de kerk
https://openchurches.eu/fr-be/edifices/saint-martin-chievres
Tour Burbant à Ath
Met een massieve toren van bijna 20 meter hoog en 14 meter breed, muren tot 4 meter dik, is de Burbant toren een eersteklas militair fort. Zijn rol was van groot belang voor Boudewijn IV, graaf van Henegouwen, die in 1166 met de bouw ervan begon om het noordelijke grensgebied van zijn graafschap te verdedigen, dat zeer begeerd was door de naburige heren. De toren is het zenuwcentrum van het middeleeuwse kasteel. Het is omgeven door verschillende utilitaire gebouwen (woningen, werkplaatsen,…) die de bovenste binnenplaats vormen. Een boerenerf, beschermd door krachtige muren en een ringgracht, maakt het geheel compleet.
https://www.ath.be/loisirs/culture/tour-burbant/tour-burbant
Chapelle de la ladrerie à Chièvres
In de Middeleeuwen was lepra een vreselijke plaag. De zieken werden door de maatschappij afgewezen. Zo werd in 1126 door Eva de Chièvres buiten de stadsmuren een leprakolonie gesticht, maladrerie genaamd. Het gebouw is een mooi voorbeeld van de overgang van romaans naar gotisch. De leprakolonie was in 1588 nog steeds in bedrijf. Het werd in 1718 omgevormd tot een boerderij en werd erkend onder de naam “Ladrerie hoeve. Deze hoeve en de omliggende velden werden in 1844 overgenomen in de Atlas van de Buurtwegen onder eigendom van het “Hospice de Chièvres”, de vroegere naam van het huidige OCMW.
https://www.chievresetsonpatrimoine.be/patrimoine-b%C3%A2ti/patrimoine-religieux/chapelle-de-la-ladrerie/
L’Eglise de Hal
De Basiliek van Sint-Maarten in Halle ( België ) is een katholiek religieus gebouw uit de 14e EEUW . De kerk, opgetrokken in Brabantse gotiek , herbergt het wonderbaarlijke beeld van Onze-Lieve-Vrouw van Halle. Gezien het belang ervan als bedevaartsoord voor Maria , werd het in 1946 door paus Pius XII tot basiliek verheven . Sindsdien staat het ook bekend als Basiliek van Onze-Lieve-Vrouw van Halle .
Aanvankelijk behoorde Hal tot het kapittel van de collegiale kerk van Sainte-Waudru de Mons , maar in de 12E eeuw werd het een dekenaat van het bisdom Kamerijk . Documenten uit de 12e eeuw SPREKEN van een parochiekerk gewijd aan Sint-Maarten en Sint-Gertrudis (net als tegenwoordig).
Het lijkt erop dat er in de regio al Mariaverering bestaat. Het ontstond rond een beeld van de Maagd Maria , bovenop een boomstam. Er wordt gezegd dat er door zijn voorspraak buitengewone gebeurtenissen hebben plaatsgevonden. In 1267 werd het beeld aan Hal gepresenteerd. In 1286 bevond zich in de kerk een rijkelijk gedecoreerde kapel van de Maagd Maria .
Het Mariaheiligdom was al zo bekend dat in 1335 een groep van 18 bisschoppen in Avignon bijeenkwam, 40 dagen aflaat verleende aan bezoekers en weldoeners van de kapel . Het document waarin deze gunst wordt vermeld, wordt bewaard in het archief van het heiligdom. In de crypte van de basiliek wordt een register bewaard van de broederschap van Onze-Lieve-Vrouw van Halle. Daarin worden 59 wonderen beschreven die door de genade van de Maagd Maria zijn verricht. In dit register staan ook 10.000 namen van leden, waaronder enkele illustere prinsen, die over het algemeen door huwelijk verbonden waren met de familie van de graaf van Henegouwen . Een van de overledenen die in de kerk begraven ligt, is een kind genaamd Joachim, die stierf op de leeftijd van vier maanden en de zoon was van de dauphin van Frankrijk, de toekomstige Lodewijk XI , die onenigheid had gehad met zijn vader Karel VII en zijn toevlucht zocht aan het hof van Brussel bij Filips de Goede . In 1456 kreeg hij een verblijfplaats op het Kasteel van Genappe , op 20 kilometer van Brussel.
De kerk die in 1409 werd gebouwd is de kerk die we vandaag de dag nog steeds zien. Ze werd ingewijd door de aartsbisschop van Kamerijk , Pierre d’Ailly . In 1438 werd het een collegiale kerk en werd er een kapittel van kanunniken opgericht.
De stad Halle werd twee keer belegerd: in 1489 door Filips van Kleef en in 1580 door de protestanten van Brussel onder leiding van Olivier van Tympel . Dat de stad en de kerk gespaard bleven, was te danken aan de tussenkomst van de wonderbaarlijke Maagd Maria (volgens een vrome lokale traditie). Dat verklaart volgens dezelfde traditie het zwarte gezicht (zwartgemaakt door de rook) van de Maagd Maria, die op de versterkingen verscheen om de kanonskogels te onderscheppen. Ongeveer dertig van deze kanonskogels , meegebracht door de inwoners, worden gevonden in een nis aan de achterkant van de kerk, onder de toren.
https://fr.wikipedia.org/wiki/Basilique_Saint-Martin_de_Hal
Font baptismal à Hal
Aa, de buitenkant wordt de doopkapel bekroond door een appelvormige luifel. De koperen doopvont (1446) heeft de vorm van een kelk en wordt gedragen door acht liggende leeuwen. In de knoop van de voet herkennen we de vier Vaders van de Latijnse Kerk. Het deksel heeft drie niveaus: 1) de twaalf apostelen; 2) ruiterstandbeelden van de heiligen Martinus, Hubertus en George; 3) de doop van Christus door Johannes de Doper in de Jordaan.
https://openchurches.eu/fr-be/edifices/sint-martinus-halle
Statue de Notre Dame à Hal
Dit beeld werd in 1267 geschonken door Sophie van Thüringen. Het maakte deel uit van de erfenis die Sophie verkreeg van haar moeder, de heilige Elisabeth van Hongarije. De gebeurtenis wordt herdacht in een van de glas-in-loodramen van de kapel. Het beeld stelt Maria voor die het kind Jezus de borst geeft. Het toont de intieme band tussen moeder en kind. Dit thema gaat terug tot de primitieve christelijke kunst in de Byzantijnse tijd. Toen de stad in 1489 en 1580 werd belegerd, zou Maria de kanonskogels van de top van de stadsmuren hebben opgevangen. Sindsdien is haar gezicht naar verluidt zwartgeblakerd van het buskruit. In werkelijkheid waren het hoofd en de handen van het beeld oorspronkelijk van zilver. De oxidatie van het zilver verklaart waarschijnlijk de zwarte kleur van het beeld.
https://openchurches.eu/fr-be/edifices/sint-martinus-halle
Gaëtane de Ribaucourt
Gaëtane Christyn de Ribaucourt was een telg uit een vooraanstaande Belgische familie. Ze werd geboren als dochter van Adolphe Florimont Ghislain Christyn de Ribaucourt, geboren op 16 augustus 1837 in Perk (Steenokkerzeel, Vlaams-Brabant), en overleden op 27 augustus 1911, op 74-jarige leeftijd. Hij bekleedde aanzienlijke functies in het openbare leven: hij was burgemeester van Perk, senator en eerste secretaris van de Senaat. In 1873 trad hij in het huwelijk met Madeleine du Bois d’Aische.
Gaëtane groeide op in een groot gezin met vijf broers en drie zussen. Haar zussen waren Claire, Sabine en Zoé Marie, terwijl haar broers Robert, Philippe, Xavier, Gaston en Adrien Gaëtan François waren. Adrien droeg de titel van graaf en huwde in 1905 met Laure Stoclet.
Zij had ook nog drie halfzusters: Marie, Elisabeth en Louise.
De familie Christyn de Ribaucourt stond bekend om haar maatschappelijke betrokkenheid en haar invloed binnen de Belgische adel en politiek. Gaëtane maakte als dochter deel uit van deze rijke familiegeschiedenis.
https://gw.geneanet.org/legoeland?lang=nl&iz=14&p=adolphe+florimont+ghislain&n=christyn+de+ribaucourt
Château de Perk
Het Kasteel van Perk, ook gekend als Domein van Perk of Kasteel de Ribaucourt, is een kasteel in de buurt van het Vlaams-Brabantse dorp Perk.
Het kasteel stond los van het dorp en werd verbonden met een lange dreef, die een knik naar de kerk van Perk maakte. Deze kasteeldreef telde vier bomenrijen, zodat drie gangen ontstonden. De middengang werd gebruikt door de adel en hoog bezoek. De zijgang waren voor bezoekers van lagere rang bestemd. Rond het kasteel ligt een park van 40 hectare, dat in zijn geschiedenis verschillende malen werd heraangelegd, van een strak Frans geïnspireerd park naar een meer sierlijk Engels park.
Het kasteel ontstond vermoedelijk als feodale motte in de twaalfde eeuw. Oorspronkelijk ging het enkel om een versterkte houten toren. In 1192 werd het reeds vermeld als eigendom van een zekere familie van Schoten. Godefridus van Schoten was de eerste heer van Perk, van wie vermelding wordt gemaakt in de Vrijheidskeure van Vilvoorde uit 1196. De heren van Perk gingen het kasteel vervolgens uitbreiden. Vervolgens wisselde het kasteel nog vaak van eigendom tussen verschillende Zuid-Brabantse families. Via een erfenis kwam het in 1400 in eigendom van de familie de Baronaige. In 1626 werd Frederik de Marselaer, via zijn vrouw Margareta de Baronaige, heer van Perk. Toen de laatste mannelijke afstammeling van de familie de Marselaer in 1718 kinderloos stierf, kwam Perk onder de familie Van Steelant. Het wapen van de gemeente Perk was, tot voor de fusie in 1977, dat van de familie Van Steelant.
Tijdens de Franse tijd in België werd het kasteel in 1809 aangekocht door Pierre-Antoine Bounder van Melsbroek, een Frans officier. Deze verkocht het in 1833 aan Prosper Christyn, graaf de Ribaucourt, telg uit het geslacht Christyn de Ribaucourt, een senator uit Dendermonde. Sindsdien was dit tot in de eenentwintigste eeuw het voornaamste ankerpunt voor de familie. Een groot deel van de familie werd er geboren of stierf er. Een drietal onder hen was burgemeester van de gemeente.
In 2007 overleed de ongehuwde graaf Daniel de Ribaucourt als laatste bewoner van de familie de Ribaucourt. Het kasteel werd overgenomen door en wordt bewoond door graaf Paul de Lannoy en zijn gezin. Sindsdien wordt het kasteel door de gemeente Steenokkerzeel aangeduid als het ‘kasteel van Perk.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_de_Ribaucourt
Parc de Perck
Het omheinde gedeelte van het park omvat niet minder dan 90 ha weiden, bossen, gronden en vijvers, en een echt natuur- en vogelreservaat. De vijvers zelf hebben een oppervlakte van 7 ha.
De private dreef die toegang verschaft tot het kasteel telt vier bomenrijen. Dit komt vaak voor bij kastelen. De middengang was bedoeld voor bezoekers van adel en hoge personaliteiten, de zijgangen waren bestemd voor bezoekers van lagere rang.
https://www.steenokkerzeel.be/producten/detail/1584/domein-van-perk
Parc de Perck
Het omheinde gedeelte van het park omvat niet minder dan 90 ha weiden, bossen, gronden en vijvers, en een echt natuur- en vogelreservaat. De vijvers zelf hebben een oppervlakte van 7 ha.
De private dreef die toegang verschaft tot het kasteel telt vier bomenrijen. Dit komt vaak voor bij kastelen. De middengang was bedoeld voor bezoekers van adel en hoge personaliteiten, de zijgangen waren bestemd voor bezoekers van lagere rang.
https://www.steenokkerzeel.be/producten/detail/1584/domein-van-perk
Village de Perck
Perk is een dorp in de Belgische provincie Vlaams-Brabant en een deelgemeente van Steenokkerzeel. Perk was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1977. Op het grondgebied van Perk ligt het dorp Boekt, het gehucht Huinhoven en de wijk ’t Dickt’. Bij Boekt bevindt zich het Snijsselbos (ook wel Moorbos genoemd).
Perk werd voor het eerst vermeld in 1148 en wel als Parcum dat omheinde ruimte betekent in het Frankisch. In 1180 was de heerlijkheid in bezit van Lutgardis van Perk. In de 13e eeuw kwam hij achtereenvolgens aan de families Wesemael, Boutersem, ‘Leefdaal, Waver en de Baronaige. In 1659 werd Perk verheven tot baronie in de meierij van Kampenhout (in het kwartier van Brussel in het hertogdom Brabant). Frederik de Marselaer was de eerste baron. Na de Franse invasie werd Perk als gemeente bij het kanton Zemst van het Dijledepartement ingedeeld.[1]
In 1809 werd het kasteel gekocht door Pieter Bounder de Melsbrouck en in 1833 kwam het aan graaf Prosper de Ribaucourt en nazaten van deze graaf bewoonden sindsdien het kasteel.
David Teniers II woonde in Perk op de Drie Torenshoeve.
In het kader van de fusies van Belgische gemeenten werd Perk op 1 januari 1977 opgeheven en als deelgemeente toegevoegd aan de nieuwe fusiegemeente Steenokkerzeel.
Château de Broechem
Kasteel Bossenstein (ook: Halmaleshof of Allemanshof) is een waterkasteel nabij de Belgische plaats Broechem. De eerste vermelding van het kasteel dateert uit 1346. Als eigenaar werd toen Joannes de Busco of van den Bossche vermeld. Naar deze persoon is het kasteel vernoemd. Kenmerkend voor het kasteel is de donjon, dat een van de oudste onderdelen van het kasteel is. De vleugels zijn er later aan gebouwd. Om het kasteel ligt een gracht die met een bakstenen brug met een spits- en korfboog wordt overspannen. Centraal in het gebouw is een binnenhof die wordt omgeven door galerijen.
In de geschiedenis is het gebouw diverse malen van eigendom verwisseld. De familie Van Berghem is voor lange tijd in de middeleeuwen eigenaar geweest van het kasteel. Nadat het een aantal keren een andere bewoner kreeg, heeft het gebouw rond 1900 een periode leeggestaan. Tijdens de Eerste Wereldoorlog is het kasteel beschadigd geraakt, maar nadien weer gerestaureerd. Om het kasteel heen is een golfbaan aangelegd, de Bossenstein Golf en Polo Club.
Interieur
De oostelijke woonvleugel stamt uit de late 15e of vroege 16e eeuw. In 1660 zijn de westvleugel, zuidvleugel en aangrenzende galerij toegevoegd aan het kasteel. Het werd gerestaureerd naar hoe het interieur was in de 17e en 18e eeuw. Het is nu ingericht als huis. De gevels, daken en schrijnwerk werden voorzichtig gerestaureerd (met behoud van het historische lagenpakket) Ze behielden ook voor het interieur de originele materialen.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Bossenstein
Château d’Ophem
Kasteel Groenendaal of Ophem was een kasteel en landgoed in Billinghuizen in de Nederlandse provincie Limburg. Thans is het een uit de 19e eeuw stammende bakstenen hoeve met een binnenplaats en poortpaviljoen uit 1823. Van het in 1921 afgebroken gebouw dat stamde uit 1775, resteert alleen als onderdeel van de stallen nog enig muurwerk en fundamenten van het voormalige herenhuis. Oorspronkelijk (1312) was het een versterkt en omgracht huis.
Bij het kasteel hoorde het landgoed “Groenendaal”. Bij dit landgoed hoorde de watermolen Groenendalsmolen.
Het kasteel is een rijksmonument.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_Groenendaal_(Billinghuizen)
Château de Thoricourt
Het landgoed bestaat uit het 18e-eeuwse Kasteel van Thoricourt, zijn voormalige vierkantshoeve, de Orangerie met de Franse Rozentuin, het 15 ha grote landschapspark aangelegd in Engelse stijl en de 17e-eeuwse Kapel van le “Bon Dieu de Gibloux”
Het kasteel van Thoricourt vormt een harmonieus geheel van 18e eeuwse gebouwen. Het omvat een Kasteel in Doornikse stijl (anno 1768), met aan de voorzijde de ereplaats, aan weerszijden afgebakend door entreepaviljoens en koetshuizen, en aan de achterzijde een park aangelegd in Engelse stijl, een Orangerie met Franse Rozentuin, een kapel, evenals een vierkantshoeve.
In 1142 stond de plaats bekend als Thorincurth (Thor’s hoeve) en maakte het deel uit van het heerschap van Opzullik (Silly). Het gehucht werd al in 1081 vermeld onder de naam Tourincourt.
Begin 14e eeuw behoorde de kleine heerlijkheid toe aan de familie ‘Lalaing’ en viel rond 1516 te beurt aan een zekere Aubert du Broeucquet (of ‘de Brunquet’).
Vervolgens ging het ingevolge huwelijk over naar de familie ‘du Fossey’ en vervolgens door erfenis naar de familie ‘de la Marlière’. Deze familie heerste bijna honderd jaar lang over het goed.
In 1768 werd het huidige kasteel gebouwd door Charles-François de la Marlière op de plaats van een ouder kasteel waarvan geen enkele afbeelding bewaard is gebleven.
https://domaine-de-thoricourt.be/nl/le-chateau/
Bâtiment du pesage à Boitsfort
Tussen 1878 en 1913 werden bij de eerste gebouwen het Weeg- en Stallengebouw gebouwd. De site werd vervolgens tussen 1941 en 1951 gemoderniseerd, volgens de plannen van architect Breydel. Met de afname van de populariteit van racen in deze periode, begon de frequentie van paardenraces gestaag af te nemen. Door gebrek aan onderhoud verliezen de gebouwen ook hun grandeur. Vanaf 1951 werden op de site verschillende gebouwen of faciliteiten opgetrokken, die geen verband hielden met de activiteit van de renbaan. De laatste race werd gehouden in 1989. De renbaan stopte en er werd een golfclub opgericht in het midden van de renbaan. De rest van de site is onderhevig aan verschillende en tijdelijke bezettingen: circus, restaurants, nachtclubs, rommelmarkten, enz. Toen het huurcontract afliep, verdwenen de horecagelegenheden echter, wat het verval van de gebouwen nog verergerde. In 2005 is hun toestand zo verslechterd dat er zelfs sprake is van een mogelijke sloop. Onder druk van de bevolking en lokale politici werd uiteindelijk besloten om de site te heroverwegen en de historische gebouwen te renoveren.
https://gardens.brussels/fr/espaces-verts/hippodrome-de-boitsfort
De renbaan van Bosvoorde
De renbaan van Bosvoorde werd aan het einde van de 19e eeuw aangelegd in een gebied van 32,5 hectare in het Zoniënwoud, gelegen in de gemeente Ukkel vlakbij het station van Bosvoorde, vandaar de naam en niet de “renbaan van Ukkel”. Gemotiveerd door de interesse om op haar grondgebied een renbaan te ontwikkelen, verleende de Stad Brussel in 1875 een huurovereenkomst aan de Koninklijke Maatschappij ter Aanmoediging van de Verbetering van Paardenrassen (SRE) voor een gebied van bijna 25 hectare bos. In 1878 bouwde de SRE er een renbaan op basis van de plannen van de landschapsarchitect Edouard Keilig en bouwde twee tribunes aan de rand ervan. De reactie was niet unaniem. Sommigen waren ertegen dat openbaar land werd gebruikt voor elitair beschouwd amusement, en anderen verdedigden het bos, dat voortdurend werd weggeknabbeld door menselijke activiteiten. De landschapsarchitect beloofde zoveel mogelijk grote bomen te behouden: zo zijn er nog steeds beuken of eiken uit het oorspronkelijke bos in het midden van de ring.
In 1880 werd de renbaan ingehuldigd door koning Leopold II. In 1885 werd de Grand Prix de Bruxelles ingesteld. Paardenraces waren een groot succes, niet alleen onder de rijke klassen, maar ook onder de middenklasse. Van Leopold II tot Boudewijn I passeerde de renbaan van Bosvoorde alle Belgische adel en bourgeoisie en organiseerde het meer dan een eeuw lang talrijke wedstrijden.
Het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw waren de Gouden Eeuw van de paardenraces. Vanaf 1951 werden op de site verschillende gebouwen of faciliteiten opgetrokken, die geen verband hielden met de activiteit van de renbaan. De laatste race werd gehouden in 1989.
https://maron-trachte.brussels/wp-content/uploads/2020/11/BE_Hippodrome_FR.pdf
Bois de la Cambre
Het Ter Kamerenbos (Frans: Bois de la Cambre) is een bos en park in de Belgische hoofdstad Brussel. Het is zo’n 122 ha groot en vormt een natuurlijke uitloper van het Zoniënwoud, die in het zuidoosten van Brussel tot diep in de stad dringt. Het park is vanuit het centrum van Brussel te bereiken via de Louizalaan en is onderdeel van de zuidelijke uitbreiding van Brussel. Het Ter Kamerenbos bestaat uit twee grote, enigszins ovale delen. Het noordelijke deel is het meest bebost en telt enkele 19e-eeuwse gebouwen. Het zuidelijke deel heeft centraal een 6 ha grote kunstmatige vijver met daarin een bebost eiland.
Het bos behoorde als uitloper van het Zoniënwoud tijdens het ancien régime tot de Abdij Ter Kameren, net ten noorden ervan gelegen, en werd de Heegde genoemd. In 1840 kreeg het zijn huidige naam naar deze abdij en in 1861 werd een gebied van 107 ha Zoniënwoud door de regering in concessie gegeven aan de stad Brussel om een bosachtig park aan te leggen. Voorwaarde was dat twee derde van de bomen behouden bleven en een 100-meter-zone rond het park onbebouwd zou blijven. De beslissing was ingegeven door de populariteit van Ter Kameren bij gegoede wandelaars, die steeds minder te vinden waren op de industrialiserende Groendreef.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Ter_Kamerenbos
Château de Heers
Het kasteel van Heers, is een kasteel te Heers, gelegen aan de Nieuwe Steenweg 69-71. De geschiedenis ervan gaat terug tot de 13e eeuw.
Raes van Heers was zijn meest bekende en beruchte bewoner. Heers en zijn kasteel werden door de troepen van Karel de Stoute verwoest na hun overwinning in de Slag bij Brustem in 1467. Na de dood van Karel de Stoute, in 1477, herkreeg Raes zijn bezittingen. Raes stierf echter enkele maanden later, eveneens in 1477. Het huidige kasteel is een resultaat van herbouw, en stamt uit omstreeks 1500. In 1676 kwam een garnizoen van de Republiek der Nederlanden in het kasteel, dat daarop door Franse troepen onder leiding van Godefroi d’Estrades werd gebombardeerd. De Hollanders kregen versterking en verjoegen de belegeraars, die echter later dat jaar nog een poging waagden, en het gedurende twee dagen daadwerkelijk in bezit hadden.
In 1681 werd het kasteel bezet door Duitse troepen. Hierna werd het niet meer bewoond en raakte in verval. Het geslacht Van den Rivieren, eigenaars van het kasteel, ging failliet en in 1757 werd het kasteel door de Sint-Laurentiusabdij te Luik verkocht aan Jan-Herman van Stokkem, welke het overmaakte aan zijn broer, Nicolas-Erasmus. Deze liet het kasteel restaureren. Door huwelijk kwam het kasteel aan de familie Desmaisières, welke tot in de 21e eeuw eigenaar bleef, in 2005 met name de twee burggraven Michel en Ricardo Desmaisières. Dezen lieten, door geldgebrek, het kasteel echter verkrotten en de tuin verwilderen. Het kasteel stond al jaren te koop.
De overheid liet daarom in maart 2007 beslag leggen op het kasteel en de hoeve en voerde sinds oktober 2008 instandhoudingswerken uit.[2] De bedoeling is dat het kasteel gerestaureerd wordt en een nieuwe bestemming krijgt. In 2016 kocht de gemeente Heers de meubels uit het kasteel op voor € 5500.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Kasteel_van_Heers
Hôtel de ville de Maestricht
Het Stadhuis van Maastricht is het historische raadhuis van de Nederlandse gemeente Maastricht. Het stadhuis staat midden op de Markt in het centrum van Maastricht en heeft een rijke, grotendeels achttiende-eeuwse inrichting. Het geheel met natuursteen beklede, vrijstaande gebouw is een ontwerp van Pieter Post en geldt als een belangrijk voorbeeld van het Hollands classicisme.
Vóór de bouw van het stadhuis op de Markt, vergaderde de raad van Maastricht in een tweetal panden aan de toenmalige Sint-Jorisstraat (tegenwoordig Grote Staat), genaamd De Lanscroon en De Liebaerd. De stedelijke (hoge) rechtspraak vond plaats in het nabijgelegen Dinghuis aan de Kleine Staat. Ook werd incidenteel de op de Markt gelegen lakenhal door het stadbestuur gebruikt.
