Het verzet tijdens WO II

 Het verzet tijdens WO II

De “Witte Brigade” – Oorlogsbelevenissen

Af en toe horen wij nog wel eens verhaaltjes vertellen over belevenissen en gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan tijdens de laatste wereldoorlog in ons dorp. Dan zijn het meestal feiten verteld door overlevende verzetsleden En alhoewel de kans bestaat dat ze heel eenzijdig klinken vallen er toch ook nog merkwaardige verhalen te rapen.

Zoals in praktisch elke gemeente was er ook een verzetsgroep in Bovelingen tegen de Duitse bezetter in de periode 1943-45. De leden onderling kenden nauwelijks elkaar, en ten einde het geheim ondergedoken karakter te vrijwaren waren de contacten zo zorgvuldig mogelijk vermeden en tot het uiterste minimum beperkt. Volgens onze bronnen was Kindermans Jozef (architect) de plaatselijke chef van de weerstandsgroepering, afhankelijk van het Geheime leger of ook “de witte brigade” genoemd.

 Jean Missotten (ex-kolonel in het Belgische leger) was peleton-overste van een twintigtal mannen die aangeworven waren. Hij had zorgvuldig de lijst met hun namen verborgen in een schuil ergens in een weide. Er heerste immers een zéér besloten gedragslijn om bij eventuele aanhouding door de Gestapo,de rest van de organisatie niet in het gedrang te brengen. Vergaderingen werden vermeden, behalve als het moest en met de vereiste voorzorgsmaatregelen.

Heel sporadisch waren dus de contacten met Kindermans en de hogere hiërarchie. Ze wisten alleen dat ze deel uitmaakten van een groep “OTARIE” en de bijnaam van “DONATT” hadden gekregen en dat er nauwe contacten waren met een weerstandsbeweging in Waremme. De berichten en aanwijzingen van Jozef Kindermans werden doorgestuurd, geschreven op sigarettenpapiertjes opgerold als een sigaret, al dan niet gevuld met tabak. Deze sigaretten werden overgemaakt via Paula Pacquot die gans de oorlog het contact tussen de leden verzorgde

Deze gedenkplaat is aangebracht naast een van de toegangspoorten van het kasteel te Bovelingen



Een van hun opdrachten was ondermeer het aanleggen van lijsten van collaborateurs (de zogenaamde zwarte lijsten) en ook moesten ze de neergeschoten vliegeniers van de RAF (bondgenoten) via de ontsnappingsroutes helpen terugkeren naar Engeland. Zo werden ze enkele keren gevraagd om in de velden rond Waremme ‘s nachts parachutages door de Engelsen te ontvangen en op te ruimen. Meestal ging het dan om wapens en munitiën die voor de weerstanders werden gedropt.
Verder werden er ook sabotages aan telefoonverbindingen uitgevoerd op de steenweg St-Truiden-Luik.
Een verdachte Naziespion werd opgesloten in het bietenfabriek en bewaakt door de gebroeders Falla.

Na de bevrijding kregen sommige leden het ereteken van het Oorlogskruis en op het kasteel moesten de wapens terug ingeleverd worden aan de dochters van regisseur Decoux, hoofd van raffinaderij Tienen. Verdere activiteiten waren meer van politieaard : zoals opleiding en handhaving van de orde

Veel meer wil men ons  daarover niet vertellen. De meeste betrokkenen  zijn overleden en anderen praten er niet zo graag over Wel weten wij dat ondermeer ook Jules Vandergeten, Constant Claesen, Alfons en Jean-Marie Falla, de families Jonette-Benoit (Bietenfabriek) en Budenaaers-Jones met dochter Gladys en zoon Freddy (Heers), Paula Pacqout  Arnold Leemans en Edgard Schoofs (Gaar van Lisa Oury) zeer actief waren binnen de organisatie. Van Edgard weten we zelfs dat hij steeds een pistool op het lijf droeg.

Er zijn natuurlijk, en dit zoals overal en met alles, mensen die zich zéér laat bij het Geheim leger hebben aangesloten. Soms zelfs na de bevrijding, toen het grootste gevaar toch geweken was.
Wij konden een persoon terugvinden die ons de namen kon doorgeven van de personen die na de oorlog lid waren van de zone IV Sectie  Hoei-Borgworm (sectie 423).
Hier volgt de lijst :