Vanwege de tweeherigheid van Maastricht was het bestuur en de rechtspraak van de stad al zeker vanaf de dertiende eeuw een aangelegenheid van zowel Brabantse als Luikse raadsleden, burgemeesters, schouten en schepenen. Vanaf de Verovering van Maastricht door Frederik Hendrik in 1632 traden de Staten-Generaal van de Nederlanden in de rechten van Brabant.
De eerste plannen voor een nieuw stadhuis op de Markt dateerden al uit de late zestiende eeuw, maar konden vanwege de oorlogssituatie niet worden gerealiseerd. In 1655 gaf de raad van Maastricht de opdracht tot de bouw van een nieuw stadhuis aan Pieter Post, leerling van Jacob van Campen, een architect die toen al grote bekendheid genoot als ontwerper van paleizen voor de Oranje-Nassaus. De keuze voor de Hollandse bouwmeester Post kan gezien worden als een teken van de toenemende invloed van de Staten-Generaal in Maastricht. In 1659 kwam Post naar Maastricht om de beste plaats voor het nieuwe stadhuis te bepalen. Hij koos voor het midden van de Markt, tegen de wens van de Luikse bestuurders, die een plaatsing in een marktwand prefereerden. Voor het plan van Post moesten enkele huizen op de Markt, alsmede de Lakenhal, het Belfort en een gedeelte van de eerste stadsmuur, met de Leugenpoort en de Gevangenpoort, wijken.[noten 1] Door de sloop ontstond een min of meer vierkant marktplein, waarop centraal het nieuwe raadhuis gebouwd kon worden. Doordat de Luikse prins-bisschop weigerde mee te werken aan de onteigening van twee huizen, verschoof het stadhuis iets naar de zuidoosthoek, waardoor de ideale verhoudingen die Post nastreefde, niet geheel gerealiseerd konden worden.
De eerste steen werd gelegd in 1659 door de hoogschouten Groulart en De La Montaigne. Zij begroeven bij die gelegenheid een loden bus met munten en een koperen gedenkplaat in de zuidwestelijke hoek van het bouwwerk. Een deel van de stenen voor de fundamenten van het stadhuis waren afkomstig van de afgebroken Gevangenpoort. De uitvoering van de bouw was in handen van de assistent van Pieter Post, de Maastrichtse bouwmeester Cornelis Pesser. Hij wijzigde de gevelopbouw door onder andere de bel-etage met tientallen centimeters in te korten en de bovenliggende etages met ruim een meter te verhogen.[noten 2] Ook wijzigde hij de breedte van de pilasters en wisselde de klassieke bouworden van de twee hoofdverdiepingen om.[noten 3]
Na enige vertraging kon de gemeenteraad in 1664 haar intrek nemen in het nieuwe stadhuis.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Stadhuis_van_Maastricht
Neerrepen
is een dorp in de Belgische provincie Limburg en een deelgemeente van Tongeren-Borgloon, het was een zelfstandige gemeente tot aan de gemeentelijke herindeling van 1972.
De eerste vermelding van Repen is uit 1067, als Repes. Dit zou betrekking hebben op een strook land.
In deze streek was in de Romeinse tijd al bewoning, en de heerbaan van Tongeren naar Hasselt en die verder liep door dit gebied. Er werden sporen van een centuratio aangetroffen.
Neerrepen was oorspronkelijk een allodium, dat in 1153 verkocht werd aan Hendrik van Leyen, die prins-bisschop was van Luik. Het werd in leen gegeven aan achtereenvolgens de families De Repen (14e eeuw), Smael de Broesberg (1473), Van den Bosch de Reepen (1487), d’Orjo (1668) en De Rosen (1692). Dezen zetelden in het Kasteel van Neerrepen. Zij bezigden weliswaar de titel van heer, doch bezaten nimmer de volledige heerlijke rechten.
In 1636 had Neerrepen te lijden onder verwoestingen door Jan van Weert.
Het dorp behoorde gerechtelijk tot de stadsvrijheid van Tongeren. Ook de parochie was onderhorig aan het Onze-Lieve-Vrouwekapittel van Tongeren. Deze parochie was tot in de 16e eeuw aan de Heilige Michael gewijd, daarna aan de Heilige Ludgerus.
In 1999 brandde de pastorie af.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Neerrepen
Grottes de Henisdael
Groeve Henisdaal, ook geschreven als Hinnisdaal of Hinnisdael, is een naam die verbonden is aan een stelsel ondergrondse mergelgroeven die gelegen zijn ten zuidoosten van Vechmaal en Sint-Pieters-Heurne, een honderdtal meter ten noorden van de taalgrens. Het gaat om groeves met een 8-tal ingangen gelegen aan een grote hoefijzervormige depressie in landschap.
De naam Henisdaal is afkomstig van een voormalig riddergoed, eigendom van het gelijknamig adellijk geslacht, dat tot in de Middeleeuwen een burcht had op de plaats van de huidige groeven.[1]
In de ondergrondse groeven werd kalksteen ontgonnen als bouwsteen en bodemverbeteraar. Het bestaan van de groeven werd al vermeld in 1303. Mogelijk was er al exploitatie in de Romeinse tijd. Het mergel ligt hier dicht bij de oppervlakte. Oorspronkelijk werd mergel ontgonnen in kuilen en pas in een later stadium werden horizontale gangen uitgehouwen.
De groeven van Henisdaal zijn gelijkaardig aan de “mergelgrotten” van de Sint-Pietersberg en de Belgische ondergrondse groeven in Zichen, Zussen en Kanne in Riemst en in Lanaye en Bassenge. Anders dan deze groeven in het Jekerdal en het stroomgebied van de Maas zijn de groeven in Vechmaal de enige (gekende) Vlaamse mergelgroeven in het Scheldebekken.
De mergelgrotten van Henisdaal omvatten acht verschillende gangenstelsels met een totale oppervlakte van ongeveer 4 ha. Enkele ingangen zijn ingestort. De ingang van de Waterkuil (Hinnisdael VII) ligt bij een wandelroute alsook die van Hinnisdael VIII waarvan niet veel meer te zien is omdat die volgestort is met afval en ook Vuilkuil wordt genoemd. Beide liggen op gemeente-eigendom. De andere ingangen liggen op ontoegankelijk privéterrein.
In Henisdaal werden mergelstenen, silex en tauw ontgonnen om te bouwen. Bouwstenen uit Hinnisdael werden gebruikt in de streek tussen Tongeren en Sint-Truiden, onder meer voor de kerken van Borgloon, Heers, Hoeselt, Wellen en Zepperen. Het hoogtepunt van de bouwsteenexploitatie lag in de 15-16de eeuw en bleef bestaan tot omstreeks 1835. Er werd ook mergel ontgonnen voor de kalkbemesting van akkers. Uit groeve Waterkuil werd enkel mergel voor bemesting gehaald. Die groeve heeft geen gezaagde rechte wanden maar enkel boogvormige gangen.
Vanaf ongeveer 1930 werden de gangenstelsels gebruikt voor de champignonteelt. In het veld boven de groeven zijn nog verluchtingskokers te zien, aangebracht voor de verluchting en afvoer van de vergistingsgassen van het gebruikte compost. De Roosburgramp, een instorting van een ondergrondse champignonkwekerij in Zichen in 1958, waarbij 18 slachtoffers vielen, betekende ook het einde van de champignonteelt in de grotten van Henisdaal.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Groeve_Henisdaal
Georges Vanschoonwinkel april 2025
Een prachtige collectie, Goed dat deze fotoalbums nu bewaard blijven (en openbaar gemaakt zijn) voor het nageslacht.
Als secretaris van Heemkunde Groot-Heers wil ik namens het bestuursorgaan in de eerste plaats mijn oprechte dank uitspreken aan Urbain Vrijdaghs voor het ter beschikking stellen van deze waardevolle foto’s.
Ook de inzet van Josiane Moens, Elie Missotten en Georges Vanschoonwinkel verdient alle lof. Dankzij hun toewijding en vele uren vrijwillige inspanning konden deze foto’s een plaats krijgen op onze website. Zij zijn geen mensen van grote woorden, maar wel van daden. Het resultaat is opnieuw een mooie herinnering aan ons dorp Heers, bewaard voor het nageslacht.
Ludo
Weer eens formitastisch van Urbain!Oprechte dank man.!Ook aan u ,uiteraard,George.