Aerts Richard, Biets A., Budenaers Freddy, Bormans M., Carlens L., Christiaens G., Colpin J., Castro J., Capellen J.L, Capellen J., Cox J., Claes M., Claesen C, Claesen G (Jef), Claesen P., Claeskens R., Claeskens G., Dessart G., Falla J-M, Frisson J, Frere J, Frippont J, Gos A, Gysens F, Gielen G, Goyens E, Geradon J, Hauben G, Hougardy W, Haubrechts G, Jacques L, Jockem J, Joannes J. Kindermans H, Kindermans P, Kindermans J, Kicken C, Royer L, Knaepen A, Lt Claes L, Lt Petit R, Lt Pier M, Lt Bada J, Lt Simon, Bevelhebber van de sectie 423, Reyntiens, Commandant du refuse,  Lt Renson,  Cdt en 2d du refuge,  Kindermans J Adjunct to cie Commandant, Aalmoezenier Lysen A., Lt Missotten J, Lt Budenaers J, Lt Curvers J, ( hij was hoofd van de rijkswachtbrigade heers), Leemans M, Leemans J,  Linotte L, Legros A;, Libioulle V., Mathei J, Mw De Westerholt, Mw Bruyninx M-L, Mw Marcoul J, Missotten M, Missotten J, Missotten A, Meyrs Leon En Roland, Medarts Norbert,  Mottardt L, Mottar J, Moermans C, Molhan E, Neven J, Neven H, Noville H, Orye J, Odeurs M, Paque A, Peree O, Pypops J, Paul F, Princen G, Pirson R, Pirson V, Perin A, Renson Rigo, Rouselle G, Rutten J, Robijns J, Robijns H, Schepers J, Smolders A,  Smolders G, Smets J,
Stouvenakers G., Stevens Charel, Schalenbourg E, Schalenbourg,
Schoefs Edgard, Theunis B, Thomas A, Vandersplaen M, Vrancken E, Vandebroek Jaak, Vandergeten J, Vanderbemden M, Vreven J, Wallertijns F, Wemans L, Grossar E, Marchoul? Sartenar Max, Moens M, Wegria R, Vanwing J, Herckens F, Coune Luc, Jadoul J, Mignolet J, Rossignol C, Noelanders C, Vandersmissen J, Boes G, Vincent M en Marchal J.

Toch nog graag twee opvallende gebeurtenissen.

Verhaal 1

Dit verhaal gaat over de ontsnappingsroute van een Canadese vliegenier die op 27 april 1944 werd neergeschoten en wiens vliegtuig, een Halifax MZ522SE-U, te pletter stortte in Zepperen. Zijn naam was Al Donnell . Hij was geland op een  dak van het gebouw op de vliegbasis te St-Truiden, kreeg burgerkleren en werd afgeleid via een zekere Schroyen naar het bietenfabriek te Mechelen waar hij overnachtte bij Alfons Falla, lid van de weerstand.
Vandaar uit vervoegde hij zijn medevliegeniers die inmiddels ook veilig waren verborgen bij de familie Budenaers-Jones in Heers. Mevrouw Jones was een Ierse verpleegster en ze hield deze soldaten verstopt tot bij de bevrijding in Normandië. Later is deze familie ook uitgeweken naar de U.S.A.
Alfons Falla werd ook later bij de 25  verjaardag van de landing in Normandië uitgenodigd door de Canadese ambassade te Brussel en zo kwam hij opnieuw in contact met de soldaat die ze destijds hadden helpen ontsnappen.

Verhaal 2

Dit tweede verhaal was veel bloediger.
Na de bevrijding , op 7 september 1944, werden de leden op oorlogsvoet geplaatst. Eerst verbleven ze een paar dagen op het oud-gemeentehuis en nadien in de lokalen van de Ecole Moyenne te Waremme.
Ze droegen een uniform, in grijze zakkleur met een teken,(een leeuw) en maakten deel uit van de zone 4 (Huy-Waremme)- refuge Otarie.

Op 9 september 1944 werd de groep dringend gestuurd naar Klein-Gelmen omdat daar nog achtergebleven Duitsers werden gesignaleerd. Die zaten oorspronkelijk in een boerderij maar door toedoen van een Mechelaar, wiens naam we niet kunnen vermelden werden ze daaruit verdreven. Hij had zich namelijk langs het dak toegang verleent tot die hoeve en ze in brand gestoken zodat ze aldus uit hun schuilplaats moesten vluchten.
Uiteindelijk waren ze naar de steenweg St-Truiden-Luik verjaagd waar een hevig vuurgevecht plaats had, waarbij twee Duitsers het leven lieten en de rest gevangen werd en overgebracht naar Waremme.
Tijdens dat gevecht werd onze dorpsgenoot Leemans, (zoon van de schrijnwerker), door granaatscherven zwaar gewond aan het hoofd.

Nadat de Duitsers overmeesterd waren werden ze opgesloten in de klaslokalen van de Ecole Moyenne te Waremme en bewaakt door leden van het verzet met ondermeer Edmond Leburton en dokter Bourmanne van de kliniek, natuurlijk onder controle van de Amerikanen.
Een prille twintiger uit ons dorp vertelde mij dat hij ook instond voor die bewaking. Op een zeker ogenblik tikte een gevangene op de ruit en deed hem teken om iets te mogen vertellen. Hij herkende die jongen als een van de deelnemers aan het gevecht te Klein-Gelmen en zei hem in gebroken Duits : ” Jongen, ik herken uw gezicht van dat gevecht. Ik heb u minutenlang in het vizier van mijn geweer gehouden, ik heb u gemakkelijk kunnen doodschieten, maar ik heb het niet gedaan omdat ik vond dat u nog zo jong waart om te sterven.” Onze dorpsgenoot besefte dat hij die dag aan de dood was ontsnapt dank zij de goodwill van deze man die verder ook nog vertelde dat hij een Pool was die gedwongen werd mee te vechten met het Duitse leger. Onze dorpsgenoot heeft hem dan stiekem wat sigaretten en enkele reepjes chocolade gegeven.


Zo ziet u maar wat oorlog was. Niet enkel verhalen van opscheppers die later fier waren dat ze zoveel vijanden hadden gedood maar ook “echte mannen” die het zinloos geweld, aan weerszijden van het front, op een menselijke manier wisten te benaderen. Daar kunnen er velen een punt aan zuigen.


Jos Schoefs

 

Een reactie achterlaten

Je e-mailadres zal niet getoond worden. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *